Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 47 / 3 april 2008
Gemeentelijke lasten het hoogst in Blaricum
Automobilist betaalt 6,8 procent meer aan provinciale belasting
Het bedrag dat een automobilist betaalt aan provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting stijgt dit jaar met gemiddeld 6,8 procent. De stijging is het grootst in Zuid-Holland (25 procent) en Friesland (17 procent). Dat blijkt uit de Atlas van de lokale lasten 2008 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen. Net als in voorgaande jaren onderzocht COELO de lastenontwikkeling in alle gemeenten, provincies en waterschappen.
Provincies heffen net als het Rijk, de gemeenten en de waterschappen belasting. Iedereen die motorrijtuigenbelasting betaalt, betaalt ook een bedrag aan de provincie waar hij of zij woont. Dit zijn de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. In 2008 betaalt een eigenaar van een personenauto van 1.000 kilo gemiddeld 6,8 procent meer dan in 2007. Noord-Brabant en Zeeland houden de belasting gelijk. De sterkste stijging treedt op in Zuid-Holland. Hier betaalt een eigenaar van genoemde auto 34 euro meer dan in 2007. Het bedrag aan opcenten loopt uiteen van 117 euro in Noord-Holland tot 168 euro in Zuid-Holland.
Rijbewijzen
De stijging van het tarief voor een rijbewijs is beperkt. Het bedrag stijgt gemiddeld met slechts 1,3 procent (50 cent); dat is minder dan de inflatie (2,25 procent). 113 gemeenten veranderen hun tarief niet; 64 gemeenten verlagen het. De sterkste stijging vindt plaats in Boarnsterhim (106 procent). Het tarief varieert van 22,25 euro in Leidschendam-Voorburg tot 62 euro in Deventer.
Gemeentelijke woonlasten
Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden betaalt aan onroerendezaakbelasting (OZB), rioolrecht en reinigingsheffing, minus een eventuele heffingskorting. Voor het gemiddelde meerpersoonshuishouden stijgen deze woonlasten dit jaar met 15 euro (2,4 procent), nauwelijks meer dan de inflatie. Het rioolrecht stijgt het sterkst: huishoudens betalen gemiddeld 8,65 euro meer (6,0 procent). De gemiddelde OZB-aanslag stijgt 2,5 procent, de reinigingsheffing 0,5 procent.
De woonlasten dalen het meest in Dinkelland (-13 procent) en stijgen het sterkst in Borger-Odoorn (16 procent). In de goedkoopste gemeente betalen huishoudens 445 euro (Terneuzen) en in de duurste 1.121 euro (Blaricum). De gemiddelde gemeentelijke woonlasten liggen op 629 euro.
OZB
In 2008 is de maximering van de OZB-tarieven vervallen. Er is nu een macronorm: de totale OZB-opbrengst in Nederland mag in 2008 maximaal 3,75 procent stijgen. Eerder is door het CBS bekend gemaakt dat de OZB-opbrengst ruim 4 procent zou stijgen. In dat percentage zit echter de extra opbrengst door nieuwe woningen en bedrijven verwerkt. De macronorm geldt voor het stijgingspercentage zonder deze uitbreiding. Dat bedraagt dit jaar 2,5 procent. Dat ligt dus ruim onder de macronorm van 3,75 procent.
Het OZB-tarief voor woningen loopt uiteen van 0,84 euro in Koggenland tot 4,58 euro in Eemsmond. Het tarief stijgt het sterkst in Vianen (32 procent) en daalt het sterkst in Strijen (-15 procent).
De "omslag gebouwd", de OZB van de waterschappen, ligt gemiddeld 3,5 procent hoger dan vorig jaar. Deze waterschapsbelasting voor huizenbezitters stijgt dus aanzienlijk meer dan de gemeentelijke OZB.
Rijksuniversiteit Groningen