Stoppen met biggencastratie:
combinatie van maatregelen biedt perspectief
1 apr 2008
Onderdeel: LEI
De mogelijke oplossingen om vleesvarkens te houden zonder ze te
castreren zijn nader uitgewerkt. Combinaties van maatregelen bieden
perspectief, maar per direct stoppen met castreren heeft grote
economische gevolgen. Dit blijkt uit een aantal studies die recent
zijn uitgevoerd door het LEI in samenwerking met ASG (beide onderdeel
van Wageningen UR). De overzichtsnotitie âBeren op de wegâ die vandaag
is uitgegeven, geeft een overzicht van de huidige stand van het
onderzoek.
In de varkenshouderij is het gebruikelijk om beren (mannelijke
varkens) te castreren omdat hun vlees anders een onaangename bijsmaak
krijgt. Deze praktijk roept in de maatschappij weerstand op en de
sector heeft verklaard er naar te streven om vóór 2015 het castreren
te beëindigen. Daartoe hebben alle betrokken partijen, ondersteund
door het Ministerie van LNV en de Nederlandse vereniging tot
Bescherming van Dieren, in november 2007 de Verklaring van Noordwijk
ondertekend. Verdoofd castreren wordt als een overgangsmaatregel
beschouwd.
Uit één van de vandaag uitgegeven LEI-rapporten blijkt wel dat per
direct stoppen in de huidige marktsituatie grote economische gevolgen
heeft. Als Nederland daar als enige land per direct toe zou overgaan,
neemt de toegevoegde waarde in de varkenskolom met circa 90 miljoen,
zijnde 10 %, af.
Ondertussen wordt er op verschillende terreinen in verschillende
landen gezocht naar oplossingen om berengeur in vlees te
verminderen. In âBeren op de wegâ komen ze aan de orde: gerichte
fokprogrammaâs of andere voeding en huisvesting. Ook is het mogelijk
om beren een stof toe te dienen waardoor ze geen testosteron en
androstenon aanmaken. Deze middelen zijn nu nog niet toegelaten in de
EU. Een andere optie is het sexen van sperma zodat alleen zeugen
geboren worden. Vooralsnog is deze techniek echter veel te tijdrovend
en te kostbaar om toe te passen.
Deze mogelijke oplossingen worden de komende jaren verder op hun
effectiviteit en maatschappelijke haalbaarheid onderzocht.
Mocht het ooit lukken om het aantal beren dat een sterke geur heeft
terug te dringen tot een paar procent, dan blijft de vraag wat er met
de laatste âstinkersâ moet gebeuren. Methoden om deze beren bij de
slacht van de rest te scheiden zijn in ontwikkeling.
De vraag die nog rest is hoe berengeur beleefd wordt door de
consument. Een flink deel van de consumenten blijkt er gevoelig voor
te zijn, maar niet iedereen. Om toch elke negatieve consumentenreactie
te vermijden wil de internationale handel geen berenvlees. Daarom moet
de discussie over castratie niet alleen in Nederland, maar ook in de
belangrijke afzetlanden gevoerd worden.
Rapport 5.08.02 Economische effecten van het per direct stoppen met
castratie van beerbiggen in Nederland
Rapport 2008-018 Beren op de weg
Presentatie Berengeur detectie aan de slachtlijn
Rapport CCL Sensorische beoordeling van spekmonsters op berengeur
Paper Perspectives of genetics and breeding to prevent boar taint
Contact
Gé Backus
ge.backus@wur.nl
0317 484491
070 3358172
LEI