KNMG

De nieuwe hoofdbehandelaar

De gezondheidszorg is een dynamisch veld. Inhoudelijke maar ook maatschappelijke ontwikkelingen vragen een continue aanpassing van werkers in de zorg. Als we nog maar 30 jaar terugkijken zien we een solistische huisarts en een maatschap van drie tot vier specialisten die elkaars patiënten kenden. De problematiek was vooral mono-disciplinair en de taakverdeling tussen dokters en verpleegkundigen was helder. Ook toen binnen de verlengde arm-constructie, de verpleegkundigen steeds meer activiteiten binnen het medisch domein ontwikkelden.

De hoofdbehandelaar was die ene dokter die verantwoordelijk was voor de inhoud, de organisatie en coördinatie van de zorg. Dit was ook de dokter die de patiënt informeerde over het te voeren beleid en in overleg met de patiënt de beslissingen nam.

Er zijn veel veranderingen opgetreden. De diagnostische en therapeutische ontwikkelingen hebben tot (super)specialisaties geleid. De patiënt wordt ouder, gecompliceerder en ook iemand die multidisciplinaire zorg nodig heeft. Vier à vijf behandelende disciplines zijn geen uitzondering. Specialistische maatschappen bestaan tegenwoordig uit 10 tot 20 personen waarvan de leden elkaars inhoudelijke expertise nauwelijks meer kunnen overzien. Communicatie in een dergelijke maatschap vraagt specifieke vaardigheden.

Naast de dokter bemoeien zich gespecialiseerde verpleegkundigen en peri- en paramedici met de patiënt. Nieuwe beroepen (SEH-arts en nurse-practioner) positioneren zich in het medisch domein. De patiënt is steeds mondiger en beter geïnformeerd. Hij wenst een integrale benadering en laat duidelijk merken dat de organisatie van de zorg niet aansluit bij zijn wensen en behoeften. 85% Van de patiënten is tevreden over zijn behandelend arts, slechts 35 % heeft vertrouwen in de organisatie. De patiënt centraal (de missie van vrijwel ieder ziekenhuis) staat nog ver van ons af.

Bovenstaande ontwikkelingen dwingen de KNMG hierop te anticiperen en in dat verband ook kritisch te kijken naar het begrip hoofdbehandelaarschap. Integraal verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de zorg lijkt nog wel mogelijk, maar geldt dit ook voor de inhoud? Kan de chirurg als hoofdbehandelaar alle consequenties van behandelingen die de internist, cardioloog of longarts als medebehandelaar voorstelt, nog overzien? Kan hij daar dan de verantwoordelijkheid voor nemen? En heeft de hoofdbehandelaar simpelweg de tijd om die coördinatie op zich te nemen?

Een andere benadering van het hoofdbehandelaarschap kan het makkelijker maken om verantwoording af te leggen, zowel naar de patiënt, binnen de instelling als ten opzichte van bijvoorbeeld de tuchtrechter.

Kortom, het nadenken over een nieuwe invulling van het hoofdbehandelaarschap is gestart. Zie daarvoor ook het verslag van de geslaagde invitational meeting op 20 maart. Samen met u gaat de KNMG graag deze uitdaging aan.

Peter Holland, voorzitter KNMG