18-3-2008
Kansspelen via internet
Wetsvoorstel 30 362 Wijziging van de Wet op de kansspelen houdende
tijdelijke bepalingen met betrekking tot kansspelen via internet
Van: A. Broekers-Knol (VVD-fractie)
Datum: 18 maart 2008
Plenair debat, derde termijn
1. Mevrouw de voorzitter, precies zeven weken geleden debatteerden wij
over wetsvoorstel 30 362, kort gezegd het wetsvoorstel "Gokken op
internet". Door de fractie van de VVD was hoofdelijke stemming over
het wetsvoorstel aangevraagd. Die stemming zou plaats vinden op
dinsdag 5 februari. Op verzoek van de minister heeft die stemming toen
niet plaats gevonden, want de minister stuurde ons de middag vóór de
hoofdelijke stemming, op 4 februari, een brief met het verzoek de
stemming uit te stellen, omdat - naar de minister liet weten - hij de
Kamer over recente ontwikkelingen wenste te informeren. Zoals bekend,
heeft de Kamer het verzoek van de minister gehonoreerd. Vandaar dat
wij vandaag in derde termijn over het wetsvoorstel spreken.
2. De minister heeft ons op 4 maart een brief van 12 pagina's
toegezonden. De lengte van de brief wekt de verwachting dat er
inderdaad heel wat "recente ontwikkelingen" te melden zijn. Niets
blijkt minder waar. De brief geeft wat uitgebreider weer wat de
minister ook al op 29 januari naar voren had gebracht. Niet nieuws
onder de zon, dus. De vraag blijft dan wel liggen welke de
achterliggende redenen waren voor de minister om met betrekking tot de
stemming over het wetsvoorstel een vertragingstactiek toe te passen.
Een verklaring zou kunnen zijn dat de minister met het systeem van
"blij maken met enkele dooie mussen" plus tijd rekken alsnog
aarzelende Kamerleden over de streep wilde trekken om vóór het
wetsvoorstel te stemmen teneinde zo Holland Casino het monopolie voor
het experiment "Gokken op internet" te kunnen gunnen en op die manier
stevig de staatskas te spekken. Mijn fractie durft de gok wel aan dat
dit een plausibele verklaring is.
3. Laat ik helder zijn over de brief, voorzitter. De brief overtuigt
de leden van de VVD-fractie niet. Integendeel, mijn fractie is het
geheel eens met wat onze partijgenoot Teeven tijdens een Algemeen
Overleg in de Tweede Kamer op 28 februari j.l. opmerkte over het
kansspelbeleid van het kabinet: het kansspelbeleid van het kabinet
begint op een klucht te lijken, omdat het kabinet doof blijkt te zijn
voor geluiden van externen zoals de Europese Commissie. Maar dan wel
een klucht met onplezierige scènes, voeg ik daaraan toe. Wat is er
bijvoorbeeld waar van het bericht dat mijn fractie van verschillende
kanten bereikte, namelijk dat Holland Casino bereid was in te stemmen
met de verhoging van de kansspelbelasting op voorwaarde dat Holland
Casino de vergunning voor gokken op internet zou krijgen? En wat is er
waar van het bericht dat door Holland Casino met CryptoLogic, een
Canadees bedrijf dat de software aan Holland Casino zal leveren, de
afspraak is gemaakt dat CryptoLogic 20% van de omzet krijgt? Kan de
minister daarover opheldering verschaffen?
4. Wat biedt de minister in zijn brief? Allereerst een uiteenzetting
over de Europese aspecten van het wetsvoorstel, gezien door de bril
van de minister. Dat verhaal is ons bekend. Ik kom daar nog op terug.
Vervolgens komt de minister met, wat mijn fractie noemt, de "dooie
mussen" .
- Dooie mus 1. Een eventuele verlenging van de proef na het
aflopen ervan is niet mogelijk zonder instemming van de beide Kamers
van de Staten-Generaal, p.7 van de brief. Nee, vanzelf niet, want het
wetsvoorstel maakt slechts een proef voor een periode van maximaal
drie jaar mogelijk. Verlenging van de proef of eventuele definitieve
invoering van gokken op internet zal dus alleen mogelijk zijn via
wetswijziging. En zoals bekend, vereist wetswijziging instemming van
beide Kamers van de Staten-Generaal.
