Erasmus MC
Liesbreukpatiënt meest gebaat bij lokale verdoving
Bij slechts 7 op de 100 liesbreukcorrecties wordt lokale verdoving
gebruikt, terwijl die vorm van verdoving voor de patiënt het meest
gunstig uitpakt. Patiënten die een endoscopische liesbreukcorrectie
hebben ondergaan, herstellen sneller en hoeven minder lang in het
ziekenhuis te blijven dan patiënten bij wie een open
liesbreukcorrectie is toegepast. Dit zijn enkele van de conclusies uit
het promotieonderzoek van Erasmus MC'er drs. Ruben van Veen die op 3
april promoveert.
Opzet
In Nederland is de liesbreukcorrectie de meest uitgevoerde algemeen
chirurgische ingreep. Drs. Ruben van Veen, arts-onderzoeker bij de
afdeling Heelkunde van het Erasmus MC en nu in opleiding tot chirurg
in het Ikazia Ziekenhuis, deed voor zijn promotie onderzoek naar de
verschillen in uitkomsten na liesbreukcorrecties door de lokale
verdovingstechniek met de ruggeprik te vergelijken. In zijn
proefschrift stelt Van Veen dat het wonderlijk is dat lokale verdoving
slechts bij 7% van de liesbreukcorrecties wordt toegepast, terwijl de
landelijke richtlijnen die vorm van verdoving aanbevelen boven een
ruggeprik (40%) of een volledige narcose (53%). De voordelen van
lokale verdoving ten opzichte van andere vormen zijn: minder
pijnbeleving na de operatie en een korter verblijf in het ziekenhuis.
Na toepassing van een ruggeprik hadden meer patiënten problemen met
plassen en moesten daardoor een nacht of langer in het ziekenhuis
blijven, terwijl zij in opzet in dagbehandeling werden behandeld. In
de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk wordt
respectievelijk 70% en 40% van de liesbreukcorrecties onder lokale
verdoving uitgevoerd.
Littekens
Van kortere ligtijd door sneller herstel is eveneens sprake als een
liesbreuk endoscopisch - ook wel `sleutelgatchirurgie of kijkoperatie'
genoemd - wordt behandeld, vergeleken met open liesbreukcorrecties. De
endoscopische techniek is duurder, maar omdat patiënten weer eerder
aan het werk kunnen, zijn de maatschappelijke kosten even hoog als bij
open liesbreukchirurgie. Doordat de kijkoperatie kan worden uitgevoerd
door enkele kleine incisies heeft een patiënt na de operatie
nauwelijks zichtbare littekens.
Zenuwbewust
Van Veen vergelijkt in zijn proefschrift verder als eerste de
langetermijnresultaten van liesbreukcorrecties waarbij plastic matjes
al dan niet worden gebruikt ("mesh" versus "non-mesh") om de breuk te
herstellen. Van Veen concludeert dat het gebruik van mesh de voorkeur
verdient, omdat patiënten minder snel opnieuw geopereerd hoefden te
worden.
Chronische pijnklachten na een liesbreukoperatie kunnen door chirurgen
worden voorkomen als zij zenuwbewust opereren. Dat betekent dat alle
drie de lieszenuwen in het operatiegebied nauwkeurig opgezocht moeten
worden. Van Veen stelt verder dat chronische liesklachten na het
operatief herstellen van een breuk op de lange termijn verdwijnen.
Publicatiedatum :31-03-2008