Universiteit van Tilburg 1 april 2008
"De strijd die gevoerd moet worden is die over het beeld van de Islam"
Wetenschappers vinden regering te afwachtend in Fitna-kwestie
Wetenschappers van de Universiteit van Tilburg vinden de regering te
afwachtend in de kwestie rondom de film Fitna. Gisteren discussieerden
Erik Borgman (hoogleraar Christendom en cultuur), Alkeline van Lenning
(wetenschappelijk hoofddocent Sociologie) en Farinaz Aryanfar
(studente en campusdichter) over de film. Aan de UvT verscheen ook het
boekje 'Bijbel en Koran: boeken tussen heiligheid en gevaar'.
Fitna was vooral interessant toen de film er nog niet was, was de
stelling van theoloog Borgman, de film zelf is een anti-climax. Hij
ziet een parallel met politiek in het algemeen. "Je kunt meer winst
halen uit iets wat je nog hoopt of verwacht, een ideaal, dan uit iets
wat er al is." Borgman benadrukte dat Geert Wilders geen eigen punt
heeft gemaakt: hij laat een visie zien op de Islam die al bestaat. De
strijd die we nu moeten voeren is volgens Borgman een strijd over het
beeld van de Islam. Welk beeld hebben we in Nederland van de Islam en
welk beeld willen we hebben? "De politiek had veel eerder zelf met een
statement moeten komen over die beeldvorming. Door zich terug te
trekken op formele en juridische standpunten heeft het kabinet de kans
laten liggen zelf ook positieve elementen van de Islam voor de
Nederlandse samenleving te benoemen. Dat is nodig voor de beeldvorming
die nu alleen door eenzijdig nationalistische stromingen gedomineerd
lijkt te worden."
Sociologe Van Lenning zag vooral een rol voor de gematigde moslims in
Nederland. "Ook al voel je je ter verantwoording geroepen over zaken
waar je niets mee te maken wilt hebben, ga toch op vragen in. Alleen
zo kun je iets doen aan de vaak botte vragen, de stereotyperingen en
het gebrek aan kennis bij de vragensteller." Van Lenning trok een
parallel met de vragen die in de jaren '70 aan linkse Nederlanders
gesteld werden over de uitwassen van het socialisme in Oost-Europa.
De film heeft onze discussie over de Islam lange tijd in gijzeling
gehouden. Het wordt nu tijd voor een visie. Nederland dient aan een
eigen verhaal te werken en niet alleen maar reageren op Wilders, aldus
de wetenschappers.
Bijbel en Koran
Over de dialoog tussen religies verscheen recentelijk aan de UvT het
boekje 'Bijbel en Koran: boeken tussen heiligheid en gevaar' van twee
theologen. Dr. Abdelilah Ljamai, een moslim, en dr. Marcel Poorthuis,
een katholiek, laten daarin zien dat de wortel van het hedendaagse
fundamentalisme niet in de tekst van Bijbel en Koran schuilt. Ljamai
wijst erop dat de Koran van oudsher vele verschillende wijzen van
interpretatie heeft gekend. De fundamentalist, vooral in zijn moderne
internet-gestalte, schuift deze interpretaties terzijde ten gunste van
wat hij ziet als het exclusieve woord van God. Iedereen die er anders
over denkt, vooral ook medemoslims, ziet hij als een vijand. Sociale
en religieuze crisis en de botsing van traditionele en Westerse
waarden dragen ertoe bij dat de fundamentalist zich verschanst in
isolement en kleine militante groepen. Marcel Poorthuis betoogt dat
het protestantse fundamentalisme afkomstig is uit het Amerika van de
19e eeuw.
Universiteit van Tilburg