Ingezonden persbericht


Persbericht
De Bilt, 1 april 2008

Benchmark MBO 2007:
lichte stijging aantal deelnemers met diploma

Vandaag presenteert de MBO Raad de Benchmark MBO 2007 aan de Tweede Kamer, het bedrijfsleven en partners in het onderwijs. Bernard Wientjes, voorzitter VNO-NCW, neemt het eerste exemplaar in ontvangst uit handen van Jan van Zijl, voorzitter MBO Raad.

De Benchmark MBO 2007 laat zien wat de deelnemers zelf vinden van het onderwijs (deelnemersoordeel), hoe de instellingen hun budget besteden (financiële prestaties) en hoeveel deelnemers het mbo gediplomeerd verlaten (kwalificatiesucces). Uit deze Benchmark blijkt bijvoorbeeld dat het aantal gediplomeerden stijgt.

Meer jongeren kiezen voor het mbo
Telde het middelbaar beroepsonderwijs in 2004 - 2005 nog 478.517 deelnemers, in 2005 - 2006 zijn dit er 505.735 (inclusief examendeelnemers). Dit is een toename van ruim 27.000 deelnemers. Gemiddeld is een mbo'er ouder dan 23 jaar.

En wat vinden mbo'ers?
Mbo'ers geven hun instelling gemiddeld een 6,4; net als in de vorige Benchmark. Hun opleiding geven ze gemiddeld een 6,7. In beide benchmarks scoren de vakscholen het hoogst en de roc's en aoc's nagenoeg gelijk.

Mbo'ers studeren door
51,6% van de mbo'ers kiest na het behalen van zijn mbo-diploma voor een vervolgopleiding op een hoger mbo-niveau. Dat kan zijn van niveau 1 naar niveau 2, 3 of 4. Van niveau 2 naar 3 of van niveau 3 naar 4. 43,3% kiest voor een hbo-opleiding. In de Benchmark MBO 2007 zijn deze resultaten voor het eerst gemeten.

Meer mbo'ers halen hun diploma
Het aandeel mbo'ers dat het mbo verlaat met een diploma is gestegen. In 2006 was dit 61% en in 2007 65,6%; een toename met 4,6%. Deze stijging is te verklaren door een verbetering van prestaties van de mbo-sector en betere registratie.

Budgetbesteding instellingen
Van de totale kosten zetten instellingen gemiddeld 72% in voor personeel. De overige kosten worden besteed aan afschrijvingen, huisvestingslasten en overige lasten. Van de personele kosten gaat 80,3% naar onderwijzend en direct onderwijsondersteunend personeel: docenten, instructeurs, onderwijs- en examencoördinatoren, onderwijsassistenten, stagebegeleiders, roosteraars en een deel van het ICT-personeel. 14,6% van de personele kosten gaat naar indirect onderwijsondersteunend personeel, dit zijn onder andere: administratief en facilitair personeel. 5,1% van de personele kosten gaat naar directie en management. Hier wordt ook de secretariële ondersteuning meegerekend.

Meer informatie
Het rapport Benchmark MBO 2007 'Mijlpalen in sturing en transparantie' is te downloaden via: www.mboraad.nl/benchmark

Noot voor de redacties,