Dexia Bank


De ziekenhuissector in een overgangsperiode?

26/03/2008

Opleving van de investeringen, daling van het exploitatieresultaat en verdere vermindering van de duur van de ziekenhuisopnames.

De balansstructuur van de Belgische ziekenhuizen blijft solide, maar sommige punten vergen bijzondere aandacht. In de algemene ziekenhuizen nemen de investeringen toe, maar het exploitatieresultaat van de algemene ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen gaat achteruit ten opzichte van 2005. De gemiddelde verblijfsduur in de diensten voor heelkunde-geneeskunde (CD) gaat in 2006 weer naar omlaag, waardoor de bezettingsgraad zowel in de algemene als in de universitaire ziekenhuizen opnieuw daalt. Dat blijkt met name uit de MAHA-analyse (Model for Automatic Hospital Analyses) die door Dexia Bank werd uitgevoerd.

2005 werd gekenmerkt door een toename van de investeringen voor de algemene ziekenhuizen, na vele jaren van zwakke investeringen. Deze trend werd voortgezet in 2006, met als gevolg een stijging van de vaste activa ten opzichte van het balanstotaal. Dit wijst erop dat een groep instellingen bezig is met het investeren in nieuwbouw. Deze investeringen worden grotendeels gefinancierd met financiële langetermijnschuld die wordt aangegaan bij de kredietinstellingen. Daardoor stijgt deze langetermijnschuld sterk met 6,4 % in de sector van de algemene ziekenhuizen, terwijl het balanstotaal slechts met 3,8 % toeneemt.

De financiële schuldgraad, die uitdrukt hoeveel procent van de activa gefinancierd wordt met financiële schuld op lange maar ook op korte termijn, neemt bijgevolg toe voor de sector in zijn geheel. Deze schuldgraad werd de voorbije jaren nochtans stelselmatig afgebouwd door de lage investeringen (vermindering van de financiële schuld op lange termijn), maar ook doordat de liquiditeitstoestand in de sector van jaar tot jaar verbeterde, waardoor ook de financiële kortetermijnschuld kon worden verminderd. De verbetering van de liquiditeitstoestand tot 2005 was te wijten aan een aantal factoren. Zo kregen de instellingen vanaf 2002, met de invoering van de nieuwe ziekenhuisfinanciering, hun budget van financiële middelen gedeeltelijk uitbetaald via twaalfden in plaats van op basis van hun factureringsgegevens. Daardoor kon het negatieve effect van de factureringsproblemen op de liquide middelen verminderd worden. Bovendien is de betalingsachterstand van de ziekenfondsen ten aanzien van de ziekenhuizen geleidelijk gedaald en werden in 2005 belangrijke achterstallige inhaalbedragen uitgekeerd. Ook de tekorten van de openbare ziekenhuizen konden sneller worden aangezuiverd door de gemeenten.

Energie en personeelskosten

Voor de algemene ziekenhuizen steeg de omzet tussen 2005 en 2006 met 4,4 %. De belangrijkste omzetcomponenten stegen allemaal ongeveer in dezelfde mate, waardoor er bijna geen verschuivingen zijn in het aandeel van deze inkomstenbronnen, dat wordt uitgedrukt in percentage van de omzet. Deze conclusie geldt trouwens voor deze laatste drie jaar. Dat is echter niet van toepassing op de sector van de universitaire en psychiatrische ziekenhuizen, waar het aandeel van de farmaceutische producten van jaar tot jaar toeneemt in vergelijking met de overige componenten van het omzetcijfer. Deze stijging was weliswaar minder uitgesproken in 2006. Voor het geneesmiddelenverbruik in de ziekenhuissector werd immers een forfaitair bedrag vastgesteld, waardoor de groei beter onder controle kan worden gehouden.

Langs de kostenzijde stijgen de aankoopkosten en de kosten voor leveringen en diensten voor de algemene ziekenhuizen met 4 %. Voornamelijk de energiekosten gingen hier sterk omhoog, namelijk met 13,2 %. De loonkosten stijgen sinds 2005 sterker dan het omzetcijfer van de algemene en universitaire ziekenhuizen, wat een negatief effect heeft op het structurele resultaat en de cashflow. Het aantal FTE's (voltijdequivalenten) nam in 2006 sterker toe dan de voorgaande jaren, evenals de kosten per FTE. De psychiatrische ziekenhuizen zijn erin geslaagd de loonkosten onder controle te houden, waardoor ze de moeilijke financiële situatie van een aantal jaren terug in positieve zin hebben kunnen ombuigen.

Lichte structurele achteruitgang van het exploitatieresultaat

De stijging van de loonlasten voor de algemene ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen heeft eveneens een negatieve impact op het netto-exploitatieresultaat (-26,3% en -46,8%) en op het gewone exploitatieresultaat (-23,3% en -58,8%). Het eindresultaat van de algemene ziekenhuizen bedraagt 1,5% van het omzetcijfer en neemt nog licht toe in vergelijking met 2005. Deze lichte stijging is echter uitsluitend toe te schrijven aan de zeer hoge uitzonderlijke resultaten van enkele ziekenhuizen. Het is duidelijk dat vanuit structureel oogpunt het resultaat van de sector van de algemene ziekenhuizen in dalende lijn gaat. Deze vaststelling geldt ook de universitaire ziekenhuizen. De psychiatrische ziekenhuizen kunnen de daling van het structurele resultaat beperken, hoewel het eindresultaat licht terugloopt als gevolg van een daling van het uitzonderlijk resultaat.

Verdere daling van de bezettingsgraad

Na een lange periode van daling stabiliseerde de evolutie van de verblijfsduur en de bezettingsgraad voor de algemene ziekenhuizen tussen 2004 en 2005. In 2006 is de bezetting echter sterk gedaald in de belangrijke dienst heelkunde-geneeskunde (CD) van de algemene ziekenhuizen. Het aantal opnamen is er licht gestegen maar onvoldoende om de daling van de verblijfsduur, die van 6,6 naar 6,5 dagen is gezakt, te compenseren. Op basis van het geaggregeerde gemiddelde is de bezettingsgraad in de algemene ziekenhuizen afgenomen van 75,4 % naar 72,8 %.

Ook voor de universitaire ziekenhuizen daalt de bezettingsgraad, maar minder uitgesproken. Wij onderstrepen evenwel de sterke daling van de verblijfsduur in deze ziekenhuizen (6,6 dagen in 2006, tegen 6,9 dagen in 2005). Het aantal opnemingen in de universitaire ziekenhuizen daarentegen, is sterker gestegen (+0,6 %) dan in de algemene ziekenhuizen (+0,4%).

De voortdurende daling van de verblijfsduur door steeds efficiëntere behandelingen en van de bezettingsgraad veroorzaakt een steeds grotere kloof tussen de activiteit die erkend wordt voor de personeelsnormen en de subsidiëring van de infrastructuur enerzijds en de verantwoorde activiteit (parameter voor de financiering via het budget financiële middelen) anderzijds. Volgens het geaggregeerde gemiddelde ligt het verantwoord aantal bedden (exclusief de opnames voor één dag in heelkunde) 4 % lager dan het aantal erkende bedden (exclusief SP (= revalidatie)).