ChristenUnie
Inbreng bij Wet raadplegend referendum Hervormingsverdrag
Inbreng bij Wet raadplegend referendum Hervormingsverdrag
donderdag 27 maart 2008 13:13
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met weinig enthousiasme
kennis genomen van het initiatiefvoorstel om een raadplegend
referendum uit te schrijven over het Hervormingsverdrag van de
Europese Unie. Een deel van de argumentatie daarvoor is al aan de orde
geweest bij het debat over een referendum over een nieuw Europees
verdrag. Deze leden hebben op dit moment behoefte aan het maken van
een aantal opmerkingen en het stellen van een enkele vraag.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben moeite met de gekozen vorm
van een raadplegend referendum, zeker nu bij het vorige referendum een
aantal partijen zich op voorhand hebben gebonden aan de uitkomst van
het referendum. Dit past niet binnen het stelsel van representatieve
vertegenwoordiging zoals dat in Nederland geldt en in de Grondwet is
vormgegeven. Leden van de Tweede Kamer stemmen immers zonder last. Als
partijen zich daarentegen niet binden aan de uitslag, en deze
vervolgens naast zich neerleggen, levert dit alleen maar meer
teleurgestelde burgers op.
Dat neemt niet weg dat de leden van de ChristenUnie-fractie ook vinden
dat de betrokkenheid van de burger bij het Europese
besluitvormingsproces dient te worden vergroot, maar zij kiezen op dit
moment niet voor deze vorm van burgerbetrokkenheid.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat de
inhoudelijke argumentatie voor het houden van een referendum niet
hetzelfde kan zijn als bij het vorige referendum. De Nederlandse
regering heeft immers haar inzet voor de onderhandelingen ten aanzien
van het Hervormingsverdrag voor de Europese Unie na analyse van de
uitkomst van het referendum over de Europese Grondwet, bepaalt. De
uitkomsten zoals neergelegd in het Hervormingsverdrag zijn naar de
opvatting van de leden van de ChristenUnie-fractie wel degelijk een
weerslag van de uitslag van het referendum. Ook vragen deze leden de
indieners toe te lichten waar, mocht dit referendum toch plaatsvinden,
de grens zal liggen voor het opnieuw houden van een referendum. Met
andere woorden, wanneer houdt het voor de indieners op? Zij sluiten
zich in dit verband ook aan bij de opmerkingen die de Raad van State
heeft gemaakt. De Raad stelt dat de argumenten die in 2003 voor een
referendum over de Grondwet voor Europa konden worden aangevoerd nu
niet gelden en dat het enkele precedent van een referendum niet
voldoende is voor het houden ervan. Ook naar de mening van de leden
van de ChristenUnie-fractie wordt met dit referendum een structurele
referendumvoorziening gecreëerd die de grondwettelijke
goedkeuringsprocedure doorkruist. Deze leden vinden dat dan de
koninklijke weg zou moeten worden bewandeld en een grondwetswijziging
zou moeten worden voorgesteld. Graag een reactie van de indieners op
dit punt.
Bovendien, door in dit stadium een referendum uit te schrijven wekken
de indieners de suggestie dat de invloed van burgers op het
uiteindelijke onderhandelingsresultaat net zo groot zal zijn als bij
het vorige referendum. Dat is maar zeer de vraag. Indieners delen die
opvatting kennelijk door te erkennen dat na afwijzing Nederland weinig
ruimte heeft om alsnog wijzigingen aangebracht te krijgen in het
Hervormingsverdrag. Wat betekent dit voor de voor te leggen vraag aan
burgers? Zijn indieners van plan om de door hen genoemde negatieve
consequenties van een afwijzing het Hervormingsverdrag in een
eventuele campagne te benadrukken, zo vragen de leden van de
ChristenUnie-fractie.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden daarnaast dat door de
tussentijdse Tweede Kamerverkiezingen burgers in de gelegenheid zijn
geweest om de standpunten van politieke partijen ten aanzien van de
Europese Grondwet mee te laten wegen bij het bepalen van hun stem. Dat
maakt de situatie ten opzichte van het vorige referendum ook anders.
Ongeacht of over het onderwerp zelf een levende discussie is gevoerd,
konden burgers politieke partijen wel afrekenen op het ingenomen
standpunt ten aanzien van de Europese Grondwet.
Artikelen 22 t/m 27 en 30 t/m 38
De indieners hebben er voor gekozen geen drempel op te nemen voor de
geldigheid van het referendum, omdat er geen consequentie aan de
uitslag zal worden verbonden. Dat vinden de leden van de
ChristenUnie-fractie wel erg eenvoudig gesteld. Zij vragen de
indieners in te gaan op de relevantie van de opkomst voor de
zwaarwegendheid van het advies aan het parlement. Zeker nu zij
kennelijk wel noodzaak zagen om blanco stemmen mogelijk te maken,
zodat deze meetellen voor de opkomst. Welke opkomst achten indieners
representatief om te kunnen dienen als zwaarwegend advies aan het
parlement?