Beantwoording vragen Van Gennip en Omtzigt over van terrorisme beschuldigde
personen op een VN-lijst
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van Gennip en Omzigt over van terrorisme
beschuldigde personen op een VN-lijst. Deze vragen werden ingezonden
op 13 maart 2008 met kenmerk 2070814590.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Van Gennip en Omzigt (CDA) over Van terrorisme
beschuldigde personen op een VN-lijst.
Vraag 1
Kent u het bericht "Huisarrest zonder proces; er staan 370 personen op
de zwarte lijst van de Verenigde Naties"? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Is het bericht waar dat personen op deze lijst worden geplaatst op
basis van informatie aangeleverd door geheime diensten, die noch
openbaar gemaakt wordt noch op enigerlei wijze aan de betrokkenen of
hun juridische vertegenwoordigers ter inzage wordt gelegd?
Antwoord
De procedure omtrent informatievoorziening over personen of
organisaties die op de VN terrorismelijst worden geplaatst, is in de
afgelopen jaren reeds verbeterd. Zo stelt VN-Veiligheidsraad Resolutie
1735 uit 2006 dat staten die een persoon of entiteit op de
VN-terrorismelijst willen plaatsen, een zo gedetailleerd mogelijke
onderbouwing voor deze plaatsing dienen te verstrekken. Indien tot
plaatsing op de lijst wordt besloten, wordt vervolgens een notificatie
en onderbouwing voor de plaatsing gezonden naar de permanente
vertegenwoordiging bij de VN van het land waarvan de betrokkene
staatsburger of ingezetene is. De autoriteiten van het betrokken land
wordt verzocht deze informatie door te geleiden aan de betrokken
persoon of organisatie. Uit veiligheidsoverwegingen is het echter niet
altijd mogelijk alle beschikbare informatie vrij te geven. Het is dus
mogelijk dat een persoon of organisatie op basis van niet-openbare
informatie door de Veiligheidsraad op de VN-lijst van van terrorisme
beschuldigde personen wordt geplaatst.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het gevaar van willekeur en mogelijke fouten
ontstaat indien personen op die zwarte lijst niet in beroep kunnen
gaan tegen de plaatsing van hun naam en zichzelf niet tegen de
beschuldigingen kunnen verdedigen? Deelt u de mening dat deze VN-lijst
niet strookt met de rechten uit het Europees Verdrag voor de Rechten
van Mens en met de uitgangspunten van uw Mensenrechtenstrategie?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het preferabel is dat een dergelijke zwarte
lijst over een bezwaar- of beroepsprocedure beschikt? Bent u bereid de
discussie hierover in VN- of ander verband te entameren?
Antwoord
Naast de eerdergenoemde onderbouwing van plaatsing, zijn de
VN-procedures ook op andere punten versterkt. Zo is een waarborg
gecreëerd die individuen en organisaties de mogelijkheid geeft een
verzoek tot verwijdering van de lijst in te dienen. Op grond van
VN-Veiligheidsraad Resolutie 1730/2006 is een meldpunt in het
VN-Secretariaat in het leven geroepen waar individuen of organisaties
een dergelijk verzoek kunnen indienen. Dit verzoek wordt voorgelegd
aan de meest betrokken landen; het voordragende land en het land
waarvan de verzoeker staatsburger of ingezetene is. Als één van deze
landen van mening is dat de betreffende persoon of organisatie van de
VN-sanctielijst zou moeten worden gehaald, wordt een verzoek hiertoe
voorgelegd aan het Sanctiecomité.
Er moet daarnaast gewezen worden op de unieke aard en positie van de
VN-Veiligheidsraad die ten grondslag liggen aan het gewicht dat moet
worden toe gekend aan bindende besluiten van de Veiligheidsraad (of
van één van de Veiligheidsraad-sanctiecomités). Indien en voor zover
verplichtingen voor de Lidstaten op grond van deze besluiten in strijd
zouden zijn met verplichtingen onder mensenrechtenverdragen geldt dat
de eerstgenoemde verplichtingen voorrang genieten (artikel 103
VN-Handvest).
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat de Parlementaire Assemblee van de Raad
van Europa een resolutie (1597/2008) en een aanbeveling (1824/2008)
aangenomen heeft waarin zij de ministers van de lidstaten oproept om
de procedure van de "zwarte lijsten" te verbeteren? Hoe gaat u gevolg
geven aan deze aanbeveling van de Raad van Europa?
Vraag 6
Kunt u voor elk van de punten in paragraaf 5 van de resolutie aangeven
of u die deelt en welke verbetering u nastreeft in EU verband en in VN
verband?
Antwoord
De zorg om de juridische waarborgen rondom het VN-sanctieregime, die
uit uw vragen
spreekt, wordt gedeeld door deze regering. Hoewel in de afgelopen
jaren delen van het regime zijn versterkt, is een aantal EU-landen,
waaronder Nederland, regelmatig de noodzaak tot verdere verbetering
van de rechtsbescherming van personen op de lijst blijven aankaarten.
De Nederlandse regering steunt in dit kader dan ook de inspanningen
van Zwitserland, Liechtenstein, Denemarken en Zweden, die momenteel
onderzoeken of er een panel van onafhankelijke experts zou moeten
komen, dat over opname op de lijst en bezwaren van betrokkenen een
second opinion zou kunnen geven.
1) NRC Handelsblad, 8 maart 2008
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken