Aanbod dementiezorg afstemmen op cliënt
Toespraak, 28 maart 2008
Zorgaanbieders, verzekeraars, gemeenten en zorgkantoren moeten in hun
regio zorgen voor een structureel, samenhangend en op de behoeften van
de cliënt afgestemd aanbod aan dementiezorg. Voortbouwend op wat er,
onder andere, in het kader van het Landelijk Dementieprogramma is
bedacht en ontwikkeld. Dat zei directeur Zorgverzekeringen van VWS,
Gelle Klein Ikkink, namens staatssecretaris Bussemaker tijdens de
conferentie Sturing op samenhang in de dementiezorg. De volledige
tekst van haar toespraak is hieronder afgedrukt.
Dames en heren,
Ook ik heet u van harte welkom op deze werkconferentie over sturing op
samenhang in de dementiezorg. Zoals u in de uitnodiging heeft kunnen
lezen is het doel van deze conferentie het voorbereiden van een
kanteling in de AWBZ in de richting van zorginkoop die meer aansluit
bij de behoeften van de cliënten en patiënten. Te beginnen met de
zorginkoop voor mensen met dementie.
Misschien goed om nog even te zeggen waarom dementie in dit geval als
eerste aan de beurt is. Ten eerste omdat het hier om een grote groep
mensen gaat, zo'n 200.000 mensen. En naar verwachting zijn dat er in
2040 zelfs tegen de half miljoen. Ten tweede gaat het hier om een
duidelijk afgebakende groep patiënten. Dat maakt het mogelijk om
redelijk gericht te werk te gaan.
Dementie betekent in het Latijn letterlijk ontgeesting, ontdaan van
geest. Het is een progressieve hersenziekte met aantoonbare
afwijkingen in de hersenen. Iemand die aan de ziekte lijdt verliest
steeds meer de grip op het leven. Het ziekteproces gaat meestal
gepaard met veel verdriet, angst, onmacht en strijd. Zowel de persoon
zelf als de directe omgeving ervaren dit als een zeer pijnlijk proces.
In het boek `Hersenschimmen' van J. Bernlef is dat heel treffend
beschreven. Dankzij dat boek weten we allemaal wat dementerenden en
hun naasten doormaken en weten we dus ook hoe belangrijk en waardevol
goede zorg voor mensen met dementie is.
De afgelopen vier jaar is er met het Landelijk Dementie Programma, het
LDP, natuurlijk al een goede basis gelegd voor het verbeteren van de
zorg aan dementerenden. In feite markeert deze werkconferentie het
begin van een nieuwe fase in de zorg voor dementerenden. Want eind dit
jaar wordt, zoals u weet, een punt gezet achter het LDP.
U zult het met mij eens zijn als ik zeg dat het LDP zijn nut heeft
bewezen, zeker als het gaat om de deelname aan dit programma. Van de
64 regio's hebben er 57 meegedaan aan het LDP. Daarmee is het
streefpercentage van 90 procent deelname dus gehaald. In die 57
regio's wordt er nu gewerkt met regionale projectplannen om de zorg
aan dementerenden en hun mantelzorgers te verbeteren. Ook is de
invloed van de cliënten op de behandeling nu structureel geregeld.
Het LDP heeft veel enthousiasme, energie en perspectief bij
zorgverleners en vrijwilligers van de Stichting Alzheimer Nederland
opgeroepen. Dankzij het LDP is er een goede eerste aanzet gegeven voor
een verbetering van de dementiezorg in ons land. Onder het motto `Laat
100 bloemen bloeien' zijn er lokaal goede initiatieven ontwikkeld,
bijvoorbeeld als het gaat om samenwerking tussen de diverse aanbieders
van dementiezorg.
Ik weet bijvoorbeeld dat de stichting Geriant in Heerhugowaard met de
Dementie Onderzoeks- en Casemanagementteams één gebundelde vorm van
zorg biedt, vanaf het moment van verwijzing van de huisarts tot de
eventuele opname in een verpleeghuis. Ik ga daar trouwens eind april
op werkbezoek. Dus dan kan ik met eigen ogen zien hoe dat in de
praktijk werkt.
In de dagelijkse praktijk, op de werkvloer, gebeuren er dus al goede
dingen. Waar het nu om gaat is dat die cultuurverandering ook bij u,
bestuurders van zorgaanbieders, zorgkantoren, vertegenwoordigers van
gemeenten en andere betrokkenen tussen de oren komt, om het maar eens
populair te zeggen.
Een cultuurverandering in de zin van: minder kijken naar de prijs en
aantal behandelingen en meer naar de samenhang en de kwaliteit van de
zorg. Anders gezegd: ik roep u op om er met elkaar voor te zorgen dat
er in uw regio een structureel, samenhangend en op de behoeften van de
cliënt afgestemd aanbod aan dementiezorg is. Voortbouwend op wat er,
onder andere, in het kader van het LDP is bedacht en ontwikkeld.
