Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van de leden Van Bommel en Leijten over Iraanse studenten op de TU Twente

25-03-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Bommel en Leijten over Iraanse studenten op de TU Twente. Deze vragen werden ingezonden op 4 januari 2008 met kenmerk 2070807640.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en mevrouw Albayrak, staatssecretaris van Justitie, op vragen van de leden Van Bommel en Leijten (beiden SP) over Iraanse studenten op de TU Twente.

Vraag 1
Kent u het bericht 'TU's (Technische Universiteiten) laten Iraniërs niet meer toe'? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van universiteiten een garantieverklaring vraagt, waarin wordt uitgesloten dat Iraniërs in aanraking komen met nucleaire technologische kennis en dat zonder deze verklaring aan studenten uit Iran geen visum wordt verleend?

Antwoord
Nee, er wordt door de IND niet om een dergelijke garantieverklaring verzocht. De IND heeft de betreffende onderwijsinstellingen uitsluitend geattendeerd op de VR-resolutie en heeft daarbij in het kader van de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) of verblijfsvergunning verzocht om aan te geven of de bewuste opleiding volgens hen al dan niet binnen het bereik van Veiligheidsraadresolutie 1737 viel.

Vraag 3
Is het waar dat u de technische universiteiten onlangs heeft verzocht terughoudend te zijn met de toelating van Iraniërs die in Nederland een technische studie willen volgen?

Antwoord
Ja, met dien verstande dat onze oproep tot terughoudendheid niet techni sche studies in het algemeen betrof, maar specifiek gericht was op het uitnodigen van Iraniërs voor opleidingen die zouden kunnen bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran en aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens. Bovendien werd verzocht om alertheid met betrekking tot Iraniërs die reeds in Nederland een studie volgen.

Tenslotte werd, gelet op de diversiteit aan opleidingen en de hoge specialisatiegraad, de instellingen verzocht om binnen de eigen instelling na te gaan welke onderdelen van hun onderwijs- en onderzoeksactiviteiten binnen het bereik van de Veiligheidsraadresolutie vallen.

Vraag 4
Welke precieze juridische basis acht u van toepassing voor de handelwijze van de IND en uw verzoek aan de technische universiteiten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5
Kunt u, indien u de juridische basis mede relateert aan een resolutie van de VN, aangeven hoe andere lidstaten van de VN, bijvoorbeeld in de EU, hiermee omgaan?

Antwoord
Op 23 december 2006 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een voor alle lidstaten bindende resolutie (S/RES/1737/2006) aangenomen waarin Iran wordt opgedragen alle verrijkingsgerelateerde en opwerkingsactiviteiten en werkzaamheden aan alle zwaar-waterprojecten op te schorten.

Om dit te bereiken is een aantal maatregelen afgekondigd, zoals een verbod op de export naar Iran van goederen en technologieën die gebruikt kunnen worden bij nucleaire activiteiten, en het bevriezen van fondsen en andere middelen van personen en entiteiten die bij het Iraanse nucleaire programma betrokken zijn.

Bovendien roept de resolutie in paragraaf 17 de lidstaten van de VN op om " waakzaamheid te betrachten en gespecialiseerd onderwijs of training van Iraanse onderdanen, op hun grondgebied of door hun onderdanen, te voorkomen in disciplines die zouden kunnen bijdragen aan Iraanse proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens".

Naar aanleiding van deze resolutie van de Veiligheidsraad heeft de Raad van de Europese Unie op 27 februari 2007 een Gemeenschappelijk Standpunt vastgesteld (2007/140/GBVB) waarin de lidstaten van de EU gezamenlijk de resolutie van de VN-Veiligheidsraad uitwerken. In Artikel 6 ligt vastgelegd dat "de EU-lidstaten, overeenkomstig hun nationale wetgeving, de nodige maatregelen moeten treffen om te verhinderen dat, op hun grondgebied of door hun onderdanen, gespecialiseerde vorming of opleiding aan Iraanse onderdanen wordt verstrekt, die bijdraagt aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran en aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens".

Zowel de Resolutie als het Gemeenschappelijk Standpunt brengen niet alleen voor Nederland, maar voor alle lidstaten van de VN en de EU verplichtingen mee die onverwijld dienen te worden uitgevoerd. De exacte wijze van implementatie van deze specifieke verplichting is uiteraard afhankelijk van de onderwijssituatie in de individuele EU-lidstaten. In onder andere Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk wordt in ieder geval inmiddels een strikte screening van Iraniërs die specifieke kennis willen vergaren toegepast.

Vraag 6
Deelt u de opvatting van de Universiteit Twente dat nooit valt uit te sluiten dat studenten in contact komen met nucleaire kennis, waardoor studenten uit Iran in de praktijk in het geheel niet aan een Nederlandse technische universiteit kunnen studeren?

Vraag 7
Is het u bekend dat de Universiteit Twente voorlopig ook geen Iraniërs meer aanneemt als medewerker? Is dit tevens op uw verzoek?

Antwoord
Het is geenszins de intentie van de Nederlandse regering om Iraniërs generiek uit te sluiten van technische opleidingen. Veiligheidsraadresolutie 1737 en het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU bepalen dat voorkomen dient te worden dat Iraniërs gespecialiseerde opleidingen worden aangeboden die zouden kunnen bijdragen aan Iraanse proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens. In het Nederlandse onderwijsbestel is medewerking van de instellingen om aan deze internationale verplichting invulling te geven essentieel.

In eerste instantie is aan de VN-verplichting invulling gegeven door strikt toezicht op de visumverlening aan bepaalde categorieën Iraanse studenten. Teneinde evenwel te voorkomen dat daardoor onnodig studenten geweigerd worden, vindt op dit moment nog nader overleg plaats met de universiteiten over welke specifieke onderwijs en onderzoeksactiviteiten in Nederland onder deze resolutie vallen.

Vraag 8
Wat betekenen genoemde maatregelen voor de huidige studenten uit Iran die met een geldige verblijfsvergunning in Nederland verblijven en aan een technische universiteit studeren?

Antwoord
Voor Iraanse studenten die reeds in Nederland verblijven met een geldige verblijfsvergunning geldt eveneens een verhoogde waakzaamheid.

Vraag 9
Bent u van mening dat op deze wijze verspreiding van kennis van nucleaire technologie effectief kan worden tegengegaan?

Antwoord
De regering is van mening dat een dergelijke bepaling een belangrijk onderdeel vormt van een breder pakket aan maatregelen dat door de Veiligheidsraad aan Iran is opgelegd opdat voorkomen wordt dat Iran de kennis verwerft die zou kunnen bijdragen aan Iraanse proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens.


1) zie toegevoegde link
Meer informatie


* 1) Link: artikel over Iraanse studentenExterne link http://www.minbuza.nl/nl/actueel/brievenparlement,2008/03/www.utnws.utwente.nl/new/?artikel_ID=71205


* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl