Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief inzake het verslag van de reis van de Staatssecretaris voor Europese Zaken naar Bulgarije d.d. 1 februari 2008 (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/03/Kamerbrief-inzake-het-verslag-van-de-reis-van-de-S.html) 31-03-2008 |
Met verwijzing naar het schriftelijke verzoek d.d. 5 maart j.. van uw Kamer
om verslag te doen van mijn bezoek aan Bulgarije op 1 februari 2008, waarbij u
vraagt in het bijzonder aandacht te besteden aan de ontwikkelingen met
betrekking tot kindertehuizen in deze lidstaat, bericht ik u als volgt.
Naar aanleiding van ophef in de media over Bulgaarse kindertehuizen na de
vertoning van de BBC-documentaire 'Bulgaria's abandoned children' heb ik en
marge van de RAZEB van 28 januari jl. mijn Bulgaarse ambtsgenoot minister
Grancharova gevraagd hoe Nederland kan helpen om de situatie te verbeteren. Zij
nodigde mij daarop uit een bezoek te brengen aan Bulgarije en het betreffende
kindertehuis in Mogilino. Tijdens dat bezoek, waarbij ik werd vergezeld door een
deskundige op het gebied van jeugdzorg van het programmaministerie voor Jeugd en
Gezin, heb ik mij nader kunnen informeren. Ik heb gesprekken gevoerd met
minister Grancharova, de onderminister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Hristova, verantwoordelijk voor jeugdbeleid, met de voorzitter van het
Staatsagentschap voor Kinderbescherming Shirin Mestan, met de UNICEF
vertegenwoordiger in Bulgarije Octavian Bivol en met de burgemeester van Dve
Mogili, Dragomir Damyanov, over het Bulgaarse beleid terzake en de wijze waarop
Nederland daaraan kan bijdragen. In deze gesprekken heb ik benadrukt dat
Bulgarije kan rekenen op Europese solidariteit in zijn beleid om te zorgen dat
de situatie in de tehuizen op een niveau komt dat in overeenstemming is met de
Europese waarden. Ook de minister voor Jeugd en Gezin, de heer Rouvoet, voelt
zich bij deze aangelegenheid betrokken. De Nederlandse samenleving heeft getoond
mee te leven met de kinderen in de tehuizen, zoals blijkt uit het grote aantal
brieven en e-mails, alsook de inzameling van 10.000 handtekeningen na de bewuste
tv-reportages.
Inzet Bulgaarse overheid
In de communistische periode was het geaccepteerd beleid om kinderen en
gehandicapten in afgelegen tehuizen te plaatsen waar de mogelijkheden voor
professionele zorg en behandeling beperkt waren. Tijdens het
EU-toetredingsproces zijn belangrijke stappen op weg naar een professionelere
jeugdzorg en kinderbescherming gezet. In 2000 werd nieuwe wetgeving voor
kinderbescherming aangenomen, als gevolg waarvan het Staatsagentschap voor
Kinderbescherming ging functioneren. Tussen 2003 en 2007 is het aantal kinderen
in tehuizen die onder verantwoordelijkheid van het ministerie van sociale zaken
en werkgelegenheid (MLSP) vallen, teruggebracht van ruim boven de 10.000 tot
8.600 (waarvan 1.200 gehandicapte kinderen). Het huidige Bulgaarse beleid voor
kinderbescherming richt zich op de-institutionalisering en decentralisering. Het
Agentschap voor Sociale Assistentie is op centraal niveau verantwoordelijk voor
de beleidsuitvoering, sinds 2003 zijn op lokaal niveau de gemeenten
verantwoordelijk voor de tehuizen. De overheid schakelt de afgelopen jaren in
toenemende mate NGO's in bij het verbeteren van de kwaliteit van de
dienstverlening. In januari 2008, vlak vóór mijn bezoek, is een strategie voor
jeugdbeleid voor de periode 2008-2018 goedgekeurd door het parlement. Een
interdepartementale werkgroep onder leiding van de kinderbescherming werkt
momenteel een plan uit voor het sluiten van die tehuizen die niet aan de
kwaliteitsstandaarden voldoen en voor het verbeteren van de andere tehuizen. In
2008 krijgt de staf van tehuizen in totaal 30% salarisverhoging.
Tegelijkertijd moet niet vergeten worden dat het nieuwe beleid een grote
omslag betekent. Op zijn minst een deel van de huidige tehuizen moet gesloten
worden. Door de afgelegen ligging is het vaak niet mogelijk om in de tehuizen op
enigszins kosteneffectieve wijze professionele zorg te bieden. Het is ook niet
wenselijk; nieuwe vormen van (kleinschaliger) opvang moeten worden opgezet. Staf
moet worden opgeleid. De zorgvuldige selectie en begeleiding van pleeggezinnen,
die lastig te vinden zijn in Bulgarije, vergt tijd. Het decentraliseringsbeleid
biedt mogelijkheden voor beter management van de opvang, maar de gemeenten en de
centrale overheid moeten wel getraind worden voor hun nieuwe rol: dit vergt
duidelijke afspraken en instanties die voorbereid zijn op deze taak. Mede naar
aanleiding van Mogilino is er veel aandacht voor de problemen die de
decentraliseringswetgeving met zich meebrengt, vooral het feit dat het
Staatsagentschap voor Kinderbescherming niet kan afdwingen dat zijn adviezen
opgevolgd worden. Als gevolg hiervan is het bijvoorbeeld mogelijk dat gemeentes
de sluiting van tehuizen vertragen. Wetswijzigingen om dit te veranderen zijn
momenteel in voorbereiding.
Mogilino
Eind 2006 adviseerde de Bulgaarse kinderbescherming het tehuis in Mogilino te
sluiten omdat er in onvoldoende mate professionele opvang en behandeling werd
geboden. Mede door verzet van de gemeente leidde dat niet tot sluiting.
In september 2007 werd de BBC documentaire, gefilmd van januari jjuni 2007,
voor het eerst uitgezonden. De documentaire leidde ook in Bulgarije tot veel
ophef.
Naar aanleiding van de documentaire bezochten minister Grancharova, minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Maslarova en minister van Justitie Tacheva
in november 2007 het tehuis. De overheid en NGO's gingen vervolgens samenwerken
om de situatie te verbeteren. Er is gezorgd dat de kinderen nu door een team
deskundigen behandeld en begeleid worden en dat de voeding van de kinderen
verbeterd is. Voor elk kind is een individueel behandelplan opgesteld, waarin
wordt bekeken wat zijn/haar mogelijkheden zijn en hoe hij/zij zich zo goed
mogelijk kan ontwikkelen. Op basis van de individuele behandelplannen wordt
alternatieve opvang voor de kinderen gezocht, met als doel het tehuis in 2008 te
sluiten.
Tijdens mijn bezoek in februari heb ik kunnen zien dat de situatie van de
kinderen belangrijk verbeterd is ten opzichte van wat in de documentaire getoond
wordt.
Assistentie van Nederland, de EU en UNICEF
Voor, tijdens en na de EU-toetreding heeft Nederland bilateraal en in EU-verband
aandacht gevraagd voor de noodzaak van een goed sociaal beleid in Bulgarije en
voor de situatie in de tehuizen voor wezen en gehandicapte kinderen. De
Nederlandse ambassade in Bulgarije brengt het probleem geregeld ter sprake bij
verantwoordelijke bewindslieden en organisaties.
Daarnaast heeft Nederland concreet hulp geboden door middel van vele
ondersteuningsprojecten, gefinancierd uit Nederlandse overheidsmiddelen en via
talrijke maatschappelijke organisaties. Met behulp van MATRA fondsen heeft
Nederland sinds 1997 ongeveer ¤ 15 miljoen gestoken in projecten inn de sociale
sector, waarvan ¤ 3 miljoen specifiek voor projecten gericht op kinnderen. Het
betreft bijvoorbeeld activiteiten op het gebied van verbetering van de
vaardigheden van staf in tehuizen, integratie van kinderen met een handicap in
het onderwijs en verbetering van dienstverlening ten behoeve van gehandicapte
kinderen op gemeentelijk niveau in samenwerking met de vereniging van ouders van
deze kinderen. Verbetering van de jeugdzorg is ook tijdens het uitfaseren van
het MATRA-programma in Bulgarije een prioriteit. Tenslotte dient vermeld dat
Nederland ¤ 4.4 miljoen heeft bijgedragen aan het herstel van tienttallen sociale
instellingen (tehuizen, scholen, bejaardentehuizen en kinderdagverblijven) na de
overstromingen van 2005 en 2006.
Speciale vermelding verdienen de vele particuliere initiatieven van
Nederlandse organisaties en burgers die tehuizen steunen. Een aantal van deze
initiatieven is meegefinancierd uit het MATRA Kleine Plaatselijke Activiteiten
(KPA) programma. Deze initiatieven hebben in veel gevallen heel concreet
bijgedragen aan een grote verbetering van de levenskwaliteit van de kinderen in
deze tehuizen.
Vanuit de EU is met PHARE fondsen in aanzienlijke mate bijgedragen aan het
hervormingsbeleid. Zo is het Staatsagentschap voor Kinderbescherming opgezet met
ondersteuning van een PHARE twinning project. Tot 2009 loopt nog een PHARE
project voor de-institutionalisering, dat in drie fasen wordt uitgevoerd voor
ruim ¤ 20 miljoen. Dit jaar zal een twinningproject voor training vvan personeel
in de kinderbescherming van start gaan. Als EU-lid kan Bulgarije nu ook een
beroep doen op de inzet van structuurfondsen. In 2008 wil Bulgarije daarvan ¤
10 miljoen gebruiken voor kinderen in tehuizen.
UNICEF biedt al jarenlang hulp bij het verbeteren van de positie van kinderen
in Bulgarije. De organisatie richt zich op dit moment op ondersteuning voor de
verbetering van de dienstverlening op decentraal niveau. UNICEF zal op dit
gebied een pilotproject uitvoeren in één regio, dat met Nederlandse fondsen zal
worden gefinancierd.
Tijdens mijn bezoek heb ik drie toezeggingen gedaan. Ten eerste heeft de
Nederlandse overheid aan de Bulgaarse overheid specifieke expertise op het
terrein van jeugdzorg aangeboden. Bulgarije zal moeten aangeven waar deze het
meest gewenst en effectief is. Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin zal de
verantwoordelijke onderminister Hristova op korte termijn uitnodigen voor een
bezoek aan Nederland.
Daarnaast heeft minister Verhagen ¤ 300.000 vrijgemaakt uit het
Mensenrechtenfonds voor bovengenoemd pilotproject van UNICEF. Het pilotproject
zal in de provincie Ruse (waar ook Mogilino zich bevindt) worden uitgevoerd.
Ten derde zal met MATRA-fondsen een tweejarig samenwerkingsproject worden
gefinancierd van het Nederlands Jeugd Instituut en de Bulgaarse NGO 'FICE'. Het
project voorziet in het oprichten van een centrum voor training, onderzoek,
analyse, consultatie en onderwijs (TRACE), waar expertise wordt opgebouwd en
diensten ontwikkeld voor het ondersteunen van verbeteringen in het Bulgaarse
onderwijs- en zorgsysteem ('best practices').
Conclusie
De Bulgaarse regering spant zich serieus in om de situatie van kinderen in
tehuizen te verbeteren. De afgelopen jaren is er veel tot stand gebracht, maar
het is duidelijk dat er nog veel werk moet gebeuren. Het gaat hier niet om
eenvoudig op te lossen problemen, maar om het ontwikkelen van een heel nieuw
model voor de opvang van en zorg voor kinderen met speciale behoeften.
Tegelijkertijd moet de kwaliteit van de zorg in het oude model verbeterd worden,
zolang de alternatieven nog niet gereed zijn. De aandacht in binnen- en
buitenland voor het probleem heeft ontegenzeggelijk geholpen om besluitvorming
op een aantal gebieden te versnellen. Vanuit het oogpunt van de Europese
gemeenschap van waarden en normen én solidariteit spreekt Nederland met
Bulgarije over de situatie van deze kinderen en andere gemarginaliseerde groepen
en blijft assistentie bieden. De Nederlandse ambassade vervult hierin een
belangrijke rol en zal de ontwikkelingen op dit terrein nauw blijven volgen. Ik
neem mij voor Bulgarije op een later tijdstip nogmaals te bezoeken om mij van de
voortgang op de hoogte te stellen.
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
Ministerie van Buitenlandse Zaken