GEANNOTEERDE AGENDA TRANSPORT, TELECOM EN ENERGIERAAD
7 APRIL 2008
ONDERDEEL TRANSPORT
Hieronder vindt u een samenvatting van de Nederlandse inzet op de onderwerpen van
de Transportraad van 7 april aanstaande.
Belangrijk onderwerp op de Transportraad zal zijn het pakket wegvervoer
(bestaande uit drie voorstellen). Het Voorzitterschap streeft op basis van een debat
naar politieke overeenstemming op hoofdlijnen. Het gaat hierbij onder meer om de
definitie van cabotage. Nederland heeft zich prominent ingezet om de beperking van
cabotage in de verordening zo klein mogelijk te houden en uiteindelijk toe te werken
naar volledige liberalisatie maar bevindt zich in een lastig krachtenveld. De
Commissie heeft reeds toegezegd voor 2012 een analyse te verrichten naar de
marktsituatie op grond waarvan bepaald kan worden of een verruiming van de
cabotageregeling mogelijk is. Ik zal daarnaast ook pleiten voor het toestaan van
cabotageritten bij lege binnenkomst in een lidstaat op de route naar de thuisbasis.
Op het gebied van spoor zullen Raadsconclusies aangenomen worden over
goederengeoriënteerde spoorcorridors. Ik ondersteun deze Raadsconclusies.
Nederland heeft baat bij goede achterlandverbindingen en ik sta dan ook positief
tegenover de doelstelling van de Commissie om de betrouwbaarheid en efficiency van
het internationale spoorgoederenvervoer op belangrijke vervoersassen te verbeteren.
Concrete voorstellen worden verwacht in het najaar van 2008.
Ook deze Raad zal gesproken worden over Galileo. Er zal een besluit worden
genomen over een voorstel voor een verordening inzake de verdere implementatie van
de Europese satellietnavigatiesystemen (Galileo en EGNOS). Over de belangrijke
elementen van de verordening zijn eind 2007 reeds afspraken gemaakt, zoals de
kosten van Galileo, het financiële kader, de hoofdlijnen van het aanbestedingsbeleid
en het risicomanagement. Deze afspraken zijn verwerkt in de huidige tekst van de
verordening. Ik kan in grote lijnen de huidige compromistekst ondersteunen.
Op het gebied van luchtvaart staan verschillende onderwerpen geagendeerd. Over al
deze onderwerpen is echter in grote lijnen reeds overeenstemming bereikt en wordt
weinig tot geen discussie verwacht in de Transportraad.
Waar wel nadrukkelijk over gesproken zal worden zijn twee maritieme onderwerpen:
een voorstel voor een richtlijn inzake de naleving van vlaggenstaatverplichtingen
en een voorstel voor een richtlijn inzake de wettelijke aansprakelijkheid en
financiële zekerheden van scheepseigenaars. Beide voorstellen maken deel uit van
het derde pakket maritieme veiligheid. Veel lidstaten, waaronder Nederland, zijn niet
overtuigd van de meerwaarde van beide voorstellen ten opzichte van internationale
wetgeving. De besprekingen in de Raadswerkgroepen verlopen stroef en het
Voorzitterschap heeft daarom besloten de Transportraad om politieke sturing te
vragen. Tijdens de Raad zal een debat plaatsvinden over de vraag hoe nu verder te
gaan met beide voorstellen.
-1-
Vervoer over land
Pakket wegvervoer:
- Voorstel voor een verordening inzake gemeenschappelijke regels
voor de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg
- Voorstel voor een verordening inzake de toegang tot het beroep
van wegvervoerder
- Voorstel voor verordening inzake gemeenschappelijke regels voor
de toegang tot de markt van het busvervoer
- Debat/voortgangsrapportage
Het pakket wegvervoer heeft tot doel een vereenvoudiging en een verbetering van de
handhaafbaarheid van de huidige wetgeving op het gebied van het wegvervoer te
bewerkstelligen. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van bestaande regelgeving
zijn onder meer:
· Een aanscherping van de eisen voor toegang tot het beroep van
wegvervoerder.
· Verplichte reële vestiging en daadwerkelijke leiding van de transportmanager
om postbusfirma's tegen te gaan.
· Iedere lidstaat dient een register met gegevens van de vergunninghouders te
hebben, waarin in eerste instantie ook zeer ernstige overtredingen worden
bijgehouden. Bij gebleken effectiviteit van het register zal dit uitgebreid
worden met minder ernstige overtredingen. Lidstaten kunnen onderling inzage
hebben in de gegevens. De inzage is beperkt tot aangewezen bevoegde
autoriteiten.
