Gemeente Arnhem

Tussentijdse stand van zaken Woonvisie 2015 (25-03-08) Arnhems woonbeleid ligt goed op koers

Minimaal 90% van de voorgenomen Arnhemse woningproductie voor de periode 2005 t/m 2009

- 4.500 van de 5.000 woningen - wordt gehaald, waarvan circa 32% in het betaalsegment (doelstelling was 35%). Het woonbeleid, zoals geformuleerd in de Woonvisie 2015, ligt daarmee goed op koers. Vanwege actuele ontwikkelingen op de woningmarkt wordt de komende jaren scherp gelet op wát Arnhem bouwt. Het woonbeleid zal daarop eventueel aangepast worden.

Dat is de belangrijkste conclusie die getrokken kan worden uit de tussenstand die onlangs is opgemaakt naar aanleiding van de in de Woonvisie 2015 gestelde doelen. In het coalitieakkoord is vastgelegd dat de in de Woonvisie 2015 geformuleerde doelen in 2008 zouden worden geëvalueerd. Gelet op de looptijd van de woonvisie, die in 2004 is vastgesteld, gaat het hier om het beschrijven van een tussenstand (monitoren) en het aangeven van eventuele punten waarop het beleid verder moet worden uitgewerkt of aangepast.
Vanaf het verschijnen van de Woonvisie 2015 organiseren gemeente en corporaties de jaarlijkse Stadsconferentie Wonen. Daarin leggen zij verantwoording af aan de stad over het gevoerde beleid en vindt discussie plaats over (nieuwe) ontwikkelingen. (Zie noot voor de redactie.)

Instemming van corporaties
Het tussenrapport maakt duidelijk dat in de afgelopen jaren al een flinke slag is gemaakt met het realiseren van de twee belangrijkste doelstellingen van de woonvisie: bouwen, bouwen, bouwen en vergroten van de variatie en keuzevrijheid in de woningvoorraad. Bij het in beeld brengen van deze tussenstand zijn ook de woningcorporaties die een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de Woonvisie betrokken. Volkshuisvesting Arnhem, Vivare, Portaal, De Drie Gasthuizen en Omnia kunnen zich in grote lijnen vinden in de evaluatie. Over het begrip scheefwonen d.w.z. huishoudens die gezien hun inkomen niet afhankelijk zijn van een sociale huurwoning, merken de corporaties op dat per wijk zou moeten worden bezien of sprake is van een probleem of juist niet. De corporaties zijn van mening dat goedkope scheefheid ook zou kunnen bijdragen aan de leefbaarheid in een buurt doordat er mensen met verschillende inkomens in die buurt wonen.

Vorderingen
Alle signalen, waaronder de uitkomsten uit het woningmarktonderzoek WOON 2006, wijzen daarnaast in de richting van een toenemende kwaliteitsvraag van de kritische woonconsument. De prijs-kwaliteitsverhouding wordt daarbij steeds belangrijker. De woningmarkt zal vermoedelijk meer gaan ontspannen, wat vraagt om het kritisch kijken naar nieuwe bouwlocaties.

Ook op het terrein van wonen, welzijn en zorg (WWZ) worden al flinke vorderingen gemaakt. Om deze stijgende lijn vast te houden worden afspraken over samenwerking en uitvoeringsstructuur geëvalueerd en daar waar nodig bijgesteld. De gemeente wordt geadviseerd om bij de uitvoering van de plannen haar regiefunctie te versterken. Voor wat betreft de wijkenaanpak wordt geconstateerd dat het gedifferentieerd bouwen in de herstructureringswijken Malburgen en Presikhaaf bijdraagt aan de doelstelling variatie en keuzevrijheid. Vanuit deze doelstelling kan het woonbeleid de komende jaren een bijdrage leveren aan alle vijf aandachtswijken. Daarbij gaat het vooral om woondifferiëntatie en verandering van het woonmilieu.

Tot slot zullen ook de aanbevelingen uit het rapport Leefbaarheid doorgrond van de stichting Atlas voor gemeenten (Marlet-rapport) meegnomen worden in de uitwerking van woonprogrammas en met name een rol spelen in de discussie over nieuwbouwprogrammas.