Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over het verplicht aanbieden van
een passende functie aan een klokkenluider.
17 maart 2008
Antwoorden op kamervragen gesteld door het lid Griffith (VVD) over het
verplicht aanbieden van een passende functie aan een klokkenluider.
(ingezonden op 5 februari 2008)
1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam dat
de minister van
Justitie een klokkenluider een passende functie moet aanbieden? 1)
1. Antwoord
Ja.
In algemene zin wordt het volgende opgemerkt. De hier aan de orde
zijnde uitspraak van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 21
januari 2008 betreft een voorlopig oordeel. In de bodemprocedure zal
de zaak behandeld worden. Zolang de zaak onder de rechter is, past ons
terughoudendheid bij openbare reacties. Bovendien betreft het een
procedure die ziet op een individuele ambtenaar. Uit
privacyoverwegingen zal terughoudend worden ingegaan op vragen van
personeelsvertrouwelijke aard.
2. Vraag
Zijn de interne procedures die gelden bij het melden van misstanden
door werknemers in deze kwestie gevolgd? Zo ja, welke zijn dat. Zo
neen, waarom niet?
2. Antwoord
Ja.
De hoogste ambtelijke leiding van het Ministerie van Justitie heeft
een onderzoek ingesteld nadat betrokkene een vermoeden van een
integriteitsmisstand in 2003 had gemeld. Uitgangspunt hierbij was de
Regeling klokkenluiders en vertrouwenspersoon integriteit Justitie van
26 oktober 2001 2) en het daarbij behorende onderzoeksprotocol.
Uit het door het Ministerie van Justitie ingestelde onderzoek kwam
naar voren dat geen bevestiging kon worden gekregen van de vermoedens
van misstanden die betrokkene naar voren had gebracht.
3. Vraag
Is deze zaak aan de orde gesteld bij de Commissie integriteit
rijksoverheid? Zo ja, wat is er met de melding gedaan. Zo neen, waarom
niet?
3. Antwoord
Ja. Betrokkene heeft zich tot deze Commissie gewend. Het onderzoek van
de Commissie heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat sprake is
(geweest) van een misstand in de zin van de `Regeling Procedure inzake
het omgaan met een vermoeden van een missstand'. De Commissie heeft de
melding niet-ontvankelijk verklaard.
4. Vraag
Kunt u aangeven wat u doet met de jaarverslagen van de Commissie
integriteit rijksoverheid, en welke lessen, op welke wijze, er
getrokken worden uit die jaarverslagen?
4. Antwoord
Met ingang van 10 maart 2006 is de Commissie integriteit overheid in
de plaats getreden van de Commissie integriteit rijksoverheid. 3) De
jaarverslagen van beide commissies worden betrokken bij het lopende
evaluatieonderzoek naar de werking van en ervaringen met de
klokkenluidersregelingen binnen de openbare sector, Defensie en
Politie. Over de uitkomsten van de evaluatie bericht de eerste
ondergetekende de Tweede Kamer in het voorjaar van 2008.
5. Vraag
Bent u, gezien uw verantwoordelijkheid voor de integriteit binnen het
openbaarbestuur, geïnformeerd over deze kwestie? Zo neen, waarom niet?
6. Vraag
Kunt u aangeven in hoeverre deze klokkenluider de gebruikelijke
rechtsbescherming heeft gekregen voortvloeiende uit de
klokkenluidersregeling, dan wel voortvloeiende uit de Regeling
procedure inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand?
7. Vraag
Welke rechtsbescherming krijgt de betrokkene nu? Wie ziet daar op toe?
8. Vraag
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat een klokkenluider structureel op
deze wijze is tegengewerkt?
9. Vraag
Welke inspanningen had de overheid of de werkgever in deze kwestie
kunnen en moeten leveren?
10. Vraag
Welke lessen trekt u uit de uitspraak van de rechter? Welke
aanpassingen moeten naar uw mening genomen worden om de regeling in
lijn te brengen met hetgeen van een integere overheid als werkgever
mag worden verwacht?
11. Vraag
Ziet u aanleiding om de klokkenluidersregeling aan te passen op die
aspecten, die in de uitspraak van de rechter naar voren zijn gekomen
en die tekort zijn geschoten?
12. Vraag
Welke stappen bent u voornemens te ondernemen richting de minister van
Justitie? Kunt u de Kamer hierover gericht berichten?
Antwoord op de vragen 5 en 12
De eerste ondergetekende is niet geïnformeerd over deze kwestie.
Overheden zijn zelf verantwoordelijk voor de integriteit van de eigen
organisatie, voor al hetgeen in de organisatie door ambtenaren wordt
gedaan en nagelaten. Zij leggen over het gevoerde integriteitsbeleid
verantwoording af ten opzichte van het vertegenwoordigend orgaan.
De verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties voor de integriteit binnen het openbaar bestuur,
ook wel aangeduid als systeemverantwoordelijkheid, uit zich enerzijds
in een sturende rol (door middel van wet- en regelgeving) en
anderzijds in een stimulerende en faciliterende rol ter ondersteuning
van overheden bij hun eigen primaire taken en verantwoordelijkheden op
het gebied van integriteitsbeleid. Die systeemverantwoordelijkheid
houdt geen bemoeienis in met concrete, individuele gevallen.
Antwoord op de vragen 6 en 7
Als rijksambtenaar valt betrokkene onder de voor rijksambtenaren
geldende rechtspositie, waaronder de Ambtenarenwet, het Algemeen
Rijksambtenarenreglement en het Sociaal flankerend beleid 4) (in
verband met de gevolgen van de reorganisatie bij het Schadefonds
Geweldsmisdrijven). De rechtsbescherming wordt gewaarborgd door de
mogelijkheid van iedere ambtenaar om bezwaar en beroep te maken tegen
een onwelgevallige (rechts)handeling van het bestuursorgaan. Deze
rechtsbescherming vloeit voort uit de Algemene wet bestuursrecht.
Uitgangspunt bij het in behandeling nemen van de melding van
betrokkene was de Regeling klokkenluiders en vertrouwenspersoon
Integriteit Justitie van 26 oktober 2001. In deze regeling staat
vermeld dat het hoofd van dienst dan wel de naasthogere autoriteit
binnen wiens gezagsbereik een melding plaatsvindt, er zorg voor draagt
dat de melder niet wordt benadeeld als gevolg van het feit dat deze
een melding heeft gedaan. Op dat punt is de vereiste zorgvuldigheid in
acht genomen en heeft betrokkene de rechtsbescherming gekregen die
voortvloeit uit de vigerende regelgeving.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel, dat in strijd is
gehandeld met artikel 125 quinquies, derde lid van de Ambtenarenwet.
In dat artikellid is bepaald dat de ambtenaar die te goeder trouw de
bij hem levende misstanden meldt volgens de klokkenluidersprocedure,
als gevolg van het melden van die vermoedens geen nadelige gevolgen
voor zijn rechtspositie zal ondervinden tijdens en na het volgen van
die procedure. Zoals eerder aangegeven betreft de uitspraak van de
voorzieningenrechter een voorlopig oordeel en zal de zaak in de
bodemprocedure worden behandeld. Vanzelfsprekend heeft het Ministerie
van Justitie inmiddels volledig uitvoering gegeven aan het voorlopig
oordeel van de voorzieningenrechter. Zo is betrokkene geplaatst op een
passende functie.
8. Antwoord
De opvatting dat betrokkene structureel is tegengewerkt wordt niet
gedeeld.
Zie ook het antwoord op de vragen 6 en 7.
Zie het origineel
9. Antwoord
De Minister van Justitie heeft alle noodzakelijke inspanningen
geleverd, zowel ten aanzien van de gemelde vermoedens, als ten aanzien
van de arbeidsrechtelijke kwestie.
Zie ook het antwoord op de vragen 6 en 7.
Antwoord op de vragen 10 en 11
Op dit moment doet een onafhankelijk onderzoeksbureau in opdracht van
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoek
naar de werking van en ervaringen met die klokkenluidersregelingen.
Een uitspraak als die van de voorzieningenrechter van de rechtbank
Amsterdam zal daarbij worden betrokken. Over de uitkomsten van het
onderzoek bericht de eerste ondergetekende de Tweede Kamer in het
voorjaar van 2008.
1) De Telegraaf, 22 januari 2008.
2) Deze (interne) regeling vindt zijn basis in de Regeling procedure
inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand.
3) Vgl de Besluiten van 3 februari 2006 (Stb. 129 en 130) waarbij in
het Algemeen Rijksambtenarenreglement een regeling voor het omgaan met
misstanden is neergelegd en de Commissie integriteit overheid is
ingesteld. Met de inwerkingtreding van deze besluiten is de werking
komen te ontvallen aan de als tijdelijk bedoelde Regeling procedure
inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand die sinds 1
januari 2001 gold voor de sector Rijk.
4) Sociaal flankerend beleid zijn regels en voorzieningen die gelden
rondom de te volgen procedure bij het aanpassen van een organisatie en
het herplaatsen van ambtenaren.
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties