Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over kwakzalvers die gewoon doorwerken ondanks dat ze geschorst zijn
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-K-U-2830020
26 maart 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Agema
(PVV) over kwakzalvers die gewoon doorwerken ondanks dat ze geschorst
zijn (2070809830).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat kwakzalvers gewoon doorwerken
ondanks het feit dat ze geschorst zijn? 1)
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de berichtgeving over de casus van het Integraal
Medisch Centrum Maria Magdalena (IMC) te Roosendaal. Voor de goede
orde wijs ik u erop dat de betreffende hulpverlener is geschorst
gedurende de tijd dat de uitspraak nog niet definitief is (hij heeft
immers hoger beroep aangetekend). Dat betekent dat hij de titel `arts'
niet mag gebruiken en verder mag hij geen voorbehouden handelingen
verrichten. Andere handelingen op het gebied van de individuele
gezondheidszorg mag hij wel verrichten, mits hij buiten noodzaak geen
schade of aanmerkelijke kans op schade bij de patiënt veroorzaakt.
Vraag 2
Bent u voornemens deze kwakzalvers strafrechtelijk te vervolgen voor
deze vorm van oplichting over de rug van doodzieke mensen?
Antwoord 2
Op basis van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet
BIG) is iedereen vrij om beroepsmatig individuele handelingen in het
kader van gezondheidszorg te verrichten. Beroepsbeoefenaren kunnen op
grond van de wet BIG alleen strafrechtelijk worden vervolgd als zij
ernstige schade toebrengen aan patiënten - of een aanmerkelijke kans
daarop - of als zij handelingen verrichten of (opleidings)titels
voeren die in de Wet BIG voorbehouden of beschermd zijn. De Inspectie
voor de Gezondheidszorg heeft aangifte gedaan van mogelijke strafbare
feiten en het Openbaar Ministerie (OM) doet nu onderzoek in de casus
Integraal Medisch Centrum Maria Magdalena (IMC).
Ik verwijs u hieromtrent naar het antwoord op vraag 6 van de vragen
van de leden Schippers en Teeven (nummer 2070809850) over deze
aangelegenheid.
Vragen 3 en 4
Bent u bereid duidelijkheid te geven welke alternatieve geneeswijzen
bewezen hebben effec-tief te zijn en dus de reguliere geneeswijze
kunnen aanvullen? Zo ja, kunt u een opsomming geven? Zo neen, waarom
niet?
Bent u voornemens de burger duidelijk voor te lichten welke
alternatieve geneeswijzen op geen enkele wijze bewezen hebben
effectief te zijn en er dus sprake is van oplichting? Zo ja, kunt u
daar een opsomming van geven? Zo neen, waarom niet?
Antwoorden 3 en 4
Naast reguliere behandelwijzen, op basis van wetenschappelijk
gefundeerde inzichten en een wetenschappelijke geprotocolleerde
aanpak, bestaan er de zogenaamde alternatieve behan-delwijzen die deze
wetenschappelijke basis ontberen.
Het is voor de overheid niet doenlijk om alternatieve behandelwijzen
in categorieën effectief/niet-effectief in te delen.
Daarnaast is het niet aan de overheid om aan te tonen dat een
alternatieve behandeling het effect heeft dat door een behandelaar
daaraan gegeven wordt. Het is aan de beroeps-beoefenaar/alternatieve
behandelaar/het veld om aan te tonen dat de behandeling die werking
heeft die hij of zij aan de behandeling toeschrijft.
De huidige wetgeving is zodanig dat alleen een beperkt aantal
handelingen wordt voor-behouden aan BIG-geregistreerde
beroepsbeoefenaren, omdat deze handelingen als risicovol worden
aangemerkt.
Voorlichting aan burgers is zeer belangrijk. Ik zie het als taak voor
mijn ministerie om procesmatige voorlichting te geven over de werking
van wet- en regelgeving en over de rechten en plichten van patiënten
en consumenten binnen de gezondheidszorg.
Daarbij wordt expliciet duidelijk gemaakt wat onder reguliere
behandelwijzen valt. Al het overige behoort dan tot de niet-reguliere,
alternatieve behandelwijzen.
Voorlichting over de eventuele effectiviteit van behandelingen
beschouw ik als een verantwoordelijkheid voor het veld zelf. Maar
patiënten moeten goed geïnformeerd worden over de resultaten die zij
kunnen verwachten van een bepaalde behandeling.
1) Elsevier, 19 januari 2008