Beantwoording vragen Peters over de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met
Pakistan
25-03-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Peters over de bilaterale
ontwikkelingssamenwerking met Pakistan. Deze vragen werden ingezonden
op 5 maart 2008 met kenmerk 2070813530.
De minister van Buitenlandse Zaken, De minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en
de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen
van het lid Peters (GroenLinks) over de bilaterale
ontwikkelingssamenwerking met Pakistan.
Vraag 1
Kent u het programma "Indus for All" van het Pakistaanse
Wereldnatuurfonds, dat speciaal voor Nederland was ontworpen en in
zijn geheel door Nederland werd gefinancierd voor een bedrag van circa
11 miljoen USD, totdat het door de opschorting van de hulprelatie werd
getroffen? 1)
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat de middelen voor dit programma op geen
enkele wijze bij de Pakistaanse overheid terecht kwamen, maar bij
non-gouvernementele organisaties, het maatschappelijk middenveld van
dorpsgemeenschappen in de Indusvallei, onderzoekers en laboratoria? 2)
Erkent u dat de opschorting hiermee in tegenspraak is met de
aankondiging in uw persbericht dat slechts de programma's die via de
overheid lopen worden opgeschort? 3) Zo neen, waarom niet?
Vraag 3
Bent u zich ervan bewust dat dit programma een belangrijk effect had
op democratisering en goed bestuur, doordat de betrokken autoriteiten
via capaciteitsopbouw en consultatieve processen werden gestimuleerd
een beter beleid en een betere begroting op te stellen voor
watermanagement, biodiversiteit, armoedebestrijding en het tegengaan
van landdegradatie? Erkent u dat de opschorting van hulp aan "Indus
for All" in tegenspraak is met de aankondiging in genoemd persbericht
dat programma's die worden uitgevoerd door lokale
ontwikkelingsorganisaties, met name op het gebied van democratisering,
worden voortgezet? Zo neen, waarom niet?
Vraag 4
Kent u het "Pakistan Wetlands" milieuprogramma, waaraan Nederland via
het UNDP circa vier miljoen USD bijdroeg, totdat het werd opgeschort?
Vraag 5
Bent u zich ervan bewust dat ook dit programma werd uitgevoerd door
het Pakistaanse Wereldnatuurfonds, een non-gouvernementele
organisatie?
Vraag 6
Waarom heeft u ook dit programma opgeschort, terwijl programma's die
worden uitgevoerd door lokale ontwikkelingsorganisaties zouden worden
voortgezet?
Vraag 8
Welke programma's van Nederland in Pakistan zijn nog meer opgeschort?
Kunt u voor elk programma aangeven of en in welke mate deze via de
Pakistaanse overheid verlopen?
Antwoord op vragen 1 t/m 6 en 8
Wij zijn op de hoogte van de inhoud van genoemde programma's, ook van
het feit dat zij via niet-gouvernementele organisaties worden
uitgevoerd. Ten onrechte wordt het persbericht van 5 november 2007 als
enige uitgangspunt genomen. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking
heeft tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van
Buitenlandse Zaken op 8 november 2007 deze persverklaring toegelicht
en gespecificeerd. Hierbij werd de Kamer geï nformeerd dat Nederland
het ontwikkelingsprogramma heeft opgeschort, met uitzondering van
programma's die worden uitgevoerd door lokale
ontwikkelingsorganisaties op het gebied van mensenrechten en
democratisering. Dit betekent dat alle activiteiten in de sectoren
onderwijs en milieu/water zijn opgeschort, inclusief activiteiten die
via lokale ontwikkelingsorganisaties worden uitgevoerd.
Vraag 7
Bent u bereid de opschorting van beide genoemde programma's met
onmiddellijke ingang op te heffen? Zo neen, waarom niet en wanneer dan
wel?
Antwoord
Zoals ook aangegeven in onze beantwoording op Kamervragen van de leden
Ferrier en Van Gennip (brief van 10 maart jl. met kenmerk
DAO/ZZ-134/08), waren de parlementsverkiezingen een positieve stap in
de richting van verdere democratisering in Pakistan. Het Pakistaanse
volk heeft gekozen voor stabiliteit, democratie en een gematigde,
seculiere koers voor het land. Nederland kijkt uit naar samenwerking
met de nieuwe, hopelijk spoedig geformeerde, democratische regering
van Pakistan. De besluitvorming rond de opschorting van de
ontwikkelingsrelatie en de nadere invulling ervan zal tegen deze
achtergrond in de nabije toekomst ter hand worden genomen.
Vraag 9
Deelt u het oordeel dat de opschorting van de Nederlandse milieu- en
ontwikkelingsprogramma's in Pakistan niet de Pakistaanse overheid
treft, maar voornamelijk non-gouvernementele organisaties die zich
inzetten voor verbetering van de socio-economische omstandigheden van
arme mensen, getroffen door jarenlang militair wanbestuur, en voor
verbetering van het publieke onderwijs, dat tegenwicht moet bieden aan
het radicaliserende madrassa-onderwijs? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De opschorting van de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Pakistan
was een duidelijk signaal aan het adres van het regime van president
Musharraf als reactie op het afkondigen van de noodtoestand in
Pakistan. Deze reactie is bij de behandeling van de beleidsbrief
ontwikkelingssamenwerking "Een zaak van iedereen" (Kamerstuk 31 250,
nr. 1) op 5 november 2007 en bij de begrotingsbehandeling van het
ministerie van Buitenlandse Zaken op 7 en 8 november 2007 met
instemming door de Tweede Kamer ontvangen. Het signaal is door
democratische krachten in Pakistan als een steun in de rug ervaren.
Dat een dergelijk besluit ook nadelen kent, is evident. Daarom hebben
wij altijd gesproken van opschorting en de mogelijkheid van een
hervatting van de ontwikkelingsrelatie open gehouden. Pakistan is
opgenomen in de beleidsbrief ontwikkelingssamenwerking als partnerland
onder het profiel `Veiligheid en Ontwikkeling'. Zoals in ons antwoord
op vraag 8 aangegeven, zal de besluitvorming rond de opschorting van
de ontwikkelingsrelatie en de nadere invulling ervan tegen de
achtergrond van de nieuwe, hopelijk spoedig geformeerde, democratische
regering van Pakistan in de nabije toekomst ter hand worden genomen.
Vraag 10
Bent u zich ervan bewust dat de voornaamste resterende samenwerking
van Nederland met de Pakistaanse overheid nu via ISAF/NAVO verloopt en
bestaat uit samenwerking met het bij de bevolking uiterst impopulaire
Pakistaanse leger, hetzelfde leger dat de rechters heeft afgezet en
advocaten heeft opgesloten?
Antwoord
Wij delen deze opvatting niet. Andere kanalen voor samenwerking met
Pakistan zijn na het van kracht worden van de opschortingsmaatregel
voor ontwikkelings-samenwerking open gebleven. Hiernaast vinden
contacten plaats met het maatschappelijk middenveld en
niet-gouvernmentele organisaties die actief zijn op het terrein van
democratisering en mensenrechten.
Vraag 11
Op welke wijze kunt u bijdragen aan versterking van de
democratiseringsprocessen in Pakistan?
Antwoord
Nederland draagt reeds bij aan deze processen via inzet van bilaterale
middelen. Criterium voor elke door Nederland ondersteunde interventie
is de mate waarin deze bijdraagt aan versterking van democratisering.
Dit vertaalt zich onder meer in steun aan het proces van vrije en
eerlijke verkiezingen, introductie van maatschappijleer in de
curricula van publieke scholen, verbetering van de positie van
vrouwen, grotere inspraak voor burgers op lokaal niveau, structurele
versterking van de politieke partijen en het maatschappelijk
middenveld, en versterking van de positie van de onafhankelijke media.
Inzet op deze terreinen zal in de komende jaren worden geïntensiveerd.
Vraag 12
Bent u bereid de Pakistaanse advocatenbeweging te steunen in hun
streven naar her aanstelling van alle door president Musharraf
afgezette rechters en versterking van de rechterlijke macht als
onafhankelijk instituut? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Het feit dat de advocatenbeweging een factor van relevantie in de
huidige politieke ontwikkeling in Pakistan is geworden, duidt op de
toenemende rol die het maatschappelijk middenveld daar thans speelt
voor verdere democratische ontwikkeling en versterking van de
democratische instellingen, inclusief een onafhankelijke rechterlijke
macht. De kracht van deze beweging bestaat uit zijn onafhankelijkheid.
Directe steun aan de beweging door de Nederlandse overheid is dan ook
niet aan de orde.
1)Persbericht van de ministers van Buitenlandse zaken en voor
Ontwikkelingssamenwerking van 5 november 2008, "Nederland schort hulp
met Pakistan op"
2)Cf. de DG van het Pakistan WWF, tijdens mijn werkbezoek aan Lahore,
Pakistan op
22 februari 2008
3)Zie 1
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken