18-3-2008
beleidsdebat "De inrichting en het functioneren van het binnenlands
bestuur"
Bijdrage Begrotingsdebat BZK eerste kamer d.d. 18 maart 2008
1.De essentie van een rechtstaat en de daarmee samenhangende
democratie is dat burgers een deel van hun individuele vrijheid
inleveren om daar "iets' voor terug te krijgen.
Denk aan veiligheid, schoon milieu, goede infrastructuur, goede
woonomgeving etc.
Dan spreken we derhalve over de kerntaken van de overheid.
Dat zal door de verschillende politieke stromingen anders ingevuld
worden.
De VVD ziet de ordeningsfunktie van de overheid waarbij een robuust,
veerkrachtig institutioneel kader mensen instaat stelt zelf "zaken"
te doen als de belangrijkste.
De centrale vraag is of de toenemende bemoeienis van de overheid met
vrijwel alle facetten van ons leven niet anders kan dan ertoe leiden,
dat de in te leveren vrijheid niet adequaat door de overheid wordt
"gecompenseerd" en het onhaalbaar is die taken naar tevredenheid van
de burger uit te oefenen?
Single issue-partijen en actiegroepen kunnen de overheid eenvoudig in
gebreke stellen en krijgen daar dan ook volop de kans voor.
Tegelijkertijd moet in acht worden genomen dat de complexiteit van "de
wereld" en de belangentegenstellingen tussen individuen interventies
vragen.
Waarop zou dan een beter georganiseerde overheid gebaseerd moeten
zijn?
2.De bestuurlijke organisatie van ons land kan het best omschreven
worden als een "houtje-touwtje"organisatie. Naast Europa, het rijk,
de provincies, de gemeenten, de waterschappen, de veiligheidsregio's,
de coördinerende burgemeesters, de WGR, WGR+ en ga zo maar door.
Alleen al voor het waddengbied zijn al ruim 37 overleg- en
bestuursorganen actief.
Daarnaast lopen autonomie/medebewind.Omdat bestuur (governance) en
dienstverlening (management, professionaliteit)als organisatie
principes door elkaar lopen
Complexe vraagstukken worden niet meer adequaat behandeld; er zijn
geen duidelijke verantwoordelijkheden met doorzettingsmacht te
onderkennen met als gevolg, traagheid of helemaal geen besluitvorming.
De discussie over autonomie versus medebewind, centralisatie versus
decentralisatie
en uniformering
versus differentiatie, wordt vaak op krampachtige wijze gevoerd.
Aan de keuze voor het een of het ander gaan te vaak geen
beleidsmatige overwegingen vooraf, maar een centralistische of een
decentralistische visie. Deze gaan gepaard met een gebrek óf overmaat
aan vertrouwen in de capaciteiten van gemeenten. Discussies gaan
doorgaans gepaard met een te grote vooringenomenheid.
Als we de analyse goed maken dan zijn er twee mankementen aan het BB.
1.De gedecentraliseerde eenheidsstaat is ontworpen en opgezet waarbij
een aansturing/regie wordt veronderstelt vanuit het centrale bestuur.
2.Het vermogen en de wenselijke gedifferientiëerde invulling spits
zich toe op de verkeerde zaken( uitvoering en dienstverlening).
Gezien de bestuurlijke drukte en complexiteit van hedendaagse
problemen wordt het tijd voor een pragmatische insteek. De meest
relevante taak van de overheid is de optimalisering van leef- en
werkklimaat in brede zin( veiligheid, milieu, infrastructuur, etc). De
belangrijkste vraag die wij ons moeten stellen is hoe kunnen we dit op
de meeste effectieve en efficiënte wijze bereiken en organiseren?
Dogmatische reacties op de keuze voor uniformering of juist
differentiatie en decentralisatie werken uitsluitend belemmerend.
Omdat bestuur en dienstverlening door als organisatieprincipe door
elkaar lopen wordt de "gemeentelijke " autonomie niet adequaat
ingevuld.
Wat in ieder geval inefficiënte en niet effectieve invulling is, de
wijze waarop de bestuurlijke opdeling zoals in Amsterdam in stadsdelen
plaatsvindt. Een verhuisondernemer die vóór de opdeling slechts één
maal hoefde te melden wanneer hij een stukje straat blokkeerde om zijn
werk te doen. Nu moet hij in elk stadsdeel een ander soort vergunning
hiervoor aan vragen. Vergeleken met andere Europese hoofdsteden is
Amsterdam van beperkte omvang, terwijl het aantal politici en
bureaucratie waarschijnlijk nergens zo hoog is per inwoner als in
Amsterdam.
Allemaal gericht op de "dienstverlening" terwijl de bedoeling van
decentralisatie( ook binnengemeentelijk) vooral betrekking moet hebben
op het gedifferientieërd invullen van bestuur.( governance).
In dit geval is meer sprake van ambtelijke deconcentratie dan van echt
politiek- bestuurlijke decentralisatie.
Het probleem is dat de bestuurlijke
verantwoordelijkheid(decentralisatie) wordt ingevuld vanuit de
déconcentratie, dus dienstverleningsgedachte en niet vanuit een
algemene bestuurlijke verantwoordelijkheidsgedachte. Daarvoor is
immers maatwerk, differentiatie, pluriformiteit, creativiteit,en dus
de mogelijkheid van gebiedsgerichte onderling verschil nodig om
daarmee initiatieven te ontplooien.
De dienstverlening daarentegen vraagt tegenwoordig steeds meer om
normalisatie en standaardisatie in algemene kaders en normen,
waarbinnen individuele handelingen kunnen plaatsvinden.Dat is
Thorbecke's autonomie, het recht om zelf initiatief te nemen.
Niet het recht om een Alleingang te mogen maken, dan wel het recht om
autarkisch/souverein te zijn.
"dat de individuele regstontwikkeling...door het hogere niet belemmerd
maar ondersteund, en zelve wederkerig de zelfstandige vorming van het
geheel van de staat bevorderde."
Het maakt voor de richting van de oplossing heel veel uit of je de
medebewindgedachte invult vanuit een strategisch
consortium(samenhangende maatschappelijke problemen aanpakken door een
verticaal pact van overheden), dan wel dat je medebewind ziet als een
soort uitbesteding van dienstverlening van het Rijk aan gemeenten,
oftewel de gemeenten als frontoffice van het Rijk, als "eerste
overheid".( VNG-rapport )
Er zijn ook succesvolle voorbeelden van decentralisatie en
uniformering. De landelijke uniformering van
brandveiligheidregelgeving in het gebruiksbesluit zal leiden tot een
veel eenduidiger toepassing van de regels. Laten we de vraag stellen,
waarom moeten regels om de brandveiligheid te borgen, per gemeenten
verschillen?
Het decentraliseren van de Wet Werk en Bijstand is een van de meest
geslaagde decentralisaties geweest door een combinatie van
voldoende beleidsvrijheid en financiële prikkels voor gemeenten, en
persoonlijke begeleiding van en effectieve controle op de cliënten.
De minister van BZK zet koers op decentralisatie. Ook de Vereniging
Nederlandse Gemeenten heeft de talrijke rapporten op de plank liggen
waaruit hun vurige wens om meer decentralisatie en autonomie blijkt.
Rapporten die niet gaan over de terreinen waarop zij meer bevoegdheden
willen, maar die louter gefixeerd zijn op meer bevoegdheden.
Het wordt de hoogste tijd dat de VNG en ook de minister in gaan zien
dat de onderscheidende prestaties van gemeenten juist gebaat zijn bij
het uniformeren van landelijke complexe regelgeving. Zeker wanneer we
spreken over medebewindstaken. Zo blijkt uit onderzoek van de
VROM-inspectie dat slecht 15 tot 20% van de gemeenten in
staat zijn om vergunningverlening en toezicht op de terreinen bouwen,
milieu en ruimtelijke ordening adequaat uit te voeren. De overige
voeren dit slechts gedeeltelijk of niet adequaat uit. Grote gemeenten
doen het beter dan kleine gemeenten.
De VVD wil de discussie aan of de mate van beleidsvrijheid op deze
buitengewoon complexe VROM-terreinen wel effectief en efficiënt is.
.
Dit staat bv haaks op de mogelijkheid om op rijksniveau middels
ondersteuning kleinere bedrijven te ondersteunen in manier waarop
algemene energiebesparingen te teraliseren zijn. Maar misschien moet
juist een onderscheid tussen grote en kleine gemeenten gemaakt worden.
De regelgeving is kennelijk voor kleine en middelgrote gemeenten te
complex om adequaat uit te voeren. Waarom dit nog ingewikkelder maken
met eigen regels en beleid. Uniforme regelgeving stelt het ministerie
van VROM bijvoorbeeld veel meer in staan de gemeenten bij te staan en
voor te lichten. Bovendien leidt niet adequate en efficiënte
uitvoering van regels onverbiddelijk tot verhoging van de regeldruk.
Zo zijn er nog steeds gemeenten die een bouwvergunning eisen voor een
parasol. (of voorbeeld tentverhuurbedrijf) Door deze terreinen meer
te standaardiseren, kunnen gemeenten meer focussen op terreinen waarop
ze zichzelf kunnen onderscheiden naar hun burgers. Uniformering leidt
dan tot hogere prestaties, juist op de autonome beleidsterreinen. De
VVD pleit dan ook voor een inventarisatie van gemeentelijke
bevoegdheden die meer gestandaardiseerd kunnen worden én een
inventarisatie van gebieden waarop meer beleidsvrijheid leidt tot meer
onderscheidende prestaties. De eerstgenoemde inventarisatie kan wat
ons betreft door de Regiegroep Regeldruk worden uitgevoerd.
2
Ons land telt bijzonder veel politici en bestuurders per vierkante
meters.
- 1 politicus/bestuurder (rijk, gemeenten, provincie) per 2,5
vierkante kilometer in Nederland (ruim 13.000 in totaal)
- die ondersteund worden door 41 ambtenaren (per 2,5 km2) (half
miljoen in totaal)
- 4 politici per bebouwde vierkante kilometer à ondersteund door 136
ambtenaren
Daarnaast kent Nederland naast het huis van Thorbecke nog allerlei
interbestuurlijke samenwerkingsvormen als de Wet Gemeenschappelijke
regelingen, stadsregio et cetera.
Alleen bij een juiste invulling van de bevoegdheden van de
verschillende overheden zal voldaan kunnen worden aan de vraag van de
burgers voor een optimale dienstverlening aan de ene kant en een
goede governance , afweging van belangen , aan de andere kant.
Teveel hooi op de vork van de overheid maakt deze krachteloos en zal
de roep om projectmanagement, taskforces en afrekencultuur op
solitaire projecten versterken .
Interessant daarbij is dat die bestuurlijke drukte geen bestuurlijke
drukte is ( afwegen, knopen doorhakken en beslissingen nemen tegen
latent verzet in) maar ambtelijke drukte,(verkokerd ,
projectgeorganiseerde dienstverlening) die natuurlijk wel weer
bestuurlijk afgedekt moet worden en "binnengehaald", gescoord, moet
worden.
Het systeem versterkt de ontwikkeling dat bestuurders geen algemene
brede bestuurlijke verantwoordelijkheid meer kunnen of durven nemen
omdat zij op die verkokerde wijze politiek en publicitair worden
afgerekend en dat juist de algemene of bredere bestuurlijke
verantwoordelijkheid buiten beeld blijft.
Samenvattend
De VVD vindt de roep om meer decentralisatie of centralisatie, meer
uniformering of meer autonomie betekenisloos. Deze discussie moeten
voortaan vooral gekoppeld worden maatschappelijke problemen. Bij meer
autonomie of differentiatie moet een gemeente dat ook kunnen
waarmaken, de Rotterdamwet is hier een mooi voorbeeld van. Ook de
nieuwe bevoegdheden om asogezinnen uit hun huis te zetten. Maar waar
het gaat om uniformering schiet een grote groep bestuurders in de
kramp. Terwijl uniformering en meer uniforme uitvoering van complexe
regelgeving gemeenten juist in staat stellen zich te onderscheiden en
te excelleren. Excelleren in het dienen van hun burgers en daar gaat
het tenslotte om.
Echte autonomie ontstaat daar waar de invulling plaatsvindt op
afwegingsterreinen die specifieke oplossingen in specifieke situaties
vragen.
Laten we langs deze weg een eerste stap zetten om het bestuur van ons
land doorzichtiger te maken voor burgers en bedrijven.
Een al te eenvoudige en theoretische discussie over bestuurslagen
en/of herschikking van het binnenlandse bestuur geeft wel mooie
verhalen maar geen begin van een oplossing.
Blijven we geen duidelijk onderscheid maken tussen de wijze waarop de
overheid haar taken uitvoert en teveel taken als overheidstaken zien
en toevoegen dan vragen wij om een afnemende steun voor ons
democratisch bestel.
Loek Hermans
VVD