abcdefgh
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
---
Datum Bijlage(n)
25 maart 2008 2
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGTL-2008/1219 -
Onderwerp
Verkenning lange termijn Schiphol
Geachte voorzitter,
Hierbij bied ik u mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer het eerder toegezegde kabinetsbesluit op basis van de ruimtelijke
verkenning van de toekomstontwikkeling van de mainport Schiphol aan. Dit eerste
besluit in het kader van de afwegingsprocedure voor de lange termijn ontwikkeling
van de mainport Schiphol geeft aan welke nader af te wegen ruimtelijke opties het
kabinet ziet voor de toekomst van Schiphol en op welke wijze deze nader zullen
worden afgewogen.
Ter uitvoering van dit besluit zal ik u samen met de minister van VROM voor de zomer
van 2008 een Plan van Aanpak voor een structuurvisie Ruimtelijke ontwikkeling
Mainport Schiphol ter instemming doen toekomen. Op dat moment bespreek ik graag
met u de keuze voor de af te wegen ruimtelijke opties en het te volgen
afwegingsproces, in het kader van de planfiguur van een structuurvisie, zoals bedoeld
in de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. Aan de Raad voor Verkeer en
Waterstaat en de VROM-raad is gevraagd met name op dit laatste punt in te gaan in
een uit te brengen advies over de lange termijnontwikkeling van de luchthavens.
Context en aanleidingen
In het kabinetsstandpunt Schiphol uit 2006 heeft het toenmalige kabinet besloten voor
de lange termijn ontwikkeling van Schiphol (2015/2025-2030) toekomstopties te
verkennen. Daarbij is aangegeven dat dit mede op basis van de door NV Schiphol
aangereikte opties zou plaats vinden met de mogelijkheid dat deze opties door het Rijk
zullen worden aangevuld, zodat een brede verkenning van opties plaatsvindt.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
DGTL-2008/1219
De door NV Schiphol aangereikte opties zijn u als bijlage bij de beleidsaanpakbrief
Schiphol op 25 mei 2007 toegezonden. Dit kabinet heeft ervoor gekozen om in het
verkenningentraject een probleemanalyse op te stellen. De resultaten van deze
probleemanalyse zijn u in oktober jongstleden toegezonden, waarbij is aangegeven
dat de resultaten van de verkenning van de oplossingsrichtingen in het voorjaar van
2008 zouden volgen. De resultaten van deze verkenning treft u hierbij aan (zie
bijlage). Daarin wordt verslag gedaan van de diverse onderzoeken, en de aannames
die aan de diverse onderzoeken ten grondslag liggen, op hoofdlijnen toegelicht.1
Belangrijke aanleiding voor het voorliggende besluit van het kabinet is het
Coalitieakkoord waarin is aangegeven dat de mogelijkheden worden "bezien van de
ontwikkeling van Lelystad als overloop, met inachtneming van overige regionale
vliegvelden".
Dit ruimtelijk verkenningenbesluit is agenderend voor de voor dit jaar aangekondigde
luchthavennota, waarin luchthavenontwikkeling in samenhang zal worden beschreven
en de rol van het Rijk daarbij. Deze luchthavennota maakt gebruik van het hier
gepresenteerde ruimtelijke verkenningenbesluit. De luchthavennota, die een breder
perspectief op luchthavenontwikkeling in Nederland geeft, zal als context dienen voor
de eind 2009 in de structuurvisie te nemen ruimtelijke afwegingsbesluiten over de in
dit verkenningenbesluit voorgelegde opties. Aanvullend zal ook gekeken worden naar
de ontwikkeling van de buitenlandse luchthavens in de grensregio's en hun
grensoverschrijdende betekenis.
Dit ruimtelijk verkenningenbesluit geeft het rijksbelang aan van een voortgezette
ruimtelijke reservering voor een parallelle Kaagbaan en een vierde Noord-Zuid baan na
1 april 2008. Deze ruimte is gereserveerd in het Streekplan Noord-Holland-Zuid van
de provincie tot 1 april 2008.
Proces
Met inachtneming van de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur,
heeft het kabinet het vraagstuk van de ruimtelijke reservering voor een eventuele
uitbreiding of aanpassing van het banenstelsel van Schiphol in samenhang bezien met
het vraagstuk van ruimtelijke ontwikkeling van eventuele `overlooplocaties' voor de
mainport Schiphol. Zoals in de brief aan uw Kamer van 8 november 2007 over de
stand van zaken aanbevelingen TCI is gemeld, wordt in de lange termijn verkenning
Schiphol nadrukkelijk in de breedte gekeken naar ruimtelijke mainportontwikkeling en
eventuele alternatieven. Derhalve zijn meerdere ruimtelijke toekomstopties voor
planning van mainportontwikkeling verkend. Ook is conform de aanbevelingen van de
TCI een probleemanalyse opgesteld (zie boven) en is advies van de gezamenlijke
planbureaus hierop gevraagd. Dit kabinetsbesluit geldt als het eerste go/no go
moment in de besluitvorming over de ruimtelijke planning van mainportontwikkeling
Schiphol.
1 De onderzoeksrapporten zelf zijn beschikbaar op de site van het ministerie: www.verkeerenwaterstaat.nl
---
DGTL-2008/1219
Onderstaand treft u een schematische weergave van het proces van de lange termijn
verkenning, waarbij aan het einde van fase 2 een go/no-go-moment is voorzien,
evenals aan het einde van fase 3.
FASE 1 FASE 2 FASE 3
LT Opties van - Go / no go
Verkennen
Schiphol NV besluit
opties
vervolgprocedure Advies Vervolg
Advies ruimtelijke Raad V&W en Procedure:
planbureaus - Welke opties in VROM-Raad
planning vervolgprocedure Structuurvisie
Probleemanalyse
mainport nemen?
In het kader van het Programma Randstad Urgent worden de resultaten van de lange
termijn verkenning gedeeld met Rijks- en regiopartners om de samenhang te borgen
met andere voor de Randstad relevante ruimtelijke besluiten, zoals die uit het
Programma Randstad 2040.
Probleemanalyse
In de probleemanalyse, zoals u oktober 2008 is toegezonden, zijn op basis van een
aantal onderzoeken, de knel- en aandachtspunten voor de lange termijnontwikkeling
van de mainport Schiphol geschetst. Uiteindelijk formuleert de probleemanalyse de
maatschappelijke en economische knelpunten waarmee Nederland wordt
geconfronteerd, indien Schiphol met de huidige, beschikbare capaciteit moet blijven
opereren in een steeds competitievere internationale omgeving, met groeiende zorg
voor duurzaamheid en klimaat en met een toenemende vervoersvraag.
Het centrale dilemma bij de lange termijnontwikkeling van de mainport Schiphol is dat
het behoud van een concurrerende knooppuntpositie en vestigingsplaats ruimte vraagt
voor luchthavenontwikkeling. Tegelijkertijd echter zijn de onzekerheden in de
internationale luchtvaartmarkt aanzienlijk en is de druk op de ruimte in de
mainportregio zo groot, dat die leidt tot een behoorlijke scheefgroei op de arbeids-,
woning- en mobiliteitsmarkt in de mainportregio. Die druk en scheefgroei zijn daarbij
niet zonder consequenties voor de leefomgeving (waaronder geluidhinder en
klimaateffecten) en plaatsen de overheid voor scherpe afwegingen op het snijvlak van
internationale concurrentiepositie, leefomgeving en sturing van
luchthavenontwikkeling.
---
DGTL-2008/1219
Ruimtelijke opties
De toekomstopties voor ruimtelijke planning van mainportontwikkeling die verkend
zijn in de lange termijnverkenning zijn ingegeven door:
- de aanleiding voor de lange termijn verkenning (met name het verlopen van de
ruimtelijke reservering in het Streekplan van Noord-Holland en het
Coalitieakkoord);
- de opties aangereikt in de visie van Schiphol op verzoek van het voorgaande
kabinet (herconfiguratie Schiphol, Lelystad, Eindhoven);
- het advies van de planbureaus over de probleemanalyse;
- het overleg aan de Alderstafel over de middellange termijnontwikkeling Schiphol.
De verkende toekomstopties zijn in drie hoofdcategorieën in te delen:
· Herconfiguratie Schiphol, betreft opties met betrekking tot de huidige locatie
Schiphol waarin het banenstelsel wordt aangepast (een optie die Schiphol schetst
in de lange termijnvisie van Schiphol en waarvoor tot 1 april 2008 een
reserveringsbepaling in het Streekplan van de provincie is opgenomen);
· Overloopopties zijn die opties die voorzien in het accommoderen van niet-
mainportgebonden verkeer van Schiphol op een andere locatie met behoud van
de mainport Schiphol op de huidige locatie. Daarbij is gekeken naar de regionale
luchthavens die in het wetsvoorstel RBML (vooralsnog) als luchthavens van
nationaal belang zijn benoemd. Tevens is naar aanleiding van het advies van de
planbureaus gekeken naar de militaire luchthavencapaciteit.
· Alternatieve opties.
Beleids- en afwegingskader toekomstopties mainport
Bij het verkennen van opties voor ruimtelijke planning van de mainportontwikkeling
heeft het kabinet zich rekenschap gegeven van het staande mainportbeleid, zoals
gegeven in de diverse nationale beleidskaders. Uit deze kaders is een aantal
uitgangspunten af te leiden die van belang zijn bij de lange termijnontwikkeling van
de mainport Schiphol:
· De ontwikkeling van Schiphol is van belang voor de internationale
concurrentiepositie van de Randstad;
· De internationale hubfunctie blijft behouden op de huidige locatie van Schiphol
tot 2040;
· De ontwikkeling van de mainport Schiphol wordt in samenhang beschouwd met
de ontwikkeling van regionale luchthavens en de mogelijkheden van overloop op
deze regionale velden.
Het kabinet heeft in de verkenning een afwegingskader gehanteerd om te beoordelen
in welke mate opties voor ruimtelijke planning van mainportontwikkeling een
duurzame bijdrage bieden aan het oplossen van de in de probleemanalyse
gesignaleerde knelpunten. Daarbij staat een duurzame ontwikkeling (people, planet,
profit) van de mainport centraal, zowel wat betreft knooppunt- als
vestigingsplaatsontwikkeling. Afwegingsaspecten in dit kader zijn effecten op
omwonenden, economie, leefomgeving, mobiliteit, gebruikers, luchthavencapaciteit
en investeringskosten.
---
DGTL-2008/1219
Ruimtelijke opties op de locatie Schiphol
Het kabinet besluit op basis van de verkenning dat een aanpassing van het
banenstelsel op de locatie Schiphol vanwege de potentiële positieve effecten op
betrouwbaarheid en leefomgeving een optie voor ruimtelijke planning van
mainportontwikkeling is die in aanmerking komt voor verdere uitwerking en afweging
in de vervolgfase.
Uit de verkenning komt naar voren dat een aanpassing van het banenstelsel kansen
biedt voor zowel de knooppunt- als de vestigingsplaatsfunctie van Schiphol. De
concentratie op de locatie Schiphol kan belangrijke synergie- en agglomeratie-
voordelen opleveren. Bovendien laat verkenning van de effecten op de leefomgeving
zien dat er op dit punt door herconfiguratie nog optimalisatiewinst te behalen valt.
Het kabinet besluit in het licht van de gesignaleerde potenties van verkende opties
voor herconfiguratie tot het vasthouden aan de ruimtelijke reservering van de
parallelle Kaagbaan. Het kabinet beschouwt het vasthouden van deze reservering van
nationaal belang om deze optie voor aanpassing van het banenstelsel op Schiphol
open te houden.
De verkenning geeft aan dat de opties positief kunnen bijdragen aan de nationale
belangen. In het kader van de in het nationale beleid te maken evenwichtige afweging
is het daarom van belang deze opties in de vervolgfase mee te nemen. In dit licht is
aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, onder verwijzing naar het nog door
het kabinet te nemen verkenningenbesluit, verzocht om de ruimtelijke reservering in
het Streekplan Noord-Holland-Zuid te verlengen. Nadat het provinciebestuur dit
verzoek had ingewilligd en een besluit daartoe in de inspraakprocedure had gebracht,
is dit vóór besluitvorming in de Provinciale Staten door Gedeputeerde Staten
ingetrokken. Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 18 maart zal ik, mede
namens de Minister van VROM, de Kamer deze nieuw ontstane situatie toelichten en
aangeven hoe hiermee zal worden omgegaan.
Ruimtelijke opties op regionale luchthavens
In de categorie regionale luchthavens zijn opties verkend die in potentie zouden
kunnen voorzien in het verplaatsen van niet-hubgebonden verkeer van Schiphol naar
een andere locatie met behoud van de mainport Schiphol op de huidige locatie.
