De toekomst van de zorg
Toespraak, 13 maart 2008
Nadenken over de toekomst van de zorg moet je niet zo af en toe doen,
maar eigenlijk elke dag. Door mensen van binnen VWS, maar zeker ook
door mensen van buiten het ministerie. Dat zei minister Klink bij de
opening van het debat over de toekomst van de zorg. Hieronder is de
tekst van zijn toespraak afgedrukt.
Beste aanwezigen,
Welkom op deze bijeenkomst over de toekomst van de zorg. U bent
uitgenodigd om mee te praten en mee te denken over waar het met de
gezondheidszorg in Nederland naar toe moet. Feitelijk heeft u dat al
gedaan door deel te nemen aan het digitale debat op
www.toekomstvandezorg.nl. Velen van u hebben gereageerd op één of
meerdere stellingen die op die site te vinden waren. Elke maand kon u
uw mening kwijt over een nieuwe stelling bij één van de vijf thema's:
arbeidsmarkt, solidariteit, brede eerste lijn, preventie en dynamisch
ondernemerschap.
En van die mogelijkheid tot digitaal discussiëren is goed gebruik
gemaakt. Elke maand bezochten zo'n 1500 mensen de website en waren er
2465 abonnees voor de digitale nieuwsbrief. Vandaag ronden we het
digitale debat af met vijf rondetafeldiscussies over de belangrijkste
spanningsvelden van de eerder genoemde thema's. Na mijn toespraak
daarover meer.
Als ik kijk naar het aantal reacties en ook naar de inhoud ervan, denk
ik dat het digitale debat absoluut zijn nut voor de toekomst van de
zorg heeft gehad. Het was een even logisch als zinvol vervolg op de
bundel `Niet van later zorg' uit 2007 en de debatten die vorig
voorjaar werden georganiseerd met deelnemers uit de zorgsector.
De meest opvallende uitspraken, gedachten en overwegingen uit die
debatreeks zijn gebundeld in een bloemlezing. De massale aanvragen
voor de bundel en de bloemlezing en ook de enthousiaste deelname aan
zowel het fysieke als het digitale debat geven aan dat `de toekomst
van de zorg' kennelijk een onderwerp is waar mensen echt in
geïnteresseerd zijn en waar ze ook een opvatting over hebben.
Uw bijdragen aan het digitale debat vormen een bron van inspiratie
voor de beleidsmakers en zijn dus absoluut waardevol geweest. Wij bij
VWS zullen dankbaar gebruik maken van uw ideeën, suggesties, gedachten
en kritiek. Want je kunt onmogelijk alles zelf bedenken in die
spreekwoordelijke ivoren toren in Den Haag. Je moet de luiken
opengooien en als je dat doet, krijg je vaak dingen te horen en te
lezen die je op gedachten brengen waar je anders misschien niet op
gekomen was.
En zeker het denken over de toekomst van de zorg is in feite een
continu proces. Het is dus niet zo dat het debat daarover vandaag
eindigt. Het krijgt zeker een vervolg, maar daarover aan het eind van
de middag meer.
Ik wil, voordat u straks met elkaar aan het debatteren slaat, even
stilstaan bij een paar reacties die zijn binnengekomen op de digitale
stellingen. Bij elk thema heb ik er één reactie uitgepikt die mij
opviel. Ik begin met het thema solidariteit.
Vrijwel zonder uitzondering blijkt uit alle reacties dat solidariteit
onmisbaar is in de zorg. Terecht natuurlijk. Ik was blij om te zien
dat er ook reacties kwamen van ouderen. Zo wil ik u de reactie van de
heer of mevrouw Wijnhof, 81 jaar, zeker niet onthouden. Deze mijnheer
of mevrouw geeft aan dat hij of zij zich nog steeds verantwoordelijk
voelt voor de eigen levenssituatie. Dat wil zeggen dat hij - ik hou
het er gemakshalve even op dat het mijnheer Wijnhof is - zo veel
mogelijk zelf zoekt naar oplossingen voor bepaalde problemen,
uiteraard binnen zijn eigen financiële mogelijkheden.
Hij benadrukt dat je moet aanvaarden dat niet alles kan en dat je best
gebruik mag maken van subsidies of regelingen, maar dat je niet het
onderste uit de kan moet halen als dat niet hoeft. Ik citeer: `Blijf
eigen baas en anderen mogen helpen om zo goed mogelijke, maar altijd
beperkte oplossingen te vinden voor woon- of welk ander probleem dan
ook.'
Dit citaat geeft goed het spanningsveld weer tussen collectieve en
eigen verantwoordelijkheid. Wat kun je zelf of iemand uit je omgeving
doen aan een beperking of een probleem en wanneer doe je een beroep op
onze collectief gefinancierde zorg? Die discussie geldt wat mij
betreft zowel voor de zorg die wordt gefinancierd op grond van de
Zorgverzekeringswet als de zorg die onder de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten valt.
En het is niet alleen de patiënt of cliënt die daar de
verantwoordelijkheid voor draagt. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de
arts. Die moet zich houden aan onder meer de richtlijnen voor het
voorschrijven van medicijnen. Want ook daarmee kun je de zorg
betaalbaar houden. En de overheid is er verantwoordelijk voor dat de
solidariteit van ons zorgstelsel gewaarborgd blijft, onder andere door
alle Nederlanders te verplichten ziektekosten- en AWBZ-premie te
betalen.
Een onderwerp dat ook veel aandacht verdient en krijgt van de
staatssecretaris en van mijzelf is de arbeidsmarkt. Vooral vanwege de
vergrijzing verwachten we in de toekomst een tekort aan zorgpersoneel.
We moeten dus alle zeilen bijzetten om dat tekort vóór te blijven.
Maar dat kunnen we als ministerie niet alleen.
Gelukkig dragen ook anderen een steentje bij. Het doet mij daarom goed
om te zien dat op de laatste stelling: `Een baan in zorg is de mooiste
baan die je je kunt wensen' veel positieve reacties binnenkwamen.
Mevrouw Andriesen wijst er bijvoorbeeld op dat het ook voor jonge
mensen aantrekkelijk is om in de zorg te werken. Zij schrijft: `Door
de vele ontwikkelingen binnen de zorg en de nieuwe en moderne manier
van werken zijn er vele doorstroommogelijkheden voor mensen met
ambitie.' Ik ben blij met haar bijdrage, want zonder te zeggen dat het
alleen maar hosanna is in de zorg, denk ik dat het uitdragen van een
positief imago beslist een positieve invloed heeft op het vinden van
nieuw personeel.
Over het onderwerp Brede eerste lijn heb ik onlangs een debat gehad in
de Tweede Kamer. Hoewel je vaak hoort dat de Kamer nauwelijks weet wat
de mensen in het land vinden, zag ik bij de reacties op de stellingen
veel terug van wat er in de Kamer ook gezegd werd bij dit onderwerp.
Zo herkende ik in de reactie van de heer Westerop de motie van het
CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt. De heer Westerop geeft aan dat je in de
eerstelijnszorg meer zorg kunt bieden, waardoor je de patiënt minder
vaak hoeft door te sturen naar de tweedelijnszorg. Concreet: als
bijvoorbeeld de huisarts meer zorg verleent, hoeft de patiënt
misschien niet naar de specialist.
Maar een versterking van de eerstelijnszorg is ook om een andere reden
belangrijk. Namelijk het gegeven dat sommige, veelal oudere, patiënten
vaak meerdere aandoeningen tegelijk hebben. Elke aandoening apart
behandelen is niet alleen patiëntonvriendelijk, maar ook inefficiënt
en dus duur. Daarom moeten de verschillende artsen en andere
zorgaanbieders veel meer gaan samenwerken en niet de aandoening, maar
de patiënt centraal stellen.
Ten slotte het thema Dynamisch ondernemerschap, dat ik nu even vernauw
tot innovatie. Ik hecht erg veel waarde aan innovatie, zoals u
wellicht weet. Uiteraard vinden er al veel vernieuwingen plaats in de
zorg. Dat lees ik ook terug in de reacties op het digitale debat. Toch
kunnen we nog veel meer halen uit innovaties. Ik ben het eens met de
heer of mevrouw Nauta die opmerkte dat je niet te veel moet kijken
naar de kosten, maar ook naar de baten van innovaties. Mede om die
reden hebben staatssecretaris Bussemaker en ik onlangs het
Zorginnovatieplatform opgericht. Daarin werkt VWS samen met
veldpartijen, bedrijfsleven, wetenschappers en kennisinstituten om
innovaties in de zorg sneller in te voeren.
Gelukkig zien steeds meer bedrijven in dat zorg niet alleen een
kosten-, maar ook een batenpost is. Neem Philips, met z'n sterke
medische divisie. Daar wordt onder meer apparatuur ontwikkeld,
domotica genoemd, die het mogelijk maakt dat mensen langer thuis
kunnen blijven wonen. Dergelijke apparaten kunnen ook een belangrijk
exportproduct worden en dat is weer goed voor onze economie. En in
Wageningen heb je Food Valley, een topinstituut als het gaat om kennis
van en onderzoek naar voedsel en voeding. De kennis die daar wordt
opgedaan over bijvoorbeeld de relatie tussen voeding en
zwaarlijvigheid kan ook onze gezondheid ten goede komen.
Dames en heren,
Ik rond af. U krijgt zo meteen te horen aan de hand van welke vijf
spanningsvelden u met elkaar in debat gaat. En ook die discussies
leveren ongetwijfeld weer nieuwe gedachten, ideeën of inzichten op die
wij in Den Haag kunnen gebruiken bij het vormgeven van ons toekomstige
gezondheidszorgbeleid.
Ik zie dan ook erg uit naar de uitkomsten van de debatten straks. Want
zoals ik eerder al zei: het nadenken over de toekomst van de zorg moet
je niet zo af en toe doen, maar eigenlijk elke dag. Door mensen van
binnen VWS, maar zeker ook door mensen van buiten het ministerie.
Samen geven we de toekomst vorm, ook als het om onze gezondheidszorg
gaat. Ik wens u daarom een boeiend, interessant en vooral inspirerend
vervolg toe van deze bijeenkomst.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport