Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Nr. WJZ/2008/8160 (3770)
(Hoofd) Afdeling
DIRECTIE WETGEVING
EN JURIDISCHE ZAKEN
Nader rapport inzake het voorstel van wet Den Haag, 27 maart 2008
houdende wijziging van enkele wetten op
het terrein van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in
verband met het herstellen van
wetstechnische gebreken alsmede in
verband met het aanbrengen van enkele
inhoudelijke wijzigingen
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 12 november 2007, nr.
07.003637, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het
bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 20 december 2007, nr. W05.07.0420/I, bied ik U hierbij aan.
In het hiernavolgende zal ik ingaan op de door de Raad gemaakte opmerkingen.
1.
De opmerking van de Raad is overgenomen, in die zin dat ervoor is gekozen artikel XI te
schrappen en ook het daarmee verbonden artikel XIII. De memorie van toelichting is hierop
aangepast.
De Raad wijst er verder op dat de gedachte van een grotere rol van de beroepsgroep en het
onderwijs in den brede bij regulering van de bekwaamheidseisen voorbij lijkt te gaan aan de
(eind)verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de
bekwaamheidseisen van het onderwijspersoneel. Naar aanleiding hiervan merk ik op dat ik
mij zeer bewust ben van de verantwoordelijkheid van de centrale overheid in deze. Een
eventuele andere reguleringswijze zal dan ook nadrukkelijk van die verantwoordelijkheid
moeten getuigen. De vraag is wel of die verantwoordelijkheid impliceert dat de centrale
overheid in alle gevallen de specifieke bekwaamheidseisen als zodanig zal moeten
voorschrijven: wellicht kan die verantwoordelijkheid ook op een andere manier gestalte
krijgen. Graag leg ik te zijner tijd eventuele voorstellen daarover aan de Raad voor.
8
93 AAN DE KONINGIN
OCW 10
2.
Aan de redactionele opmerkingen is aandacht geschonken.
Verder zijn nog enkele technische correcties aangebracht. Aan de toelichting bij artikel X,
onderdelen A, B, C en E, is een verduidelijking toegevoegd.
Tenslotte wil ik het volgende opmerken.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische verbeteringen aan te brengen
in de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen, de Wet op de
expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de
Wet studiefinanciering 2000, en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Het betreft de artikelen V, onderdeel A, VII, onderdeel C, VIII, onderdeel F, IX onderdelen A,
B, G en I, X, onderdeel F en K, subonderdeel 1, XI en XII in het bijgevoegde gewijzigde
wetsvoorstel.
Voorts worden op grond van het nieuwe derde lid van artikel 5 van de Archiefwet 1995 niet de
archiefwettelijke selectielijsten zelf, maar de besluiten tot vaststelling daarvan in de
Staatscourant bekendgemaakt. Daarbij kan worden bepaald, dat de selectielijst ter inzage
wordt gelegd en raadpleegbaar wordt gemaakt via het internet. Deze wijziging, die niet
afdoet aan het doel van het huidige derde lid, strekt tot kostenbesparingen en tot verbetering
van de effectiviteit.
Ik moge U, mede namens mijn ambtsgenoot van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van
toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
---