Ik weet dat dat simpeler is gezegd dan gedaan. Al was het maar omdat
tijdens het LDP bleek dat er nog een aantal knelpunten is dat moet
worden opgelost. Zo ontbreekt het in sommige regio's aan bestuurlijk
draagvlak om te komen tot goed op elkaar afgestemde zorg. En ook
structurele financiering van die zorg is niet altijd vanzelfsprekend.
Dat leidt er helaas toe dat de resultaten uit de eerste LDP-trajecten
verwateren of verloren gaan.
Ook blijkt dat de aanpak in de ene regio vaak niet bekend is in andere
regio's. En dat is jammer, want ook in dit geval valt er veel van
elkaar te leren. Verder valt er bij de zorgverleners nog wel iets te
verbeteren aan de kennis over dementie. Met name als het gaat om het
stellen van de diagnose en welke behandeling voor welke patiënt het
beste is.
Vandaag bent u hier om de eisen voor goede dementiezorg te benoemen.
Zodat er straks zorg kan worden ingekocht die meer aansluit bij de
behoeften van de dementerenden. Anders gezegd: de patiënt of cliënt
met dementie moet centraal komen te staan bij het zorgaanbod, vanaf
het moment dat de diagnose `dementie' wordt gesteld tot en met de
laatste fase van de ziekte.
Ik daag u uit om met elkaar te komen tot meer sturing op samenhang in
de dementiezorg. Zorgkantoren geven aan dat binnen de huidige kaders
al veel mogelijk is om de zorginkoop meer aan te sluiten bij de
behoeften van cliënten. Daarom zeg ik nu tegen zorgkantoren en
zorgaanbieders: pak samen die handschoen op, zodat de zorginkoop in de
regio's eind 2008 meer aansluit bij de behoeften van mensen met
dementie. Deze uitdaging is trouwens niet vrijblijvend. Al in 2009
kunnen de zorgaanbieders financiële consequenties ondervinden als zij
geen samenhangende zorg aanbieden.
Ik vind overigens dat er, behalve voor de patiënt, ook aandacht moet
zijn voor zijn of haar directe omgeving. Ik doel dan met name op de
mantelzorger of -zorgers, die de patiënt in kwestie bijstaan. Omdat
zij vaak overbelast zijn, is het zaak dat ook zij ondersteuning
krijgen. Ik vind dat deze ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van
respijtzorg, onderdeel moet zijn van het samenhangende aanbod aan
dementiezorg. Ik wil er daarom voor pleiten dat zorgaanbieders,
zorgkantoren en gemeenten samen bekijken hoe zij die ondersteuning
kunnen inpassen in de zorg voor dementerenden.
Ik vind het belangrijk dat u tijdens deze werkconferentie de nadruk
legt op wat nu al mogelijk is op het gebied van dementiezorg.
Daarnaast is het natuurlijk van belang om, waar nu nog belemmeringen
zijn bij het tot stand brengen van goede dementiezorg, deze weg te
nemen. Daaraan lever ik graag een bijdrage. U kunt dan bijvoorbeeld
denken aan het vereenvoudigen van de indicatiestelling. Ik ben van
plan om met het Centraal Indicatieorgaan Zorg te overleggen welke
mogelijkheden er op dat gebied zijn.
Verder zal ik volgende week het programma `Multimorbiditeit en
ouderenzorg' lanceren. Dementie is, zoals u weet, één van de veel
voorkomende aandoeningen bij ouderen. Eén van de elementen van dat
programma is dan ook de ontwikkeling en verspreiding van kennis over
de diagnostiek en de behandeling van dementie.
Dames en heren,
U gaat straks met elkaar discussiëren over de vraag: hoe zorgen we met
elkaar voor meer samenhang in de zorg voor mensen met dementie. Van de
uitkomsten van deze werkconferentie, en dus van uw inzet, hangt af of
eind 2008 de eerste stappen worden gezet in de sturing op samenhang in
de dementiezorg. Ook ik zal daarbij niet stilzitten. Voor de zomer
presenteer ik een brede visie op dementiezorg, met de benodigde acties
om die visie te realiseren.
Het is nu aan ons allen - zorgaanbieders, zorgkantoren,
cliëntenorganisaties en overheid - om de daad bij het woord te voegen.
Dat wil zeggen: zorgen voor samenhangende, op de wensen van de cliënt
afgestemde dementiezorg. Want als er één groep cliënten daarbij is
gebaat, dan is het wel deze groep. Ik wens u daarom een leerzaam,
interessant en inspirerend vervolg toe van deze werkconferentie.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport