Cassatieberoep van De Telegraaf tegen inbeslagneming van AIVD-stukken verworpen

In deze zaak zijn stukken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) bij het dagblad De Telegraaf terecht gekomen. Deze stukken bevatten staatsgeheime informatie over criminele netwerken. De Telegraaf heeft in januari 2006 enkele artikelen gepubliceerd, waarin aan deze informatie en het beweerdelijk rondslingeren daarvan in het criminele circuit bekendheid is gegeven. Naar aanleiding daarvan heeft de officier van justitie de uitlevering bevolen van de desbetreffende stukken, waarna deze bij De Telegraaf in beslag zijn genomen. Vervolgens heeft De Telegraaf beklag ingediend en om teruggave van de inbeslaggenomen stukken verzocht. Deze stukken zouden volgens De Telegraaf namelijk kunnen leiden tot de bron van de stukken, in het bijzonder omdat op deze stukken vingerafdrukken zouden kunnen worden aangetroffen. De door De Telegraaf aan de bron toegezegde geheimhouding zou daarom aan inbeslagneming door de officier van justitie in de weg behoren te staan.

De rechtbank 's-Gravenhage heeft bij beschikking van 31 maart 2006 het door De Telegraaf ingediende beklag ongegrond verklaard. De rechtbank achtte het door art. 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) beschermde recht op journalistieke bronbescherming niet geschonden.

Het cassatieberoep bij de Hoge Raad
De Telegraaf heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank.
In cassatie wordt geklaagd over het oordeel van de rechtbank dat het recht op journalistieke bronbescherming, zoals vermeld in art. 10 EVRM, niet is geschonden. In cassatie is de zaak voor De Telegraaf behandeld door mr. C. Waling, advocaat in Den Haag. Advocaat-generaal Wortel heeft in zijn conclusie van 7 augustus 2007 de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen.

Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat bescherming van journalistieke bronnen een essentieel element is van het recht op vrije nieuwsgaring door de pers. Er zijn evenwel belangen die zwaarder kunnen wegen en daarvan is in dit geval sprake. De stukken zijn afkomstig van de AIVD en bevatten staatsgeheime gegevens over operationeel onderzoek door de AIVD naar de mogelijke verwevenheid van onderwereld en bovenwereld ter voorkoming van ernstige strafbare feiten. Deze gegevens zijn van belang in verband met de bescherming van de democratische rechtsorde, terwijl ze bij openbaarmaking de nationale veiligheid en de veiligheid van derden op het spel kunnen zetten. Het bezwaar van De Telegraaf dat op deze stukken vingerafdrukken aangetroffen zouden kunnen worden, weegt hier niet tegen op.

Gevolgen van deze uitspraak

Door deze uitspraak van de Hoge Raad is de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 31 maart 2006 onherroepelijk geworden.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 25 maart 2008. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde bindend.

Zie voor de volledige uitspraak met rolnr. 02387/06 B rechtspraak.nl, LJN BB2875.

LJ Nummer

BB2875


Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 25 maart 2008 Naar boven