Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 31 maart 2008 VO/OK/2008/10054 14 maart 2008 2070814540

Onderwerp Bijlage(n) vragen van het lid Ouwehand 1

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand van uw Kamer over het ontleden van dieren in het voortgezet onderwijs.
De vragen zijn mij toegezonden met uw bovenvermelde brief, kenmerk 2070814540.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

blad 2/3

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Ouwehand van de Tweede Kamer der Staten- Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 14 maart 2008, kenmerk 2070814540)


1. Wat is uw mening over de beslissing van uw Vlaamse collega om het ontleden van dieren niet langer op te nemen in de leerplannen van het voortgezet onderwijs in België?

Ik heb kennis genomen van het protocolakkoord tussen de Vlaamse onderwijskoepels en het Vlaamse gemeenschapsonderwijs, dat na een impuls van minister Vandenbroucke tot stand is gekomen. Dit protocolakkoord behelst de afspraak dat in de leerplannen voor het Vlaamse voortgezet onderwijs geen doelstellingen meer worden opgenomen waarvoor dissectie van dieren vereist is. Ook worden alternatieven voor dissecties gesuggereerd.


2. Kunt u aangeven of en zo ja, op welke schaal het ontleden van dieren (gewerveld en ongewerveld) tijdens bijvoorbeeld biologielessen plaatsvindt op scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland en in hoeverre dit is opgenomen in leerplannen van de verschillende onderwijstypen?

De kerndoelen en examenprogramma's voor het voortgezet onderwijs in Nederland, zoals vastgesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bevatten geen onderdelen die dissectie van dieren voorschrijven. De scholen bepalen zelf welke leermethodes en werkvormen zij gebruiken. Anatomische practica worden door scholen met name toegepast in de bovenbouw bij leerlingen die het vak biologie hebben gekozen. Tijdens deze practica worden bijvoorbeeld muskusratten, vissen of organen van herkauwers ontleed. De dode dieren zijn afkomstig van de rattenvanger, de visboer of de slager. In voorkomende gevallen voert een leerling tijdens zijn schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs slechts een enkele keer een anatomisch practicum uit. Dit practicum vervult een belangrijke functie bij de oriëntatie op vervolgopleidingen waarbij anatomische practica ook aan de orde zijn.


3. Kunt u aangeven in hoeverre alternatieve opdrachten mogelijk zijn voor leerlingen die principiële bezwaren uiten ten aanzien van het ontleden van dieren en op welke schaal hier gebruik van wordt gemaakt?

De scholen besteden bij de anatomische practica veel aandacht aan de emotionele aspecten. Leerlingen die een dergelijk practicum niet uit willen voeren hoeven dat ook niet te doen, en krijgen alternatieve opdrachten aangeboden. Mij is niet bekend op welke schaal dit zich voordoet.


4. Kunt u aangeven in welke mate aandacht wordt besteed aan alternatieven voor dissectie van dieren in het onderwijs en op welke wijze dit door uw ministerie wordt gestimuleerd?

blad 3/3

Zie het antwoord op vraag 3. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vervult op dit terrein geen stimulerende rol.


5. Kunt u aangeven in hoeverre de ethische discussie rondom dierproeven en de integriteit van het dier in relatie tot dierproeven onderdeel uitmaken van de leerdoelen van het vak biologie in het voortgezet onderwijs?

De kerndoelen en de examenprogramma's voor het voortgezet onderwijs bevatten op dit terrein geen expliciete voorschriften. De scholen maken zelf de keuze of zij in de lessen aandacht besteden aan de ethische discussie rondom dierproeven. Indien zij deze keuze maken, kunnen zij dit ook in het kader van het vak maatschappijleer doen.


6. Bent u bereid beleid te ontwikkelen om ook in Nederland alle dissecties van dieren in het voortgezet onderwijs af te schaffen dan wel te vervangen door alternatieven? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Ik ben niet voornemens dergelijk beleid te ontwikkelen. Zoals blijkt uit de antwoorden op vraag 2 en vraag 3 worden anatomische practica door scholen voor voortgezet onderwijs zorgvuldig uitgevoerd. Deze practica vervullen ook een nuttige functie bij de oriëntatie op het vervolgonderwijs.


7. Bent u bereid de ethische discussie rondom dierproeven een vast onderdeel te maken van de leerdoelen van het vak biologie in het voortgezet onderwijs?

Neen. Zie ook het antwoord op vraag 5.