Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten
Minister Plasterk start aanwijzing 100 topmonumenten uit de wederopbouw
Persbericht
Zeist, 19 maart 2008
Deze week start de officiële aanwijzingsprocedure van de 100
topmonumenten uit de wederopbouwperiode (1940-1958), omdat zij
bijzonder zijn vanwege hun architectuur of nationale
herinneringswaarde. Deze zogenaamde artikel 3-procedure is een logisch
vervolg op het eerdere voornemen van minister Plasterk deze toppers
als rijksmonument te willen aanwijzen. Deze plannen zijn verwoord in
de Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2007, die
op 1 juli 2007 aan de Tweede Kamer werd bekendgemaakt.
De wederopbouw startte direct na de strijd in mei 1940. Uit de
puinhopen van de Tweede Wereldoorlog wist Nederland te herrijzen door
hard werken en inventief ontwerpen. Het herstel van de immense
oorlogsschade bood de kans op vernieuwing in de architectuur,
stedenbouw en landinrichting. Vijftig jaar later vraagt de nieuwbouw
van toen om herwaardering en selectieve bescherming. Door gebrek aan
kennis en waardering dreigen monumenten in de wederopbouwwijken
voorgoed te verdwijnen of onherstelbaar te worden verminkt. De
Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM)
heeft de afgelopen jaren die kennis vergaard door een grondige
inventarisatie en een waarderend onderzoek naar de architectuur en
stedenbouw van de wederopbouw.
Voor het afronden van de aanwijzingsprocedure, die conform de
Monumentenwet 1988 circa tien maanden duurt, zijn de adviezen nodig
van gemeente, eventueel provincie en van de Raad voor Cultuur. Het
gevolg van een aanwijzing tot rijksmonument is dat er voor wijzigingen
een vergunningplicht geldt. Daar tegenover staat dat aanspraak gemaakt
kan worden op financiële voorzieningen voor instandhouding van de
cultuurhistorische waarden. De aanwijzing van deze moderne monumenten
kan het draagvlak voor deze architectuur bij een breed publiek
vergroten.
In diezelfde Tijdelijke beleidsregel 2007 staat in artikel 2 vermeld,
dat er geen aanwijzing als beschermd monument plaatsvindt als de
gebouwde objecten vóór 1940 zijn vervaardigd. Daarom zijn onlangs de
aanvragen van de Grebbelinie, enkele onderdelen van de Atlantikwall en
van enkele bruggen uit het zogenaamde Rijkswegenplan 1927 door
minister Plasterk afgewezen.