vrijgeven zelfzorggeneesmiddelen

Brief Raad van Toezicht Pharmacon over vrijgeven zelfzorggeneesmiddelen

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

GMT-CB-U-2833508

20 maart 2008

De vaste commissie voor Volkgezondheid, Welzijn en Sport heeft mijn reactie gevraagd op een brief van 28 januari 2008 van de Raad van Toezicht Pharmacon Certificerend Orgaan, over het vrijgeven van zelfzorggeneesmiddelen.

In deze brief refereert de Raad van Toezicht PCO aan een artikel in het Pharmaceutisch Weekblad van 2 november 2007 van de heer Ivan Wolffers. Daarin wordt betoogd dat paracetamol en sommige middelen ter bestrijding van reisziekte, hooikoorts en diarree niet in de AV-categorie (Algemeen Verkrijgbaar) thuishoren. De Raad van Toezicht PCO deelt deze zienswijze en schrijft aan de vaste commissie dat deze middelen moeten worden getoetst aan het AV-criterium `verwaarloosbaar risico' en niet aan het (voormalige) criterium `geen onevenredig risico' (`verwaarloosbaar risico' is één van de vijf criteria voor indeling in de AV-categorie; artikel 4.2 van de Regeling Geneesmiddelenwet).

Ik heb hierover navraag gedaan bij het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG). Het CBG heeft mij verzekerd dat genoemde middelen wel degelijk zijn getoetst aan dat criterium en dat bij het gebruik het risico op schade verwaarloosbaar is. Bij `gebruik' moet overigens worden uitgegaan van normaal gebruik (overeenkomstig het gebruiksvoorschrift) en niet van misbruik. Immers, vele vrij verkrijgbare middelen zijn bij misbruik niet veilig en moedwillig misbruik zal ook door het advies van een drogist niet kunnen worden verholpen. De vijf AV-criteria dienen overigens cumulatief en in samenhang te worden bezien. Het College gaat hierbij zeer zorgvuldig te werk.
Ik heb voorts begrepen dat vanuit de drogistensector formeel bezwaar is aangetekend tegen de AV-indeling van (enkele van) deze middelen. De uitkomst van deze procedure(s) wacht ik met belangstelling af.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

dr. A. Klink