· Transportmanagers kunnen uit het beroep gezet worden bij een ernstige
overtreding dan wel bij meerdere kleinere overtredingen. Het automatisme
voor het ontvallen van de betrouwbaarheid van een transportmanager bij een
zeer ernstige overtreding van een van zijn chauffeurs in het buitenland is,
mede op verzoek van Nederland, uit de tekst geschrapt. Nederland is van
mening dat de beoordeling hiervan een nationale discretionaire bevoegdheid
is.
· De Commissie stelt voor het begrip `tijdelijk' als criterium voor toe te laten
cabotage te vervangen door het concrete criterium `maximaal drie ritten
binnen een week aansluitend op een internationaal rit en alleen in het land
van lossing van de internationale rit'.
Stand van zaken
Over de voorstellen is reeds zeer vaak gesproken. Tijdens deze Transportraad streeft
het Voorzitterschap op basis van een debat, naar politieke overeenstemming op de
hoofdlijnen. Het gaat hierbij onder meer om de definitie van cabotage.
Inzet Nederland
Nederland is voorstander van een eenduidige definitie van cabotage, omdat er nu een
lappendeken aan nationale regelingen bestaat. Inzet van Nederland is wel om de
beperking van cabotage in de verordening zo klein mogelijk te houden en uiteindelijk
toe te werken naar volledige liberalisatie. Nederland heeft zich daar prominent voor
ingezet, maar bevindt zich in een lastig krachtenveld. De Commissie heeft reeds
toegezegd voor 2012 een analyse te verrichten naar de marktsituatie op grond
waarvan bepaald kan worden of een verruiming van de cabotageregeling mogelijk is.
-2-
Nederland pleit daarnaast voor het toestaan van cabotageritten bij lege binnenkomst in
een lidstaat op de route naar de thuisbasis. Ook zet Nederland, gezien het belang van
cabotage voor de Nederlandse vervoerders, in op het maken van bilaterale afspraken
voor wederzijdse liberalisatie van cabotage. De verordening staat dit toe.
Nederland wil verder voorkomen dat de voorstellen leiden tot hogere bestuurlijke en
administratieve lasten. Op dit punt zijn reeds belangrijke stappen gezet: de eisen voor
toegang tot het beroep blijven min of meer gelijk aan de huidige wetgeving (onder
meer de verplichte training voor aspirant ondernemer is geschrapt), het elektronisch
register wordt stap voor stap ingevoerd en er is afgesproken dat slechte vervoerders
vaker controles krijgen dan tegenwoordig maar dat vervoerders die zich houden aan
de wettelijke eisen, minder gecontroleerd zullen worden ("targeted risks"). Ook ligt er
een voorstel om de vergunningsduur op te hogen van vijf jaar naar tien jaar.
Gevolgen voor Nederland
De voorstellen zouden kunnen leiden tot hogere bestuurlijke en administratieve lasten.
Door eventuele cabotagebeperkingen wordt het goederenvervoer over de weg minder
efficiënt en zal het `leegrijden' toenemen. Cabotage, hoewel het slechts 1% tot 2%
van de Europese vervoersmarkt vormt, is voor de Nederlandse vervoerders een
interessante nichemarkt. De Benelux-landen nemen 55% van alle cabotage binnen de
Europese Unie voor hun rekening.
Mededeling van de Commissie "Naar een spoorwegnet met voorrang voor het
goederenverkeer"
- Raadsconclusies
De mededeling van de Commissie vloeit voort uit het herzien Europees Witboek voor
Transport en heeft tot doel het versterken van de efficiency en betrouwbaarheid van
het spoorgoederenvervoer door de ontwikkeling van een Europees spoornetwerk van
goederengeoriënteerde spoorcorridors. De Commissie stelt diverse maatregelen voor
om het internationale spoorgoederenvervoer op deze corridors beter te
accommoderen, zoals het opzetten van corridorstructuren, de invoering van
kwaliteitsindicatoren, het verbeteren van de allocatie van internationale treinpaden en
aanpassing van de prioriteitsregels op corridors, onder meer bij vertraging.
Achtergrond van de voorgestelde maatregelen is dat afzonderlijke lidstaten het
vervoer binnen de eigen grenzen wel optimaliseren maar niet over de grenzen heen
waardoor internationale goederenpaden veelal minder goed van kwaliteit zijn. De
voorgestelde maatregelen zullen verder worden uitgewerkt in een "strategy group",
waaraan ook Nederland deelneemt. Naar verwachting zal de Commissie in het najaar
van 2008 met nadere voorstellen komen.
