Ingezonden persbericht
Utrecht, 17 maart 2008
Let op: Embargo tot maandagavond 17 maart 24.00 uur
'Bewoners voelen zich gediscrimineerd door de politiek'
UTRECHT - Ruim eenderde van de inwoners van Kanaleneiland en Hoograven voelen zich gediscrimineerd. Vooral politieke partijen, werkgevers, horeca en de politie maken zich vaak schuldig aan discriminatie. Dat blijkt uit een onderzoek van Onderzoeksbureau Labyrinth in opdracht van GroenLinks.
Mensen in de wijken Kanaleneiland en Hoograven voelen zich het meest gediscrimineerd door politieke partijen. Bijna twee op de drie mensen in Kanaleneiland en Hoograven zegt zich vaak tot heel vaak gediscrimineerd te voelen door politici. Werkgevers, horeca en de politie volgen met respectievelijk 39, 38 en 30 procent. In totaal zijn ruim 300 mensen ondervraagd.
Uit het onderzoek komt positief nieuws naar voren over de wijken zelf. Bewoners voelen zich niet of nauwelijks gediscrimineerd door buurthuizen, het welzijnswerk, zorginstellingen, de gemeente en door hun buren. ,,Mensen voelen zich vaak gediscrimineerd door de politiek, maar vrijwel nooit door mensen uit hun buurt. Dat vind ik fijn en zorgelijk tegelijk", zegt fractievoorzitter Marry Mos van GroenLinks. ,,Dit onderzoek is een duidelijk signaal over de negatieve toon van het politieke debat, waardoor bevolkingsgroepen uit elkaar worden gedreven. Gelukkig zijn onze wijken sterker dan veel politici misschien dachten. Ik hoop dat bewoners op buurtniveau ook voor elkaar willen opkomen en dat ze solidair blijven met elkaar, ondanks de negatieve uitlatingen vanuit de politiek."
Los van het publieke debat noemen mensen etnische afkomst (34 procent) en geloof (21 procent) als belangrijkste aanleiding voor discriminatie. Van de autochtonen voelt een kwart zich soms gediscrimineerd; bij de niet-westerse allochtonen is dat bijna de helft. Slechts eenderde van alle mensen die last heeft van discriminatie zegt dat dit vaak of heel vaak voorkomt..
Uit het onderzoek blijkt verder dat minder dan veertig procent weet waar ze een klacht kunnen indienen. Wethouder Cees van Eijk (GroenLinks) begint daarom in het najaar een campagne om het Bureau Discriminatiezaken te promoten. ,,Melden is echt belangrijk", zegt hij. ,,De gemeente doet namelijk geen zaken met bedrijven die discrimineren. En organisaties en instellingen kunnen hun subsidie verliezen. Ik overleg daarnaast bijvoorbeeld met werkgevers over stageplaatsen voor allochtone jongeren en met scholen over discriminatie van homoseksuelen. Maar uit het onderzoek blijkt overduidelijk dat we er nog een extra schepje bovenop moeten doen. Die uitdaging ga ik aan."
Noot: Op dinsdag 18 maart, van 20.00 - 22.00 uur, organiseert GroenLinks een presentatie van het onderzoek met aansluitend een debat in De Drie Generaties (Bernardottelaan 23 in Utrecht) . Mensen in het discussiepanel: Wethouder Cees van Eijk, Maaike van Leuken (districtchef politie), Astrid van Maarseveen (voorzitter wijkraad zuidwest), Amalia Deekman (Saluti, onafhankelijk adviesorgaan diversiteit en integratie), Mustapha Esadik, (Van en Voor Jongeren), Fatima Anmiri, (actieve bewoonster uit Hoograven). Het debat staat onder leiding van Elisabeth van den Hoogen. Voor meer informatie over dit persbericht kunt u contact opnemen met Marry Mos op 06 18680097.
Utrechtse
Discriminatiemonitor
2008
G.D. Bos, MSc.
&
Drs. N. Rozema
Onderzoeksbureau Labyrint
Ondiep Zuidzijde 6
3551 BW UTRECHT
t: 030-2627191
e: info@labyrinthonderzoek.nl
w: www.labyrinthonderzoek.nl
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 1
"Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking
of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op
voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch,
sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of
aangetast."
-- Artikel 90 quater Strafrecht --
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 2
Inhoudsopgave
INLEIDING ............................................................................................................................................................. 4
1.1 DISCRIMINATIE IN GROTER PERSPECTIEF ................................................................................................. 5
1.2 GEMETEN DISCRIMINATIEGEVOELENS .................................................................................................... 12
1.3 INHOUD VAN DE GEMETEN DISCRIMINATIEGEVOELENS .................................................................... 15
1.4 REACTIES OP DISCRIMINATIE .................................................................................................................... 18
1.5 DISCRIMINATIEGEVOELENS PER WIJK ...................................................................................................... 20
1.6 ZELF WEL EENS BESCHULDIGD VAN DISCRIMINATIE
............................................................................ 21
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 3
Inleiding
In februari en maart 2008 is onder het winkelend publiek van de winkelcentra Smaragdplein en
Kanaleneiland naar de ervaringen met discriminatie gevraagd. Er is ingegaan op de vraag of de mensen zelf
gediscrimineerd worden, wat volgens hen discriminatie nu precies inhoudt en welke instanties zich schuldig
maken aan discriminatie.
Alvorens in de komende paragrafen de uitkomsten van het onderzoek aan bod komen zal eerst een kader
geschept worden. In totaal zijn 331 respondenten in de wijken Hoograven en Kanaleneiland op verschillende
tijdstippen en weekdagen geïnterviewd. De verdeling over de wijken is in tabel 1 weergegeven.
Tabel 1: Respondenten Utrechtse Discriminatiemonitor 2008
Respons
Hoograven (winkelcentrum Smaragdplein) 110
Kanaleneiland (winkelcentrum Kanaleneiland) 221
Totale respons 331
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Met behulp van Chi-kwadraattoetsen is getoetst of de respondenten een correcte afspiegeling van de gehele
wijkbevolking vormen. Dit is gedaan aan de hand van enkele variabelen die algemeen bekend zijn voor de
bevolking van de wijken, namelijk leeftijd, huishoudensamenstelling, opleidingsniveau en etniciteit. Voor de
meeste variabelen bleek dat de respondenten een keurige afspiegeling van de bevolking vormden. Voor één
variabele in Hoograven etniciteit en één in Kanaleneiland opleidingsniveau bleek dat de verdeling van
de steekproef niet geheel overeenkwam met de populatie. Daarom is besloten de steekproefgegevens voor
die variabelen per wijk te wegen zodat op alle fronten de steekproef een juiste afspiegeling is van de
wijkbevolking.
De opzet van het rapport ziet er als volgt uit: in de eerste paragraaf zal ingegaan worden op discriminatie in
algemene zin. Wat is discriminatie volgens de respondenten en welke instanties maken zich schuldig aan
discriminatie. Vervolgens zal ingezoomd worden op persoonlijke ervaringen met discriminatie; hebben
mensen het gevoel wel eens gediscrimineerd te worden en bestaan er verschillen tussen verschillende
groepen respondenten en de gevoelens van discriminatie? Als derde zal nog dieper op de individuele gevallen
van discriminatie in worden gegaan. Gedacht kan worden aan de reden voor de discriminatie, door wie men
zich gediscrimineerd voelde en waar het voorval zich afspeelde. Als vierde zal bestudeerd worden of er
wezenlijke verschillen bestaan tussen de discriminatiegevoelens van inwoners van Hoograven en
Kanaleneiland. Tenslotte zal nog kort ingegaan worden op de vraag of men zelf wel eens discriminatoir of
racistisch gedrag verweten wordt.
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 4
1.1 Discriminatie in groter perspectief
Een belangwekkende vraag die is voorgelegd is, is de vraag wat de definitie van de respondent zelf is van
discriminatie. Deze open vraag is door vrijwel alle respondenten beantwoord en wat opvalt is dat de insteek
van de respondenten nogal verschilt. Daarom zijn de gegeven antwoorden in soorten verdeeld. Ten eerste
(figuur 1) zijn de antwoorden onderverdeeld naar de manier waarop de discriminatie geuit wordt; algemeen
(bijvoorbeeld ,,negatief zijn, ,,niet accepteren of ,,onderscheid maken) of juist heel concreet (,,beledigen,
,,vernederen of ,,uitschelden). Ten tweede zijn de onderwerpen waarop gediscrimineerd wordt
gecategoriseerd (zie figuur 2).
Figuur 1 geeft weer dat het merendeel van de respondenten discriminatie op een ruime manier naar
discriminatie kijkt; discriminatie kan zich in vele gedaantes openbaren.
Figuur 1: Gaat het volgens de respondenten in hun definitie om een algemene of concrete uiting van
discriminatie?
62,8% 37,2% Algemene uiting
Concrete uiting
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Al legt een grote groep respondenten in hun definitie de nadruk op algemene uitingsvormen, de gronden
waarop gediscrimineerd kan worden, worden over het algemeen juist verregaand geconcretiseerd, zo blijkt uit
figuur 2. Eendere van de respondenten stelt in hun definitie dat discriminatie gebeurt op grond van
huidskleur, etniciteit of afkomst terwijl 21% aangeeft dat discriminatie volgens hen op basis van geloof is. In
een tijd waarin de relatie tussen de ,,Nederlands en islamitisch gedachtegoed centraal staat is het niet
verwonderlijk dat een groot gedeelte van de respondenten juist geloof en etniciteit aanhalen als de basis van
discriminatie. Opvallend is trouwens dat allochtone respondenten gemiddeld vaker in hun definitie stellen
dat discriminatie plaatsvindt op basis van etniciteit en geloof (38%) dan autochtone respondenten (29%).
Overigens is het wel frappant dat er maar weinig antwoorden raakvlakken hebben met de zeer theoretische
definitie aan het begin van dit rapport, volgens welke alle vormen van discriminatie mogelijk zijn. Slechts
13% van de antwoorden van respondenten (,,anders zijn en ,,om hoe iemand is) blijven echt heel breed.
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 5
Figuur 2: Op welke gronden wordt gediscrimineerd volgens de respondenten?*
Huidskleur / etniciteit / afkomst 33,8%
Geloof 21,4%
Uiterlijk 14,3%
Geslacht 7,9%
'Anders' zijn 7,4%
'Om hoe iemand is' 4,8%
Cultuur 3,3%
Overig 7,2%
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Op de enquêtevraag die achter deze figuur schuilgaat konden respondenten meerdere antwoorden geven. Om de leesbaarheid van de
uitkomsten te vergroten is het totaal van alle antwoorden die de respondenten hebben gegeven op 100% gesteld.
Uit figuur 3 blijkt dat bijna een kwart van de respondenten weinig hoop heeft dat er iets aan de
discriminatieproblematiek gedaan kan worden. Respect en acceptatie is belangrijkste dat volgens de
respondenten wel gedaan kan worden aan discriminatie.
Figuur 3: Wat kan er volgens de respondenten aan discriminatie gedaan worden?
Niets / weinig 23,3%
Elkaar respecteren / accepteren 19,7%
Mensen bijeenbrengen / dialoog aangaan 15,1%
Voorlichting / campagne (algemeen) 8,3%
Verandering bewerkstelligen (algemeen) 6,8%
Harder aanpakken / politie inschakelen 6,0%
Scholen (voorlichting) 5,3%
Opvoeding 4,9%
Overheid / politiek 3,1%
Anders 7,5%
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 6
Minder dan 40% van de respondenten weet welke instantie(s) er hulp kunnen bieden bij een
discriminatievoorval, zo blijkt uit figuur 4:
Figuur 4: Weten respondenten bij welke instantie(s) ze terecht kunnen als ze zich gediscrimineerd voelen?
62,1%
Ja
Nee
37,9%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Van de respondenten die aangeven dat ze weten waar ze terecht kunnen geeft het merendeel een meldpunt
voor discriminatiezaken (of soms specifieker: Bureau Discriminatiezaken) aan. De politie komt op de tweede
plek, zo laat figuur 5 zien.
Figuur 5: Waar denkt u dan terecht te kunnen?
Bureau Discriminatiezaken (meldpunt 55,2%
discriminatie)
Politie 26,4%
Commissie Gelijke Behandeling 3,9%
Anders 14,5%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Op de enquêtevraag die achter deze figuur schuilgaat konden respondenten meerdere antwoorden geven. Om de leesbaarheid van de
uitkomsten te vergroten is het totaal van alle antwoorden die de respondenten hebben gegeven op 100% gesteld.
Wat direct opvalt aan figuur 6 is dat een groot percentage (meer dan de helft) van de respondenten niet weet
in hoeverre de gemeente Utrecht actief is om discriminatie tegen te gaan. Van de groep die wél denkt te
weten in hoeverre de gemeente bezig is met het tegengaan van discriminatie geeft meer dan de helft (61%
op precies te zijn (29% van 47%)) aan dat de gemeente volgens hen niet voldoende actief is om
discriminatie in de stad Utrecht tegen te gaan.
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 7
Figuur 6: Vinden respondenten dat de gemeente Utrecht voldoende actief is om discriminatie tegen te gaan?
53,3% Ja
28,9%
Nee
Weet niet
17,7%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Naar aanleiding van de vorige figuur is het interessant om te bestuderen of het tegengaan van discriminatie
überhaupt de rol zou moeten zijn van een gemeente. Figuur 7 laat zien de grootste groep respondenten vindt
dat de aanpak van discriminatie voor een deel de rol van de gemeente is, terwijl zon 38% vindt dat de
gemeente de enige moet zijn die zich moet bezighouden met het bestrijden van discriminatie.
Figuur 7: In hoeverre is de aanpak van discriminatie de taak van de gemeente?
60,0%
52,6%
40,0%
37,8%
20,0%
9,6%
0,0%
Niet de rol van de gemeente Deels de rol van de gemeente Helemaal de rol van de
gemeente
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Het Bureau Discriminatiezaken Utrecht is niet bij een zeer groot publiek bekend, zo lijkt figuur 8 weer te
geven. Overigens is frappant dat slechts 53% van de respondenten die aangeven dat ze de mogelijkheid om
bij een discriminatiegeval naar een meldpunt voor discriminatie te gaan (een aantal alineas hierboven
besproken) het Bureau Discriminatiezaken Utrecht kent. De overige 47% van hen weet dus wel dat er een
meldpunt voor discriminatiezaken is, maar weet niet dat de naam daarvan ,,Bureau Discriminatiezaken
Utrecht is.
Figuur 8: Bent u bekend met het Bureau Discriminatiezaken Utrecht?
80,9%
Ja
Nee
19,1%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 8
Aan de respondenten is gevraagd om aan te geven in hoeverre men denkt dat een aantal instanties zich
schuldig maken aan discriminatie. Figuur 9 geeft een duidelijk inzicht in de antwoorden die hierop gegeven
zijn; het is de politiek die door meer dan 60% van de respondenten die ,,vaak of ,,zeer vaak beschuldigd
wordt van discriminatie. Op ruime afstand volgen werkgevers, de horeca en de politie.
Figuur 9: In hoeverre maken instanties zich schuldig aan discriminatie volgens de respondenten?
Politiek
Werkgever
Horeca (portier,
...
Politie
School / opleiding
Buren
Woningcorporatie
Gemeente
Zorginstelling
Buurthuis / welzijn
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Vaak Heel vaak
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Het bovenstaande kan ook weergegeven worden door gebruik te maken van Likert-schalen (zie voetnoten),
zoals in figuren 10 en 11 gebeurd is. Het is interessant om te zien wat de verschillen zijn in de mening van
de respondenten die zich daadwerkelijk gediscrimineerd voelen en de mening van de hele groep
eruitziet als alleen de groep respondenten wordt genomen die aangeeft wel eens het gevoel te hebben
gediscrimineerd te worden; over het algemeen zijn de reacties van deze groep mensen veel negatiever (zie
figuur 10), ze hebben een veel slechter beeld dan de hele groep respondenten (dus nog veel slechter dan de
respondenten die zich niet gediscrimineerd voelen!).
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 9
Figuur 10: In hoeverre maken instanties zich schuldig aan discriminatie volgens de respondenten?*
Politiek 0,34
Werkgever -0,51
Horeca (portier, barpersoneel) -0,56
Politie -0,84
School / opleiding -1,24
Woningcorporatie -1,42
Buren -1,50
Gemeente -1,57
Zorginstelling -1,70
Buurthuis / welzijn -1,91
-2,00 -1,50 -1,00 -0,50 0,00 0,50
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Er is bij elke instantie aan de respondent voorgelegd in hoeverre zij vinden dat die instantie zich schuldig maakt aan discriminatie. De
antwoorden (van ,,heel nooit tot ,,heel vaak) zijn in een zgn. Likert-schaal gegoten, waar de hoogste waarde als meest discriminatoir kan worden
gepercipieerd. De waarde 0 in deze schaal staat voor niet vaak / niet weinig , de waarde -1 voor ,,weinig, de waarde -2 voor ,,nooit en de waarde
1 voor ,,vaak.
Figuur 11: In hoeverre maken instanties zich schuldig aan discriminatie volgens de respondenten die zich
gediscrimineerd voelen?*
Politiek 0,48
Werkgever -0,11
Horeca (portier, barpersoneel) -0,45
Politie -0,45
School / opleiding -1,02
Gemeente -1,37
Woningcorporatie -1,53
Buren -1,65
Zorginstelling -1,69
Buurthuis / welzijn -1,91
-2,00 -1,50 -1,00 -0,50 0,00 0,50 1,00
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Er is bij elke instantie aan de respondent voorgelegd in hoeverre zij vinden dat die instantie zich schuldig maakt aan discriminatie. De
antwoorden (van ,,heel nooit tot ,,heel vaak) zijn in een zgn. Likert-schaal gegoten, waar de hoogste waarde als meest discriminatoir kan worden
gepercipieerd. De waarde 0 in deze schaal staat voor niet vaak / niet weinig , de waarde -1 voor ,,weinig, de waarde -2 voor ,,nooit en de waarde
1 voor ,,vaak.
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 10
Figuur 12 laat zien dat het grootste gedeelte van de respondenten vindt dat in de politiek de aanpak van
discriminatie het meeste aandacht verdient, op ruime voet gevolgd door de politie. Interessant is het
antwoord dat zon 15% van de respondenten gaven; deze groep vindt dat de jeugd (op school) voorlichting
moet krijgen over discriminatie.
Figuur 12: Waar verdient de aanpak van discriminatie de meeste aandacht?
Politiek 33,2%
Politie 17,6%
Bij de jeugd (in het onderwijs) 15,3%
Werkgever 12,9%
Horeca 3,8%
Gemeente 3,6%
Media 3,3%
Mensen zelf 3,1%
Anders 7,3%
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Op de enquêtevraag die achter deze figuur schuilgaat konden respondenten meerdere antwoorden geven. Om de leesbaarheid van de
uitkomsten te vergroten is het totaal van alle antwoorden die de respondenten hebben gegeven op 100% gesteld.
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 11
1.2 Gemeten discriminatiegevoelens
Van de 331 respondenten voelt 36% zich wel eens gediscrimineerd, zo blijkt uit figuur 13. Overigens kan
83% van de respondenten die zich wel een gediscrimineerd voelt daarvan concrete voorbeelden van geven.
Figuur 13: Voelt men zich wel eens gediscrimineerd?
63,5%
Ja
Nee
36,5%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Hoe vaak respondenten zich gediscrimineerd voelen wisselt sterk, zo blijkt uit figuur 14. 4 keer per maand is
het mediane aantal keer dat respondenten uit de groep ,,vaak en ,,heel vaak zich gediscrimineerd voelen. Als
de respondenten uit de groepen ,,heel weinig, ,,weinig en ,,niet vaak, niet weinig bekeken worden is de
mediaan "slechts" 1 keer per 4 maanden.
Figuur 14: Hoe vaak voelen de respondenten die zich gediscrimineerd voelen zich gediscrimineerd?
40,0%
30,0%
30,1%
20,0%
18,9% 20,1%
17,1%
10,0% 13,8%
0,0%
Heel weinig Weinig Niet vaak, niet Vaak Heel vaak
weinig
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 12
Zeer duidelijk komt uit figuur 15 naar voren dat discriminatiegevoelen bij niet-Westerse allochtonen veel
sterker aanwezig zijn dan bij autochtone Nederlanders.
Figuur 15: Discriminatiegevoelens naar etniciteit
80,0%
76,0%
60,0% 63,3%
51,0%
40,0% 49,0%
36,7%
20,0% 24,0%
0,0%
Autochtoon Westerse allochtoon niet-Westerse allochtoon
ja nee
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Als de vraag of respondenten zich gediscrimineerd voelen afgezet wordt tegen de leeftijdscategorie waarin de
respondenten behoren, kan de volgende figuur (16) samengesteld worden. Er zijn weinig grote verschillen in
de discriminatiegevoelens per leeftijdscategorie, al is het opvallend dat er relatief veel respondenten in de
groep 18 tot 25 jaar zijn die zich gediscrimineerd voelen en juist relatief weinig ouderen (65 jaar en ouder).
Figuur 16: Gediscrimineerd per leeftijdsgroep
40,0%
30,0% 33,3%
30,5% 30,5%
20,0% 21,7%
16,9%17,9%
10,0% 11,9% 12,6%
9,7%
5,9% 4,8% 4,2%
0,0%
Jonger dan 18 18 tot 25 jaar 25 tot 40 jaar 40 tot 55 jaar 55 tot 65 jaar 65 jaar en
jaar ouder
ja nee
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 13
Respondenten met een lager of middelbaar opleidingsniveau hebben gemiddeld iets meer het gevoel
gediscrimineerd te worden dan hoger opgeleide respondenten, zo blijkt uit figuur 17.
Figuur 17: Voelen respondenten zich gediscrimineerd verdeeld naar opleidingsniveau
80,0%
60,0% 68,4%
60,4% 60,9%
40,0%
39,6% 39,1%
31,6%
20,0%
0,0%
Lager opgeleid Middelbaar opgeleid Hoger opgeleid
ja nee
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 14
1.3 Inhoud van de gemeten discriminatiegevoelens
Door wie de respondenten zich gediscrimineerd voelen is weergegeven in de onderstaande figuur (figuur
18). Er zijn geen antwoorden die er echt uitspringen; veel antwoorden blijken nogal algemeen. Een erg
concreet antwoord dat hoog eindigt zijn werkgevers, op een derde plek door 10% van de respondenten
genoemd.
Figuur 18: Door wie worden respondenten gediscrimineerd?
'Medemens' (algemeen) 12,3%
Voorbijgangers op straat 11,5%
(Potentiële) werkgever 10,3%
Politie 9,7%
Overige medegebruikers van faciliteiten 9,3%
'Nederlanders' of 'buitenlanders' 7,3%
Medereizigers 7,1%
Horecagelegenheid of -personeel 6,9%
Collega's of medeleerlingen 4,3%
Onderwijsinstelling of leerkracht 4,3%
OV-personeel 3,1%
Anders 13,8%
0,0% 2,0% 4,0% 6,0% 8,0% 10,0% 12,0% 14,0% 16,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Op de enquêtevraag die achter deze figuur schuilgaat konden respondenten meerdere antwoorden geven. Om de leesbaarheid van de
uitkomsten te vergroten is het totaal van alle antwoorden die de respondenten hebben gegeven op 100% gesteld.
Een aantal opvallende antwoorden die in figuur x onder de categorie ,,Anders zijn geschaard staan hieronder:
"Ik was op zoek naar een kamer,ik werd geweigerd omdat ze op zoek waren naar een jongen."
"Medemens, ik als cassaire en zij als klant."
"Ik werk op middelbare school, op ouder avonden dachten ze dat ik niet goed was op basis van mijn
leeftijd."
"Ambtenaren."
"Ouderen."