Uit de verkenning komt Lelystad als zogenoemde `overlooplocatie' sterk naar voren in
vergelijking met de overige regionale luchthavens van nationaal belang, met name
waar het gaat om hindereffect op de omgeving en nabijheid bij het marktgebied.
In de verkenning is onderkend dat de huidige locatie Lelystad een aantal knelpunten
heeft als het gaat om de toekomstvastheid van deze optie. Daarom is in de verkenning
ook een alternatieve, meer noordoostelijke locatie voor Lelystad op Flevoland bezien,
zoals eerder door het Ruimtelijk Planbureau is gesuggereerd. Deze nieuwe locatie
biedt potentie om de overlooplocatie Lelystad te optimaliseren in termen van effecten
---
DGTL-2008/1219
op woningbouw en natuur. Deze nieuwe luchthavenlocatie zal daarom in de
vervolgfase nader aandacht krijgen.
Daarnaast geeft de verkenning aan dat in een vervolgfase de mogelijkheden van het
optimaliseren van gebruiksruimte op het militaire luchtvaartterrein Eindhoven in
samenhang met de mogelijkheden van Twente nader onderzoek en afweging verdient.
Eindhoven heeft qua marktgebied potentie om een eventuele overloopfunctie voor
Schiphol te vervullen. De Verkenning geeft aan dat Eindhoven redelijk gunstig is
gelegen ten opzichte van het marktgebied van de Randstad en een rol zou kunnen
vervullen voor de kabinetsdoelen die gesteld zijn voor de Brainportontwikkeling in de
regio, terwijl op Twente sprake is van aanzienlijke (rest)capaciteit die benut zou
kunnen worden. Nader onderzoek naar de overloop op militair luchtvaartterrein
Eindhoven gaat niet ten koste van de Nederlandse militaire functies en leidt niet tot
een heropening van Twente als militair vliegveld.
Het kabinet besluit ten aanzien van de functie van regionale luchthavens als
potentiële overlooplocatie dat Lelystad Airport (huidige en nieuwe locatie) en het
militaire luchtvaartterrein Eindhoven in samenhang met luchthaven Twente opties
zijn als het gaat om het invullen van de functie van zogenoemde overlooplocatie.
Deze opties komen daarmee in aanmerking voor verdere uitwerking en afweging in
de vervolgfase.
Alternatieve ruimtelijke opties
Als alternatief voor concentratie op Schiphol en deconcentratie naar regionale
luchthavens zijn in de verkenning twee varianten onderscheiden:
Het verplaatsen van de luchthaven naar een locatie in zee (nieuw eiland op polder
in zee of de Tweede Maasvlakte);
Het niet voorzien of op een alternatieve manier voorzien in de internationale
vervoersvraag - zoals door middel van HST of buitenlandse velden - waardoor het
ruimtebeslag voor luchthavenfunctie krimpt (de zogenaamde krimpstrategie).
Luchthaven in zee
Met betrekking tot de oplossingsrichting luchthaven in zee constateert het kabinet dat
de redenen die in het verleden (1999 en 2003) bestonden om deze optie niet verder in
besluitvormende zin uit te werken nog niet zijn weggenomen. Op hoofdlijnen hebben
deze redenen betrekking op de onbalans tussen de omvang van de benodigde
investeringen en de omvang van de verwachte baten, de voorziene investeringsrisico's
voor het Rijk.
Het kabinet besluit ten aanzien van een luchthaven in zee vooralsnog vast te houden
aan het door het voorgaande kabinet genomen besluit. Ook wat betreft de
Maasvlakte houdt het kabinet vast aan eerder genomen besluiten terzake.
Het kabinet houdt wel de mogelijkheid open dat het huidig lopende onderzoek naar
landaanwinning in de Noordzee een nieuw licht werpt op het vraagstuk van een
luchthavenfunctie op zee. Mocht die mogelijkheid zich voordoen, zal het kabinet op dat
---
DGTL-2008/1219
moment de afweging maken of dit leidt tot een nader verkennend onderzoek naar de
betekenis hiervan voor de lange termijnontwikkeling van de mainport.