De Raadsconclusies ondersteunen de mededeling van de Commissie.
Stand van zaken
Over de Raadsconclusies bestaat overeenstemming.
Inzet Nederland
Nederland heeft baat bij goede achterlandverbindingen en staat positief tegenover de
mededeling van de Commissie om de betrouwbaarheid en efficiency van het
internationale spoorgoederenvervoer op belangrijke vervoersassen te verbeteren.
-3-
Bij de behandeling van de Raadsconclusies heeft Nederland nog wel aandacht
gevraagd voor de samenhang van de voorstellen met het personenvervoer per spoor,
het belang van milieumaatregelen bij groeiende transportstromen, in het bijzonder op
het gebied van geluid, de gezamenlijke verantwoordelijkheid van publieke en de
private sector voor de ontwikkeling van de corridors en het belang van een betere
benutting naast het waarborgen van voldoende capaciteit. Deze punten zijn in de
Raadsconclusies meegenomen.
Gevolgen voor Nederland
De mededeling zelf heeft geen gevolgen. Concrete voorstellen worden in het najaar
van 2008 verwacht. Vanuit het mainportbeleid en voor de exploitatie van de
Betuweroute in het bijzonder, is het realiseren van goede corridorverbindingen van
belang. Nederland werkt al intensief samen met andere landen op de corridor
Rotterdam-Genua en Rotterdam-Lyon. Europese voorstellen kunnen deze
samenwerkingsverbanden ondersteunen.
Bij het beoordelen van eventuele wetgevende voorstellen zullen de kosteneffectiviteit,
administratieve lastendruk en de samenhang van de voorstellen met het nationale
personen- en goederenvervoerbeleid (5% reizigersgroei, project reistijdverbetering,
corridorbeleid) en de in het kader van de LMCA (Landelijke Markt en
Capaciteitsanalyse) ingezette toekomstvaste routering van het spoorgoederenvervoer
centraal staan.
Intermodale vraagstukken
Voorstel voor een geamendeerde verordening inzake de verdere implementatie
van het Europese satellietnavigatiesystemen (Galileo en EGNOS)
- Algemene oriëntatie
Het voorstel heeft tot doel vast te leggen hoe Galileo en EGNOS verder uitgevoerd
zullen worden nu de Transportraad op voorstel van de Commissie heeft besloten om
Galileo als publiek project te bouwen. Dit besluit is genomen omdat een Publiek
Private Samenwerking niet tegen aanvaardbare voorwaarden kon worden aangegaan.
Hoofdelementen van het voorstel betreffen:
· Het creëren van een aangepast eigen rechtsinstrument voor Galileo en
EGNOS;
· Het vaststellen van het bedrag dat tot en met 2013 voor de programma's moet
worden gereserveerd ( 3,4 miljard);
· Het versterken van het publieke beheer van de programma's. De Commissie
wordt de programmamanager, hierin ondersteund door een comité waarin de
lidstaten zitting hebben. De Commissie zal financiële en technische
onderzoeken uitvoeren en een risicomanagement op alle niveaus van het
programma invoeren. De Commissie zal het comité informeren over de
uitkomsten van onderzoeken en betrekken bij de voornaamste besluiten over
de implementatie van het programma.
· De GSA krijgt een rol in de ondersteuning van de Commissie en behoudt
verder de oorspronkelijke taken op het gebied van marktvoorbereiding en
veiligheidsaangelegenheden.
-4-
· De aankondiging dat de Commissie in 2010 voorstellen voor de financiering
na 2014 op tafel zal leggen, waarin ook zal worden ingegaan op de
mogelijkheid om het bedrijfsleven in de exploitatie van Galileo te betrekken.
Over de belangrijkste elementen van de verordening zijn eind 2007 reeds afspraken
gemaakt. De Ecofin van 23 november 2007 heeft een besluit genomen over het
financiële kader van Galileo. Tijdens de Transportraad van 29/30 november 2007 zijn
afspraken gemaakt over de kosten van het programma ( 3.4 miljard), over de
taakverdeling op hoofdlijnen tussen de Commissie, ESA, GSA en de lidstaten, over
de hoofdlijnen van het aanbestedingsbeleid en over het risicomanagement. Deze
afspraken zijn verwerkt in de huidige tekst van de verordening.
Stand van zaken
Het Voorzitterschap streeft naar een akkoord in eerste lezing. Het voorstel voor een
verordening is dan ook zowel in de Raadswerkgroepen als met het Europees
Parlement besproken. In de ambtelijke voorbereiding hebben de lidstaten en het
Europees Parlement op de meeste punten overeenstemming bereikt. Op moment van
schrijven vindt nog overleg plaats met het Europees Parlement over de laatste punten.
Het gaat hierbij onder meer om de rol van het Europees Parlement bij de
implementatie van het programma.
Inzet Nederland
Nederland steunt het streven van het Voorzitterschap om te komen tot een akkoord in
eerste lezing. Hiermee kan voortgang in het programma worden gewaarborgd en
daarmee onnodige kostenverhoging worden voorkomen.
Luchtvaart
Voorstel voor een richtlijn inzake luchthaventarieven
- Politiek akkoord
Het voorstel heeft tot doel een reguleringskader te scheppen voor het vaststellen van
luchthaventarieven, dat wil zeggen de tarieven die de exploitant in rekening brengt
aan de luchtvaartmaatschappijen voor het gebruik van de luchthaven. De wijze
waarop luchthavenexploitanten de tarieven vaststellen loopt uiteen in de lidstaten,
evenals de regulering daarvan. De richtlijn is gericht op het waarborgen van de
toepassing van een aantal basisprincipes in dit verband. Daarmee zou de richtlijn een
bijdrage kunnen leveren aan het level playing field tussen luchthavens onderling,
alsmede tussen luchtvaartmaatschappijen. De richtlijn vormt een minimum pakket,
lidstaten mogen verdergaande regulering toepassen. Lidstaten hebben ten aanzien van
de diverse artikelen sterk aangedrongen om voldoende ruimte te behouden voor
specifieke nationale reguleringskaders en omstandigheden.
Stand van zaken
Over het voorstel is tijdens de Transportraad van 29/30 november 2007 reeds een
algemene oriëntatie bereikt. Nu het Europees Parlement in eerste lezing een aantal
amendementen heeft ingediend, kan de algemene oriëntatie omgezet worden in een
politiek akkoord. Het is niet gelukt om in eerste lezing een akkoord met het Europees
Parlement te bereiken.
-5-
Inzet Nederland
De Nederlandse inzet is er vooral op gericht om de voor Nederland belangrijke punten
in de bereikte algemene oriëntatie te behouden. Het gaat hierbij onder meer om het
toepassingsbereik (luchthavens groter dan vijf miljoen passagiersbewegingen), om
een expliciete mogelijkheid tot tariefsdifferentiatie (op grond van onder meer
milieuprestaties, dag/nacht en kwaliteit van dienstverlening) en om de mogelijkheid in
het geval van een luchthavensysteem dat dezelfde stad/stedelijke regio bedient één
tarief te hanteren. Voorts is van belang dat de onafhankelijk toezichthouder een
periode heeft van ten minste 6 maanden om tot een besluit te komen.
Gevolgen voor Nederland
De richtlijn zal uitsluitend van toepassing zijn op Schiphol. Vanwege de reeds
bestaande regulering voor Schiphol zijn de additionele administratieve- en
reguleringslasten van de huidige compromistekst nihil. Dat de richtlijn niet van
toepassing is op de regionale luchthavens in Nederland sluit goed aan bij het beleid
voor de voor de regionale luchthavens (wetsvoorstel Regionale Burger en Militaire
Luchthavens) dat ter behandeling in de Eerste Kamer ligt. Deze regelgeving behelst
toezicht op grond van de algemene mededingingswet.
Voorstel een verordening inzake een gedragscode voor geautomatiseerde
boekingssystemen
- Algemene oriëntatie
Het voorstel heeft tot doel de bestaande verordening inzake een gedragscode voor
geautomatiseerde boekingssystemen te vereenvoudigen en te moderniseren. Deze
geautomatiseerde boekingssystemen zijn beter bekend onder de Engelse naam
`computerised reservation systems' (CRS). Een CRS geeft reisagenten informatie
over vluchten (soms ook treinreizen) en tarieven en biedt de mogelijkheid vluchten te
boeken. Wereldwijd bestaat er slechts een handvol CRS's. De gedragscode is
opgesteld om te voorkomen dat CRS-aanbieders een mogelijke economische
machtspositie kunnen misbruiken en dat luchtvaartmaatschappijen die eigenaar van
een CRS zijn misbruik kunnen maken van die positie. De afgelopen jaren zijn er
ontwikkelingen in de CRS-markt die herziening van de regels nodig maken. Zo zijn er
weinig luchtvaartmaatschappijen meer eigenaar van een CRS. Ook zijn er alternatieve
boekingskanalen gekomen, met name het boeken via de eigen websites van
luchtvaartmaatschappijen. De bestaande CRS-regels zijn niet toegesneden op de
nieuwe marktomstandigheden.
Stand van zaken
Over het voorstel is reeds overeenstemming bereikt.
Inzet Nederland
Nederland steunt het voorstel.
Gevolgen voor Nederland
Het voorstel heeft geen grote gevolgen voor Nederland.
-6-
Mededeling van de Commissie "Eerste rapport over de implementatie van de
Single European Sky wetgeving"
- Raadsconclusies
Eind 2007 heeft de Commissie een evaluatierapport uitgebracht over de huidige
wetgeving inzake de totstandkoming van het gemeenschappelijk luchtruim. In de
evaluatie zet de Commissie uiteen welke resultaten tot nu toe geboekt zijn. Zo is
onder meer een juridisch en institutioneel kader voor communautaire actie - de eerste
prioriteit van het gemeenschappelijk Europees luchtruim opgericht en is er
vooruitgang geboekt op het gebied van veiligheid en op het vlak van efficiënt
luchtruimgebruik. Bovendien zijn de eerste stappen gezet om de technologische
innovatie ten versnellen die nodig is voor het capaciteitsvraagstuk. De Commissie
signaleert echter ook dat op een aantal andere, cruciale gebieden onvoldoende
vooruitgang wordt geboekt. In het algemeen biedt de benadering via functionele
luchtruimblokken niet de gehoopte voordelen. De algemene efficiëntie van het
ontwerp en het gebruik van de Europese routestructuur, en dus ook de
vluchtefficiëntie en het milieueffect, zijn nauwelijks verbeterd.
In de Raadsconclusies wordt benadrukt dat vooral de negatieve gevolgen van
versnippering moeten worden aangepakt, de inefficiëntie van vluchten moet worden
verminderd en dat de milieuprestatie van de luchtvaart moet worden verbeterd.
Stand van zaken
Over het voorstel is overeenstemming bereikt en zal slechts een hamerstuk zijn in de
Transportraad.
Inzet Nederland
Nederland gaat akkoord met de Raadsconclusies en steunt de uitdagingen op het
gebied van milieu, netwerkverbeteringen, de fragmentatie, economische regelgeving,
veiligheid en capaciteit die de Commissie aangeeft op te pakken. Met name een
versnelde integratie van luchtvaartnavigatiediensten in functionele luchtruimblokken
alsmede realisatie en implementatie van het SESAR project zullen, tegen de
achtergrond van de verwachte groei van de luchtvaart in de komend jaren, bijdragen
aan continuering en verbetering van de toegankelijkheid van de mainport Schiphol.
Gevolgen voor Nederland
De mededeling heeft geen gevolgen voor Nederland. Naar verwachting zal in de
zomer van 2008 een tweede Single European Sky (SES II) wetgevingspakket worden
ingediend. Het pakket omvat naar alle waarschijnlijkheid drie dossier, te weten:
verbetering van prestaties van het luchtverkeersbeheer, het Single European Sky
ATM Research (SESAR) Masterplan en de wijziging van kaderverordening inzake
luchtvaartveiligheid.
Mededeling van de Commissie inzake een agenda voor een duurzame toekomst
van de algemene en zakenluchtvaart
- Raadsconclusies
De mededeling van de Commissie heeft tot doel een dialoog op te starten over de
algemene en zakenluchtvaart. Onder de algemene en zakenluchtvaart vallen diverse
-7-
activiteiten zoals foto- en reclamevluchten, traumavluchten, maar ook `taxi'-vluchten
en sport en recreatie. Essentie van de mededeling is dat de Commissie voorheen
weinig of geen specifieke maatregelen op communautair niveau voor de algemene en
zakenluchtvaart nodig achtte, maar door de sterke groei van deze luchtvaart1, en de
voor- en nadelen van deze groei, hierin alsnog steeds nadrukkelijker een rol voor de
EU weggelegd ziet. De Commissie heeft daarom een agenda opgesteld waarmee zij
een dialoog wil aangaan met alle belanghebbenden voor een duurzame toekomst voor
de algemene en zakenluchtvaart. Onderwerpen die daarbij aan bod komen zijn:
verduidelijking van bepaalde, in de communautaire wetgeving gebruikte definities die
van belang zijn voor de algemene zakenluchtvaart, luchthaven- en
luchtruimcapaciteit, toegang tot wereldmarkten (vliegtuigbouw en commerciële
zakenluchtvaart), milieuproblemen en verbetering van onderzoek en ontwikkeling. De
uitkomsten van de dialoog worden door de Commissie gebruikt bij de
beleidsvorming.
In de Raadsconclusies wordt benadrukt dat, gezien de samenstelling van de algemene
en zakenluchtvaart in Europa (voornamelijk particuliere vliegtuigen en kleine en
middelgrote ondernemingen of organisaties zonder winstoogmerk) regelgeving
proportioneel moet zijn en dat de veiligheid moet worden beschermd.
Stand van zaken
Over de Raadsconclusies is reeds overeenstemming bereikt.
Inzet Nederland
In algemene zin onderschrijft Nederland nut en noodzaak van een integrale
benadering op Europees niveau. Bij eventuele vervolgstappen is Nederland geen
voorstander van nieuwe Europese regelgeving wanneer meer praktische en gerichte
alternatieven voorhanden zijn. Bij behandeling van de Raadsconclusies heeft
Nederland verder ingezet op: geen compromissen op het gebied van veiligheid, het
verzamelen van data dient kosteneffectief te gebeuren en moet er toe bijdragen dat
hiermee verbeteringen in de veiligheid tot stand kunnen worden gebracht en er dient
aandacht te zijn voor de karakteristieken van de verschillende organisaties binnen de
algemene en zakenluchtvaart bij het opstellen en uitvoeren van communautair beleid.
Deze punten zijn overgenomen.
Gevolgen voor Nederland
De mededeling zelf heeft geen gevolgen voor Nederland. De komende tijd zal de
Commissie een dialoog aangaan met alle belanghebbenden voor een duurzame
toekomst voor de algemene en zakenluchtvaart. De uitkomsten van de dialoog worden
door de Commissie gebruikt bij de beleidsvorming. Nederland zal hierbij scherp letten
op de vraag of wetgeving noodzakelijk is.
Onderhandelingsmandaat luchtvaartakkoord Israël
- Aanname
Het voorstel heeft tot doel de Commissie een mandaat te verschaffen om de
onderhandelingen te starten met Israël over een luchtvaartakkoord. Een dergelijk
1 Een toename van 22% tussen 2003 en 2006, tegenover 14% voor de rest van het luchtverkeer. De algemene en zakenluchtvaart
beslaat momenteel circa 9% van de totale Europese luchtvaart.
-8-
luchtvaartakkoord past binnen het streven om een Europees - Mediterrane ruimte voor
de luchtvaart te creëren, waarbij naast het verkrijgen van vrije markttoegang naar
convergentie met Europese regelgeving wordt gestreefd. In dit kader heeft de
Europese Gemeenschap bijvoorbeeld reeds een akkoord met Marokko afgesloten.
Stand van zaken
Over het onderhandelingsmandaat bestaat overeenstemming en zal slechts een
hamerstuk zijn in de Transportraad.
Inzet Nederland
Nederland is akkoord met het verlenen van een mandaat aan de Commissie om de
onderhandelingen te starten met Israël.
Gevolgen voor Nederland
De luchtvaartmarkt in Israël is voor Nederland tot nu toe een redelijk gesloten markt,
aangezien de bilaterale luchtvaartovereenkomst restricties bevat die de markttoegang
beperken. Nederland deelt de inschatting van de Commissie dat het vervangen van het
huidige stelsel van bilaterale verdragen met Israël door een Europees overkoepelend
verdrag zal leiden tot een versterking van het level playing field in de luchtvaartmarkt.
Zeescheepvaart
Voorstel voor een richtlijn inzake de naleving van vlaggenstaatverplichtingen
- Debat/voortgangsrapportage
Het voorstel, onderdeel van het derde pakket maritieme veiligheid, heeft tot doel de
kwaliteit van de schepen onder de vlaggen van de lidstaten te verhogen. Het voorstel
moet er voor zorg dragen dat lidstaten er op toezien dat schepen onder hun vlag de
relevante internationale regelgeving naleven en dat maritieme administraties in de
lidstaten voldoen aan hoge kwaliteitsnormen. Voorgesteld wordt om internationale
verplichtingen waaraan de lidstaten zich moeten houden in de hoedanigheid van
vlaggenstaat op te nemen in een communautair kader. Het voorstel verplicht lidstaten
tot bekrachtiging of toetreding tot de relevante internationale verdragen. Verder
voorziet het voorstel in opname in communautair kader van de binnen de
Internationale Maritieme Organisatie (IMO) ontwikkelde audit-procedure over de
naleving door vlaggenstaten van de internationale verplichtingen. Ook voorziet het
voorstel in het ontwikkelen en onderhouden van kwaliteitsmanagementsystemen voor
de maritieme administraties van de lidstaten.
Over vijf van de zeven voorstellen uit het derde maritieme pakket heeft de Raad
inmiddels een politiek akkoord bereikt. Nederland heeft zich in alle gevallen achter
deze akkoorden kunnen scharen. De twee resterende voorstellen uit het derde
maritieme pakket die op deze Transportraad zijn geagendeerd liggen controversieel
binnen de Raad.
Stand van zaken
Het voorstel is nog niet gereed voor besluitvorming. De meeste lidstaten, waaronder
Nederland, zijn niet overtuigd van de meerwaarde van het voorstel. Tijdens de
Transportraad zal aan de hand van een aantal, door het Voorzitterschap opgestelde
vragen een debat over het voorstel plaatsvinden. Uit dit debat zal moeten blijken hoe
-9-
nu verder gegaan moet worden met dit voorstel: alsnog proberen een (minimale)
richtlijn aanvaard te krijgen of een andersoortige oplossing, bijvoorbeeld een politieke
verklaring.
Inzet Nederland
Nederland onderkent het door de Commissie geschetste probleem (niet-naleving door
vlaggenstaten van internationale verplichtingen) maar vindt dat het hier in essentie
een mondiaal probleem betreft dat bij voorkeur in mondiaal kader geregeld dient te
worden. Zo staat van alle lidstaten alleen Slowakije op de zwarte lijst 2006 van het
Paris Memorandum of Understanding on Port State Control, het regionaal,
intergouvernementeel samenwerkingsverband voor havenstaatcontrole. De vloot van
de Europese vlaggenstaten die op de zwarte èn grijze lijst van het Paris MOU staat
vormt samen niet meer dan 4 procent van de Europese vloot. Het gaat derhalve niet
zozeer om een Europees probleem.
Nederland zou een oplossing in de vorm van "soft Community law" (bijvoorbeeld een
politieke verklaring) waarin lidstaten zich committeren tot het regelmatig ondergaan
van een IMO vlaggenstaat-audit en tot het instellen van kwaliteitscertificering van
(delen van) de maritieme administratie kunnen ondersteunen. Nederland vindt het
daarbij van belang dat een dergelijke afspraak ook zou moeten resulteren in een
gezamenlijke inspanning van lidstaten en Commissie in IMO met het doel de nu nog
vrijwillige IMO-audit tot een mondiaal verplichtend instrument te maken.
Gevolgen voor Nederland
Het Commissievoorstel zal er onder meer toe leiden dat de nationale beleidsruimte bij
de interpretatie van internationale verdragen en resoluties teniet wordt gedaan.
Internationale verdragen bieden vaak, binnen vastgestelde grenzen, bewust enige
ruimte voor de nationale beleidsruimte om maatwerk mogelijk te maken. Nederland is
reeds partij bij alle, voor een vlaggenstaat relevante internationale verdragen. In 2007
heeft Nederland met succes vrijwillig een IMO-vlaggenstaat-audit ondergaan waarbij
bleek dat Nederland in ruime mate aan de internationale verplichtingen voldoet en
zich een verantwoordelijke vlaggenstaat toont.
Voorstel voor een richtlijn inzake de wettelijke aansprakelijkheid en financiële
zekerheden van scheepseigenaars
- Debat/voortgangsrapportage
Het voorstel, onderdeel van het derde pakket maritieme veiligheid, heeft tot doel op
Europese schaal een regeling op te stellen voor de wettelijke aansprakelijkheid van
scheepsexploitanten (eigenaar of enige andere organisatie of persoon
verantwoordelijk voor de exploitatie van een schip) in geval van schade aan derden.
Daartoe wordt voorgesteld dat lidstaten het internationale 1996 Limitatieverdrag
inzake de beperking van de aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen zo snel
mogelijk ratificeren. Daarnaast wordt voorgesteld dit Limitatieverdrag op te nemen in
Gemeenschapswetgeving. Het voorstel voorziet ook in een hogere aansprakelijkheid
voor schepen die de vlag voeren van een land dat geen partij is bij het
Limitatieverdrag. Verder wordt voorgesteld de aansprakelijkheidsregeling aan te
vullen met een systeem waarbij scheepsexploitanten worden verplicht zich te
verzekeren. Dit laatste geldt zowel voor de exploitanten van schepen die de vlag van
een lidstaat voeren als voor de exploitanten van schepen die de vlag van een derde
-10-
land voeren en die de exclusieve economische zone (of een gelijkwaardige zone) van
een lidstaat binnenvaren.
Over vijf van de zeven voorstellen uit het derde maritieme pakket heeft de Raad
inmiddels een politiek akkoord bereikt. Nederland heeft zich in alle gevallen achter
deze akkoorden kunnen scharen. De twee resterende voorstellen uit het derde
maritieme pakket die op deze Transportraad zijn geagendeerd liggen controversieel
binnen de Raad.
Stand van zaken
Het voorstel is nog niet gereed voor besluitvorming. De meeste lidstaten, waaronder
Nederland, zijn niet overtuigd van de meerwaarde van het Europese voorstel ten
opzichte van de bestaande internationale verdragen op het gebied van
aansprakelijkheid en vergoeding voor schade. Tijdens de Transportraad zal aan de
hand van een aantal, door het Voorzitterschap opgestelde vragen een debat over het
voorstel plaatsvinden. Uit dit debat zal moeten blijken hoe nu verder gegaan moet
worden met dit voorstel: alsnog proberen een (minimale) richtlijn aanvaard te krijgen
of een andersoortige oplossing, bijvoorbeeld een politieke verklaring.
Inzet Nederland
Nederland twijfelt aan de toegevoegde waarde van het Commissievoorstel. Nederland
is voorstander om op het terrein van de aansprakelijkheid in de zeevaart zoveel
mogelijk aan te sluiten bij bestaande internationale verdragen die voorzien in
adequate en efficiënte schadevergoeding voor schade veroorzaakt door scheepvaart
aan milieu, opvarenden en omstanders en daarvoor financiële garanties waarborgen.
De voorgestelde nieuwe regeling in EU-kader wijkt op een aantal essentiële punten af
van deze internationale regelingen en voegt weinig toe aan de bestaande,
internationale regelingen op het gebied van aansprakelijkheid. Nederland vindt het
met name van belang dat EU-lidstaten zich committeren alle relevante internationale
verdragen op het gebied van aansprakelijkheid en vergoeding voor schade te
ratificeren en in te voeren. Dit zal tevens zal bijdragen aan het imago van de sector.
Gevolgen voor Nederland
Het Commissievoorstel zal er onder meer toe leiden dat overheden
verzekeringscertificaten moeten verstrekken en de controle hierop moeten voeren. Dit
zou tot extra administratieve lasten leiden voor de met de uitgifte van deze certificaten
belaste overheidsinstanties almede voor het betrokken bedrijfsleven. Ook betekent dit
een additioneel certificaat boven op de soortgelijke certificaten op grond van de
genoemde internationale regelingen.
Nederland bereidt momenteel de goedkeuring en invoering van het 1996
Limitatieverdrag voor dat reeds in werking is getreden: de Rijksministerraad van 29
januari jl. is met het desbetreffend voorstel van Rijkswet voor de goedkeuring van het
verdrag akkoord gegaan, het voorstel ligt nu voor advies bij de Raad van State.
Diversen
Tenslotte zal onder het agendapunt "diversen" de Commissie een presentatie geven
over het recent uitgebrachte voorstel voor een Transportgemeenschap met de
Westerlijke Balkan. De Commissie beveelt de Raad aan om de Commissie de
bevoegdheid te geven om namens de Europese Unie de onderhandelingen aan te
-11-
vangen over een Transport Gemeenschap met de landen van de Westelijke Balkan.
Daarbij gaat het om het ontwikkelen van gemeenschappelijke regelgeving en
wetgeving voor de vervoerssector als geheel, zodat een effectieve vervoersmarkt kan
ontstaan die de EU en de Westelijke Balkan omvat. Er zal speciale aandacht worden
geschonken aan duurzame transportmodaliteiten, sociale stabiliteit en economische
ontwikkeling van de regio.
Deze aanbeveling is een vervolg op de `Mededeling van de Commissie aan de Raad
en het Europees Parlement over de Uitbreiding van de belangrijkste trans-Europese
vervoersassen naar de buurlanden, Richtsnoeren voor vervoer in Europa en de
naburige regio's'. Deze mededeling geeft een overzicht gegeven van de eerste stappen
van een breed opgevat beleid voor nauwere integratie van het vervoerssysteem van de
Europese Unie met dat van buurlanden.
Besluitvorming over het onderhandelingsmandaat is voorzien voor de Transportraad
van juni 2008.
-12-
Ministerie van Verkeer en Waterstaat