"Beveiligingspersoneel."
"Het eenzijdige nieuws in de media."
Etniciteit of afkomst is volgens de respondenten verreweg de grootste reden waarom ze gediscrimineerd
worden (figuur 19). Ook de afkomst van mensen en het geloof worden vaak aangehaald als de reden waarom
men gediscrimineerd wordt.
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 15
Figuur 19: Wat was de reden voor het discrimineren?
Etnicitieit / Afkomst 54,0%
Geloof 17,7%
Leeftijd 4,4%
Seksuele geaardheid 4,4%
Geslacht 4,3%
Dialect 3,3%
Opleidingsniveau 2,9%
Uiterlijk 1,9%
Handicap 1,8%
Anders 7,0%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Op de enquêtevraag die achter deze figuur schuilgaat konden respondenten meerdere antwoorden geven. Om de leesbaarheid van de
uitkomsten te vergroten is het totaal van alle antwoorden die de respondenten hebben gegeven op 100% gesteld.
Het meest gegeven antwoord op de vraag waar men gediscrimineerd wordt is ,,op straat, op grote afstand
gevolgd door ,,het werk (figuur 20).
Figuur 20: Waar wordt men gediscrimineerd?
Op straat 31,9%
Werk 17,1%
Winkel 9,5%
Uitgaan 9,4%
School / opleiding 9,1%
Openbaar vervoer 5,3%
Overheidsinstantie 4,0%
Sportvereniging 3,3%
Anders 10,3%
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* Op de enquêtevraag die achter deze figuur schuilgaat konden respondenten meerdere antwoorden geven. Om de leesbaarheid van de
uitkomsten te vergroten is het totaal van alle antwoorden die de respondenten hebben gegeven op 100% gesteld.
Dat het merendeel van de respondenten dat zich wel eens gediscrimineerd voelt het daar moeilijk mee heeft,
blijkt uit figuur 21. Maar liefst 84% van de respondenten geeft aan dat ze het ,,Erg of ,,Heel erg vinden dat ze
zich discriminerend bejegend voelen.
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 16
Figuur 21: Hoe erg trekt men zich het discriminerend gedrag aan?
70,0%
60,0%
57,9%
50,0%
40,0%
30,0%
20,0% 25,6%
10,0%
0,5% 3,3% 12,6%
0,0%
Helemaal niet erg Niet erg Neutraal Erg Heel erg
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 17
1.4 Reacties op discriminatie
Meer dan de helft van de respondenten geeft aan niets gedaan te hebben naar aanleiding van het
discriminatievoorval, zo wordt zichtbaar in figuur 22.
Figuur 22: Reactie van respondenten op discriminatievoorval
Genegeerd / niets gedaan 61,5%
Een 'normale' reactie gegeven 12,7%
Gedrag aangepast 7,9%
Klacht ingediend 6,5%
Boos / kwaad geworden 5,8%
Anders 5,5%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
* "Een ,,normale reactie" is het op een fatsoenlijke manier in discussie gaan met degene die de respondent naar zijn of haar mening onheus
bejegende.
De reden achter de reactie van de respondenten die aangeven niets gedaan te hebben of het voorval te
negeren zijn in figuur 23 weergegeven. De meeste respondenten geven aan dat reageren toch geen zin heeft
en ook het vermijden van confrontaties lijkt een belangrijke beweegreden van respondenten om geen actie te
ondernemen.
Figuur 23: Waarom heeft men het voorval genegeerd?
Reageren heeft geen zin 39,3%
Confrontatie vermijden 31,3%
Desinteresse 15,4%
Anders 14,0%
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0% 45,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 18
De achterliggende gedachten van de respondenten die wel actie ondernamen zijn te zien in figuur 24. De
gedachten dat men met de actie iets wil bewerkstelligen en een gevoel van rechtvaardigheid overheersen.
Figuur 24 Waarom heeft men actie ondernemen naar aanleiding van het voorval?
Wil iets bereiken 32,6%
Uit rechtvaardigheidsgevoel 28,3%
Uit boosheid / gekwetstheid 17,6%
Confrontatie vermijden 9,6%
Anders 11,9%
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Slechts een zeer klein percentage (6%) heeft aangifte gedaan van het voorval, zo blijkt uit figuur 25.
Figuur 25: Heeft men aangifte gedaan naar aanleiding van het voorval?
93,7%
Ja
Nee
6,3%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
De belangrijkste reden waarom respondenten geen aangifte hebben gedaan naar aanleiding van het
discriminatievoorval is dat ze denken dat het geen zin heeft. Verder blijkt uit figuur 26 dat veel mensen het
voorval niet ernstig genoeg achten om ermee naar de politie te stappen.
Figuur 26: Waarom heeft men geen aangifte gedaan?
Heeft geen zin 42,4%
Niet nodig, niet ernstig genoeg 33,7%
Teveel gedoe 9,5%
Andere oplossing gezocht 4,1%
Anders 10,4%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 19
1.5 Discriminatiegevoelens per wijk
Uit tabel 2 valt op te maken dat er nauwelijks verschillen zijn tussen Hoograven en Kanaleneiland in het
percentage respondenten dat zich gediscrimineerd voelt.
Tabel 2: Discriminatiegevoelens per wijk
% dat zich
gediscrimineerd voelt
Hoograven 34,5 %
Kanaleneiland 36,8 %
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
In Hoograven blijkt het percentage autochtonen dat zich gediscrimineerd voelt groter te zijn dan in
Kanaleneiland, zo blijkt uit figuur 27. Verder lijken de verschillen tussen discriminatiegevoelens van
etniciteiten niet veel uiteen te lopen per wijk.
Figuur 27: Percentage respondenten dat zich gediscrimineerd voelt per etniciteitsgroep en wijk.
60,0%
50,0%
48,3%
40,0% 46,7%
30,0% 33,3% 35,0%
28,6%
20,0%
20,0%
10,0%
0,0%
Autochtoon Westerse allochtoon niet-Westerse allochtoon
Hoograven Kanaleneiland
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Figuur 28 toont dat er meer vrouwen dan mannen zijn die zich gediscrimineerd voelen. Met name in
Kanaleneiland lijkt dit het geval.
Figuur 28: Het percentage mannen en vrouwen dat zich wel eens gediscrimineerd voelt per wijk.
Kanaleneiland 42,5% 57,5%
Hoograven 47,4% 52,6%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
man vrouw
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 20
1.6 Zelf wel eens beschuldigd van discriminatie
15% van alle respondenten geeft aan wel eens beschuldigd te zijn van discriminatoir of racistisch gedrag, zo
blijkt uit onderstaande grafiek (29):
Figuur 29: Bent u zelf wel eens beschuldigd van discriminatie of racisme?
84,6%
Ja
Nee
15,4%
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Het blijken vooral autochtone Nederlanders te zijn die wel eens discriminerend gedrag verweten wordt
(figuur 30); 24% voor hen ten opzichte van 7% bij niet-Westerse allochtonen.
Figuur 30: Beschuldigd van discriminerend of racistisch gedrag per etniciteit
100,0%
92,8%
80,0%
80,8%
76,5%
60,0%
40,0%
20,0% 23,5% 19,2% 7,2%
0,0%
Autochtoon Westerse allochtoon niet-Westerse allochtoon
ja nee
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Net als dat respondenten aangeven dat ze het vervelend vinden dat ze gediscrimineerd worden geven de
respondenten die discriminatoir gedrag verweten wordt aan dat ze dat erg vinden, al is er hier een grotere
groep die hier neutraal tegenover staat of het zelfs niet erg vindt (zie figuur 31).
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 21
Figuur 31: Vinden respondenten het erg dat ze beschuldigd zijn van discriminerend gedrag?
50,0%
40,0%
39,9%
30,0%
20,0% 22,7% 19,9%
10,0%
11,1%
6,3%
0,0%
Helemaal niet erg Niet erg Neutraal Erg Heel erg
Bron: Labyrinth Onderzoek, 2008
Utrechtse Discriminatiemonitor, Voorjaar 2008 Onderzoeksbureau Labyrinth 22
---- --