´Meer doen aan meedoen´
Toespraak, 26 maart 2008
Toespraak van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, Jet Bussemaker, tijdens de Wmo-conferentie ´Meer doen aan
meedoen´ van de gemeente Haarlemmermeer, woensdag 26 maart 2008.
Dames en heren,
Over vier jaar is de samenleving van Haarlemmermeer hechter. Burgers
nemen dan vanzelfsprekend verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor
een ander. Organisaties worden beter aangestuurd door de gemeente en
ondersteunen de burger dan méér, zonder problemen van hem of haar over
te nemen. Dat staat in het Wmo-beleidsplan van Haarlemmermeer.
Een mooie toekomstvisie, de ambitie spat er vanaf. Om deze ambities te
verwezenlijken, moet u nieuwe structuren neerzetten en bestaande
structuren aan elkaar verbinden. Met minder middelen meer bereiken.
Meer doen aan meedoen. Innoveren dus. En om daarover van gedachten te
wisselen, hebt u deze conferentie georganiseerd. Een prima initiatief!
Er is mij gevraagd om hier te vertellen wat de regering goede
vernieuwende projecten vindt. Dat zal ik niet doen. U krijgt van mij
dus geen blauwdruk voor hoe u moet vernieuwen. Wel wil ik een aantal
pilotprojecten aanhalen, die inspirerende voorbeelden zijn van
vernieuwing binnen de Wmo.
Zo organiseerde de gemeente Breda het pilotproject met de aansprekende
naam `Over schuttingen en geraniums'. Vijftien zorg- en
welzijnsinstellingen bundelden hun krachten om samen kwetsbare burgers
te begeleiden. Zij kregen cliënten doorverwezen door allerlei
verschillende organisaties, zoals woningcorporaties en
thuiszorginstellingen. Zo slechtte de gemeente met succes schotten
tussen verschillende organisaties en beleidsterreinen.
Ook de gemeente Groningen legde verbindingen tussen verschillende
beleidsterreinen om mensen bij de samenleving te betrekken. Deze
gemeente zette onder meer een hulp- en klussendienst op. Deze dienst
bracht mensen die anderen willen helpen in contact met mensen die hulp
nodig hebben. Zo wierf de gemeente vrijwilligers die nuttig werk doen.
Maar niet alleen de mensen die hulp kregen waren gebaat bij de hulp-
en klussendienst: mensen met een uitkering vonden een
vrijwilligersbaan - en dus een nuttige dagbesteding.
Ik wil u aanmoedigen om ook verbindingen te leggen. Tussen uw inwoners
onderling, zodat er meer sociale samenhang ontstaat. Maar ook tussen
verschillende prestatievelden van de Wmo en tussen de Wmo en andere
beleidsterreinen. Tussen wonen, zorg en welzijn, tussen de Wmo en de
Wet Werk en Bijstand en het jeugdbeleid.
Ook wil ik u aanmoedigen om te vernieuwen op een manier die aansluit
op de vragen en behoeften van de lokale samenleving. Dit bereikt u
door burgers te betrekken bij het opstellen van beleid en u achteraf
aan uw inwoners te verantwoorden. Ik wil u aanmoedigen om mensen aan
te spreken op wat ze wél kunnen, in plaats van te benadrukken wat zij
níet kunnen. Om innovatief na te denken over de bestrijding van
huiselijk geweld en de ondersteuning van mantelzorgers en
vrijwilligers.
Mijn aanmoedigingen krijgen handen en voeten in het programma
`Vernieuwing en Kwaliteit in de Wmo'. Binnen dit programma spelen
Movisie en het Verweij-Jonker Instituut een belangrijke rol. Deze
instituten gaan onderzoeken hoe wij het gedachtegoed van de Wmo verder
kunnen uitwerken. Zij gaan methoden ontwikkelen om meer mensen bij de
samenleving te betrekken. Ook helpen zij bij het opstellen van
kwaliteitsstandaarden.
Maar het blijft maatwerk, en daarom krijgen gemeenten steeds meer
regie. Zo regelde de WVG nauwkeurig welke voorzieningen gemeenten
moesten verstrekken. Onder de Wmo moeten gemeenten zélf bepalen hoe
zij ervoor zorgen dat mensen met een beperking voldoende vervoer
hebben. Het gaat dus om het resultaat. Dit biedt gemeenten de kans om
het bestaande, gesegmenteerde aanbod van voorzieningen om te vormen
tot een aanbod op maat.
Hierbij spelen de inwoners en lokale organisaties een belangrijke rol.
Zij weten het beste wat er nodig is en zij hebben verrassende ideeën.
Dit merkte de gemeente Haarlemmermeer nadat zij een innovatiefonds in
het leven riep. Het leidde tot een stortvloed aan bijzondere
voorstellen: wandelgroepen voor eenzame buurtbewoners,
sportfaciliteiten voor mensen met een beperking, telefonische
burenhulp, een inloophuis voor kinderen met kanker, noem maar op.
Het is belangrijk om deze creativiteit en innovatiedrang te stimuleren
en te benutten. Om inwoners betrekken bij het lokale welzijns- en
zorgbeleid en verantwoordelijkheden uit handen te geven aan bewoners
en organisaties. Dit kan bijvoorbeeld door persoonsgebonden budgetten
af te geven of - zoals de gemeente Hoogeveen dat heeft gedaan -
wijkbudgetten voor bewoners.
Het benutten van innovatiedrang in nieuwbouwwijken is een vak apart,
en ik ben dan ook blij dat u hier als groeigemeenten bent samengekomen
om daarover te praten. Aan de ene kant hoeven er in nieuwe wijken geen
bestaande structuren te veranderen. Gemeenten kunnen nieuwe structuren
vanaf het begin goed neerzetten.
Aan de andere kant kan sociale samenhang niet zo snel uit de grond
worden gestampt als de wijken zelf. Mensen kennen elkaar nog niet en
helpen elkaar daardoor minder snel. Als de bevolking van een
nieuwbouwwijk bestaat uit mensen die zichzelf goed redden, is dit geen
probleem.
Maar als er mensen vereenzamen of ondersteuning nodig hebben, moet de
gemeente een extra oogje in het zeil houden.
Dames en heren,
Het mag duidelijk zijn: een criterium voor succesvolle innovatie bij
gemeenten is niet of de rijksoverheid het goedkeurt, maar dat het
draagvlak heeft bij de lokale bevolking. Zoals u allemaal hebt kunnen
zien, heeft de gemeente Haarlemmermeer een stempel ontwikkeld voor
alles wat `Wmo-proof' is. Deze stempel mag van mij gedrukt worden op
elk initiatief waarbij de Wmo een vruchtbare voedingsbodem is, waarop
vernieuwing van onderaf groeit en tot bloei komt.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport