Antwoorden op kamervragen van Schermers en Ormel over een orgaantransport in Pakistan
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2834361
20 maart 2008
Antwoorden van minister Klink op Kamervragen van de Kamerleden
Schermers en Ormel over een orgaantransport in Pakistan (20700809490).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de tv-uitzending over het betalen door een
Nederlands echtpaar voor een donornier uit Pakistan, waarna de
Nederlandse zorgverzekeraar bereid was te betalen voor de gemaakte
kosten? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat financiële motieven nooit ten grondslag mogen
liggen aan het doneren van een orgaan? Zo ja, maakt dit deel uit van
uw visie op orgaandonatie die binnenkort naar de Kamer wordt gestuurd?
Antwoord 2
Ik heb naar aanleiding van het verschijnen van het advies van het
Centrum voor Ethiek en Gezondheid van 12 november 2007 over financiële
stimulering van orgaandonatie aangegeven dat in het kader van het
Masterplan ook wordt onderzocht of wenselijk is bepaalde vormen van
betaling toelaatbaar te achten. De visie van het kabinet op dit
Masterplan ontvangt u in het voorjaar van 2008.
Vraag 3
Hoe staat u tegenover het handelen van zorgverzekeraar Univé in deze
zaak? Deelt u de mening dat medewerking van een zorgverzekeraar aan
het betalen voor organen absoluut niet tot de taken van een
zorgverzekeraar behoort?
Antwoord 3
Zoals ik in de beantwoording op de vragen van het lid Kant ook heb
aangegeven, is de zorgverzekeraar tot vergoeding van de kosten van de
transplantatie overgegaan omdat een niertransplantatie onder de te
verzekeren prestaties op grond van de Zorgverzekeringswet valt en hij
de kans van slagen van een beroep op bepalingen uit het Burgerlijk
Wetboek klein achtte. Ik ga na of het wenselijk of nodig is om de
regelgeving zodanig aan te vullen dat de verzekeraar, in die gevallen
dat ernstige twijfel bestaat omtrent de ethische aanvaardbaarheid van
vergoeding van een medische behandeling, deze moet weigeren.
Vraag 4
Is het handelen van de patiënt en de zorgverzekeraar strafbaar volgens
de Wet op de orgaandonatie? Bent u van plan om deze gang van zaken
door de Inspectie voor de Gezondheidszorg te laten onderzoeken?
Antwoord 4
De Nederlandse strafwet is van toepassing op de Nederlander die zich
buiten Nederland schuldig maakt aan een feit dat in Nederland een
misdrijf oplevert en strafbaar is in het land waar het is begaan. Dit
wordt het beginsel van dubbele strafbaarheid genoemd.
Voor de beantwoording van de vraag of er rechtsmacht bestaat ten
aanzien van een buiten Nederland gepleegd feit moet derhalve niet
alleen de Nederlandse, maar ook de toepasselijke Pakistaanse wetgeving
worden bezien.
Voor zover hier van belang zijn de volgende feiten als misdrijf
strafbaar gesteld in artikel 32 van de Wet op de orgaandonatie:
- het opzettelijk teweegbrengen of bevorderen dat een ander aan een
derde toestemming verleent voor het bij leven verwijderen van een
orgaan tegen kosten die meer bedragen dan de kosten, daaronder
begrepen gederfde inkomsten, die een rechtstreeks gevolg zijn van het
verwijderen van een orgaan (een commerciële vergoeding);
- het openlijk aanbieden van een vergoeding voor een orgaan die meer
bedraagt dan de kosten, daaronder begrepen gederfde inkomsten, die een
rechtstreeks gevolg zijn van het verwijderen van een orgaan (een
commerciële vergoeding).
Als een patiënt de donor door het aanbieden van een te hoge vergoeding
zou hebben bewogen tot toestemming voor orgaandonatie of de
toestemming voor orgaandonatie zou hebben bevorderd dan zou sprake
kunnen zijn van een strafbaar feit. Van het openlijk aanbieden van een
commerciële vergoeding zou sprake kunnen zijn als een patiënt openlijk
en niet gericht tot een specifieke persoon een commerciële vergoeding
zou hebben aangeboden en de donor dat aanbod zou hebben geaccepteerd.
Een zorgverzekeraar zou onder omstandigheden, te denken valt aan een
zorgverzekeraar die vanaf het begin betrokken is bij en geïnformeerd
is over een orgaantransplantatie tegen een commerciële vergoeding en
toezeggingen heeft gedaan over het betalen van een commerciële
vergoeding, verweten kunnen worden mede bevorderd te hebben dat de
donor toestemming voor de orgaandonatie zou hebben verleend.
De thans voor handen zijnde gegevens - uit het televisieprogramma
blijkt dat de patiënte aan een Pakistaans ziekenhuis een vergoeding
zou hebben betaald van EUR 12.000,- voor een niertransplantatie in
Pakistan en dat zorgverzekeraar Univé dit bedrag - uiteindelijk -
heeft vergoed - bieden vooralsnog onvoldoende aanwijzingen voor het
oordeel dat sprake zou zijn van een strafbaar feit naar Nederlands
recht. De vraag naar mogelijke strafbaarheid volgens Pakistaans recht
kan daarom onbeantwoord blijven. Voor een onderzoek door de Inspectie
voor de Gezondheidszorg zie ik op grond van het bovenstaande geen
aanleiding.
Vraag 5
Welke stappen onderneemt u om te voorkomen dat in de toekomst meer
Nederlanders naar Pakistan gaan om nieren te kopen die vervolgens door
een zorgverzekeraar worden vergoed?
Antwoord 5
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag
7 van het lid Kant over deze kwestie.
1) Netwerk, 21 januari 2008
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter
zake van het lid Kant (SP), ingezonden 24 januari 2008 (vraagnummer
2070809430)