Niet of op alternatieve wijze voorzien in de vraag
Het kabinet vindt het van belang om besluitvorming over ruimtelijke planning van
mainportontwikkeling op lange termijn te plaatsen in het perspectief van een
ruimtelijke krimpoptie om zo een verantwoorde afweging te kunnen maken. In de
verkenning zijn een aantal bouwstenen voor een dergelijke optie verkend. Op deze
wijze zal ook expliciet de vraag óf extra ruimte aan luchthavenontwikkeling moet
worden geboden in Nederland een afgewogen antwoord krijgen.
Het kabinet besluit dat een dergelijke ruimtelijke krimpoptie uitwerking en afweging
verdient in de vervolgfase. De redeneerlijn daarbij is dat `selectiviteit' er daarbij voor
moet zorgen dat de economisch belangrijke vluchten behouden blijven en dat
alternatieven worden gestimuleerd om in de overige vraag te voorzien (substitutie
door de HST en benutten van bestaande buitenlandse luchthavencapaciteit).
Advies Raad voor Verkeer en Waterstaat en VROM-raad
Voor een toets van de verrichte verkenning is aan de Raad voor Verkeer en Waterstaat
en aan de VROM-raad advies gevraagd. Het gezamenlijke advies ter zake, onder de
titel `Helder kiezen, keuzes helder maken. Advies over de langetermijnontwikkeling
van Schiphol', treft u als bijlage bij deze brief aan.
In hun advies spreken de raden zich positief uit over de opties die het kabinet in een
vervolgproces nader wil beschouwen. De raden adviseren om de problematiek rond
Schiphol te benaderen vanuit het geheel van luchthavens en luchtvaartmaatschappijen
in Nederland en deze te bezien in het licht van de op grond van de te borgen publieke
belangen `economie' en `milieu' gewenste mate van bereikbaarheid. Daarbij beveelt
de raad aan om selectiviteit te betrachten en niet-hubgebonden luchtverkeer uit te
plaatsen. Lelystad op de huidige locatie en op de alternatieve locatie en Eindhoven
liggen aldus de raden het meest voor de hand. De raden constateren verder dat
een betere benutting van Schiphol gewenst is en bepleiten om die reden een verdere
verlenging van de ruimtelijke reservering van de 6e baan (parallelle Kaagbaan).
De raden adviseren om geen krimpoptie in beschouwing te nemen vanwege de
inconsistentie van deze optie met het Coalitieakkoord. Op zich is deze constatering
van de raden juist. Niettemin wil het kabinet toch een ruimtelijke krimpoptie nader
beschouwen om de maatschappelijke nut en noodzaak van de onderscheiden opties
evenwichtig uit te werken en te kunnen afwegen.
Met betrekking tot de inrichting van het beleidsproces in de vervolgfase adviseren de
raden om, naast het al beoogde gebruik van scenario's, een maatschappelijke kosten-
batenanalyse en een strategische milieubeoordeling, flexibiliteit in de beleidsvorming
toe te laten zodat ingespeeld kan worden op veranderingen of nieuwe inzichten. In
het op te stellen Plan van Aanpak voor een Structuurvisie Ruimtelijke ontwikkeling
Mainport Schiphol zullen deze suggesties worden meegenomen.
---
DGTL-2008/1219
De raden geven voorts een aantal suggesties die niet direct aan de ruimtelijke
ontwikkeling van Schiphol op langere termijn raken. Deze zullen worden meegenomen
in de discussie omtrent de ontwikkeling van Schiphol op middellange termijn en in de
aangekondigde luchthavennota.
Vervolgfase
De vervolgfase richt zich op het uitwerken en afwegen van (ruimtelijke)
oplossingsrichtingen wat leidt tot een politiek keuze. De structuurvisie is het
geëigende instrument om een dergelijke ruimtelijk afweging te maken. Het kabinet
heeft, mede naar aanleiding van de bevindingen van de commissie TCI, eerder
toegezegd dat het bij afwegingen ten aanzien van grote projecten een structuurvisie
zal opstellen. In de nieuwe WRO vervangt de structuurvisie het instrument van de
planologische kernbeslissing. Een structuurvisie is een strategisch beleidsdocument dat
de uitgangspunten van het ruimtelijk beleid bevat en waarin is aangegeven hoe
(binnen welke kaders) dat beleid zal worden uitgevoerd.
Het kabinet besluit tot het opstellen van een `structuurvisie toekomstopties voor
ruimtelijke planning mainportontwikkeling Schiphol' (structuurvisie Schiphol). In
deze structuurvisie Schiphol wordt nut en noodzaak van de toekomstontwikkeling van
de luchthaven afgewogen en wordt een afweging gemaakt tussen in de structuurvisie
meegenomen alternatieven. Ik zal als projectminister daartoe op korte termijn een
plan van aanpak structuurvisie Schiphol aan de Kamer voorleggen.
De structuurvisie vormt de beleidsmatige basis voor het (ruimtelijk) mogelijk maken
van één van de geschetste opties en geeft helder de stappen weer richting eventuele
uitvoering en ruimtelijke reservering ten behoeve van de gekozen optie met daarbij de
betrokkenheid van de Tweede Kamer en de gewenste go/no go momenten.
De structuurvisie wordt opgesteld conform de nieuwe WRO en de aanbevelingen van
de TCI. In dit kader worden de alternatieven onderworpen aan een Strategische
Milieubeoordeling (SMB) / Plan-m.e.r en een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse
(MKBA). Op basis van het voorgaande zullen de volgende alternatieven in de
structuurvisie worden afgewogen:
1. De `nul-variant': de variant waarbij de bereikte overeenkomst voor de middellange
termijn voor Schiphol is geïmplementeerd (uitkomsten advies Alders), de vigerende
PKB Lelystad geldig blijft en de vigerende beschikking voor het
burgermedegebruik van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven van toepassing
blijft2. Ook voor andere luchthavens blijven de bestaande aanwijzingsbesluiten
ongewijzigd.
2 Het burgermedegebruik van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven vindt plaats binnen de bestaande
afspraken. Binnen de bestaande (militaire) aanwijzing is ontheffing verleend voor burgermedegebruik van 21.000
vliegtuigbewegingen per jaar, wat overeenkomt met 4,65 km2 van de in deze eenheid uitgedrukte totale
geluidsruimte. Bij het van kracht worden van de Wet RBML zal bij de omzetting van deze aanwijzing bezien
---
DGTL-2008/1219
2. De `herconfiguratie Schiphol-variant': de variant waarbij het banenstelsel op
Schiphol op basis van de verkende aanpassingen geoptimaliseerd wordt (met
beperkte overloop naar andere luchthavens, zoals in de nul-variant).
3. De `overloop-variant': de variant waarbij delen van het (civiele) luchtverkeer op
andere luchthavens geaccommodeerd worden te weten:
de huidige locatie van de luchthaven Lelystad;
een nieuwe meer noordoostelijk gelegen locatie voor de luchthaven Lelystad,
gesitueerd aan de Hanzelijn;
een verdere verruiming van het burgermedegebruik van het militaire
luchtvaartterrein Eindhoven in samenhang met de mogelijkheden van vliegveld
Twente.
4. De `ruimtelijke krimp-variant': de variant waarbij `selectiviteit' ervoor moet zorgen
dat hoogwaardige luchtvaart op Schiphol behouden blijft en alternatieven worden
gestimuleerd om in de resterende internationale vervoersvraag te voorzien.
In een op te stellen plan van aanpak structuurvisie wordt de wijze aangegeven waarop
de opties verder worden uitgewerkt (waaronder ruimtelijke inpassing, landzijdige
bereikbaarheid, uitvoerbaarheid, etc.). De uitkomst van het overleg aan de Alderstafel
over de middellange termijn ontwikkeling van Schiphol zal daarbij voor de inhoudelijke
invulling van het nul-alternatief van belang zijn. In dit op te stellen Plan van aanpak
structuurvisie wordt tevens aangegeven hoe de strategische milieubeoordeling (SMB)
wordt uitgevoerd. Eveneens zal in het op te stellen Plan van aanpak structuurvisie
worden aangegeven hoe de MKBA wordt uitgevoerd.
De structuurvisie Schiphol zal afhankelijk van het moment van de bespreking van het
plan van aanpak met uw Kamer naar verwachting eind 2009 gereed zijn.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
worden of een verdere groei (en optimalisatie) van de geluidsruimte voor burgermedegebruik mogelijk is tot
maximaal 6 km2 binnen de te handhaven totale geluidszone.
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat