Toezicht op delinquenten en forensisch psychiatrische patienten vereist meer
dan controle
Persbericht | 01-04-2008
Delinquenten en forensisch psychiatrische patiënten die onder toezicht
staan bij de terugkeer in de maatschappij, vallen minder snel terug in
hun oude gewoontes als daarnaast ook aan hun reïntegratie in de
samenleving wordt gewerkt. Dit kan afhankelijk van de problematiek van
de delinquent door extra behandeling, zorg, het deelnemen aan
vaardigheidstrainingen, het opbouwen van een sociaal netwerk en/ of
praktische steun. Toezicht alléén na intramurale behandeling is niet
genoeg.
Dat stellen onderzoekers De Kogel en Nagtegaal, die een groot aantal
literatuurstudies over extramurale toezichtprogramma's voor
delinquenten en forensisch psychiatrische patiënten hebben beoordeeld.
Zij verrichtten het onderzoek namens het Wetenschappelijk Onderzoek-
en Documentatiecentrum (WODC), het onderzoekcentrum van het Ministerie
van Justitie. Staatssecretaris Albayrak (Justitie) heeft het rapport
vandaag naar de Tweede Kamer gezonden.
De onderzoekers vonden wetenschappelijke ondersteuning voor de
positieve effecten van de aanpak waarbij delinquenten niet alleen maar
onder toezicht staan, maar ook extra worden behandeld, zorg krijgen,
deelnemen aan vaardigheidstrainingen en/of praktische steun krijgen.
Onderzoeken laten zien dat de deelnemers aan die programma's minder
vaak een nieuw delict plegen dan personen van wie alleen of
hoofdzakelijk het gedrag en bewegingen in de gaten worden gehouden. In
het bijzonder werden toezichtprogramma's voor delinquenten met een
ernstige psychiatrische stoornis, zedendelinquenten en delinquenten
met problematisch middelengebruik bestudeerd. De onderzoekers maken
wel de kanttekening dat bij een groot aantal toezichtprogramma's nog
onvoldoende is onderzocht of en hoe ze werken
Het toezicht op (forensisch psychiatrisch) delinquenten vervult in
toenemende mate een belangrijke rol in de sanctietoepassing. Dit is
het gevolg van een aantal ingezette beleidsontwikkelingen gericht op
het verlengen en uitbreiden van voorwaardelijke modaliteiten. Zo is
onlangs de termijn van de voorwaardelijke beëindiging van de tbs
verlengd van drie naar negen jaar en wordt ook de toezichttermijn van
de tbs-met-voorwaarden verlengd tot negen jaar. Daarnaast zal dit jaar
gestart worden met de invoering van de voorwaardelijke
invrijheidsstelling van gedetineerden. Volgens de onderzoeksters kan
het rapport worden gebruikt om het toezicht te verbeteren bij de
verschillende vormen van voorwaardelijke modaliteiten.
Reactie staatssecretaris
In de aanbiedingsbrief bij het rapport schrijft staatssecretaris
Albayrak dat de bevindingen van het onderzoek waardevol zijn voor de
verbetering van het toezicht op delinquenten en psychiatrische
patiënten. Effectief toezicht vergroot de kans op succesvolle
reïntegratie, omdat daarmee de overgang van vrijheidsbeneming naar
volledige vrijheid gefaseerd kan plaatsvinden. Ook kunnen aanwijzingen
voor dreigende recidive tijdens het toezicht tijdig worden
gesignaleerd en zo mogelijk worden voorkomen.
De staatssecretaris onderschrijft de conclusie dat alléén toezicht
onvoldoende is om recidive te voorkomen. In de bestaande en nieuwe
toezichtprogramma's wordt dan ook geïnvesteerd in gedragsprogramma's
en adequate nazorg.
Om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van toezichtprogramma's
wil de staatssecretaris meer wetenschappelijk onderzoek stimuleren.
Dit kan ook door aan de ontwikkeling en invoering van nieuwe
toezichtvarianten een uitgebreide programma-, proces- en
effectevaluatie te koppelen.