Woonbond
01-04-2008
Huurdersplatform wint rechtszaak tegen Centraal Fonds
Het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) heeft het Limburgse
huurdersplatform Op het Zuiden, de huurdersorganisatie op
verhuurdersniveau van corporatie Wonen Zuid, ten onrechte volledige
inzage geweigerd in de beoordelingsrapportages over de corporatie voor
de verslagjaren 2002 tot en met 2005.
Dat heeft de bestuursrechter in Roermond eind maart bepaald. Het Fonds
moet van de rechter nu 'een nieuw besluit' nemen 'met inachtneming van
het gestelde in deze uitspraak'. Daartegen kan het CFV nog tot 6 mei
in beroep bij de Raad van State. Op het Zuiden en de Woonbond zijn
zeer tevreden met het oordeel van de rechter. Dat maakt namelijk
ondubbelzinnig duidelijk dat corporaties hun huurdersorganisaties niet
zomaar informatie kunnen onthouden omdat die het bedrijfsbelang en de
concurrentiepositie zou schaden of te privacygevoelig zou zijn.
In maart vorig jaar heeft Op het Zuiden op grond van de Wet
openbaarheid van bestuur (Wob) voor het eerst aan het CFV om de
beoordelingsrapportages over Wonen Zuid gevraagd. Het CFV is de
financieel toezichthouder op de corporatiesector.
Omdat het huurdersplatform Wonen Zuid aansprakelijk wil stellen voor
gevoerd wanbeleid, vond het dat daarvoor alle relevante stukken
beschikbaar dienden te komen. Het CFV heeft dat verzoek in eerste
instantie afgewezen, maar kwam daar, na een - gehonoreerd -
bezwaarschrift tegen deze beslissing bij de Commissie Bezwaarschriften
van het CFV, gedeeltelijk op terug. In de aan het huurdersplatform
vervolgens ter hand gestelde beoordelingsrapportages stonden echter
een tiental onleesbaar gemaakte passages, onder het argument dat die
de persoonlijke levenssfeer (van medewerkers van Wonen Zuid) of
bedrijfsgevoelige informatie zouden bevatten. Op het Zuiden heeft
daarop de bestuursrechter ingeschakeld, om te eisen dat ook de
gewraakte passages kenbaar worden gemaakt.
Met het verweer van het CFV, namelijk dat er andere belangen dan het
openbaarheidsbelang aanwezig zijn en dat die zwaarder dienen te wegen,
is korte metten gemaakt. Volgens de bestuursrechter is 'niet voldoende
gemotiveerd dat andere belangen dan het openbaarheidsbelang zich
voordoen', laat staan dat die daartegen zouden opwegen. De rechter is
bijvoorbeeld van mening dat het onleesbaar maken van delen van de
rapportage vanwege 'eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer' geen
hout snijdt, omdat 'beroepsmatig handelen van personen in beginsel
niet als privacygevoelig kan worden aangemerkt'.