- Dooie mus 2. Het meest recente onderzoek van Motivaction,
in opdracht van Holland Casino, geeft aan dat er thans ongeveer
400.000 deelnemers zijn aan gokken op internet. Illegale deelnemers
dus, want gokken op internet is op dit moment verboden. Dit aantal van
400.000 vormt het ijkpunt voor de minister. Voor het legale gokken op
internet gaat de minister uit van die 400.000. Komen er meer dan
400.000 gebruikers dan kan dit aanleiding vormen om de proef
tussentijds niet te verlengen, p. 9 van de brief. Betekent dit dat
elke uitbreiding van het aantal spelers boven de 400.000 een
"onwenselijke ontwikkeling" is, p. 12 van de brief? Welke boodschap
wil de minister overbrengen? Is die boodschap dat de minister met dit
wetsvoorstel de illegale gokkers op internet een legaal aanbod wil
bieden - een soort generaal pardon - terwijl er voor anderen die niet
deel namen aan gokken op internet zolang het illegaal was maar best
wel een gokje willen wagen wanneer het legaal is, geen mogelijkheden
zijn, want als het aantal gebruikers boven de 400.000 komt is er
sprake van "onwenselijke ontwikkelingen"? Is hier niet sprake van
discriminatie? En als dat niet de bedoeling van de minister is, waarom
dan die grens van 400.000? Of wordt het aantal van 400.000 genoemd om
de Kamer - en wellicht de Europese Commissie - de indruk te geven dat
er een restrictief beleid wordt gevoerd?
- Dooie mus 3. Met de banken wordt overlegd om geen
financiële diensten te verlenen aan organisaties, binnen- en
buitenlandse, die kansspelen via internet aanbieden (p. 10 en 11 van
de brief). Het ministerie van Justitie zal daartoe de Ned. Ver. van
Banken van een "zwarte lijst" voorzien. Volstrekt legale buitenlandse
bedrijven komen dus in Nederland op een "zwarte lijst" te staan. Kan
dit europeesrechtelijk door de beugel? Is hier geen strijd met art. 56
EG-verdrag, vrij verkeer van kapitaal? De minister dreigt met
wetgeving à la de VS als de banken niet meewerken. Meent de minister
nu werkelijk dat hij met succes een weg kan inslaan die, zoals uit
alle berichtgeving daarover blijkt, in de VS zeer omstreden is en
heilloos blijkt te zijn?
- Dooie mus 4. De minister heeft ook de providers op de
korrel, p. 11 van de brief. De minister spreekt gespierde taal, maar
kan hij zonder meer, zonder nadere wetgeving, de door de hem
voorgestelde maatregelen realiseren? De vraag stellen is hem
beantwoorden.
5. Voorzitter, ik kom terug op de Europeesrechtelijke aspecten in de
brief van de minister.
Op 28 februari heeft de Europese Commissie een met redenen omkleed
advies aan Nederland gestuurd met betrekking tot het monopolie op
sportprijsvragen. Waarom heeft de minister dit advies van de Europese
Commissie niet openbaar gemaakt, gezien het belang ervan voor de
discussie over het voorliggende wetsvoorstel? In tegenstelling tot wat
de minister schrijft op p. 5 van de brief, heeft Zweden de
ingebrekestelling openbaar gemaakt en is de Duitse ingebrekestelling
eveneens beschikbaar.
6. Tijdens de plenaire behandeling op 29 januari heb ik namens de
VVD-fractie ruim aandacht besteed aan de jurisprudentie over het
kansspelbeleid. Ik heb niet de behoefte die exercitie over te doen.
Mijn fractie blijft van mening dat het verlenen van een vergunning
voor gokken op internet alleen aan Holland Casino, een staatsbedrijf,
in strijd is met het vrij verkeer van diensten van art. 49 EG-verdrag.
Wél wil ik r.o. 69 van het Placanica-arrest in de aandacht van de
minister aanbevelen. Uit deze r.o. is af te leiden dat
strafrechtelijke vervolging van in andere EU-lidstaten gereguleerde
kansspelaanbieders die Nederlandse spelers accepteren niet toelaatbaar
zal zijn indien en voorzover blijkt dat de vergunningverlening, in
strijd met het gemeenschapsrecht, voor anderen dan Holland Casino
onmogelijk is gemaakt.
7. Voorzitter, de minister wringt zich in allerlei onmogelijke bochten
om Holland Casino het monopolie te bieden voor het experiment gokken
op internet.
Aan gokken op internet bestaat kennelijk een behoefte, niet alleen in
Nederland maar ook in andere EU-landen zoals Zweden, Frankrijk,
Duitsland, Oostenrijk. Totaal verbieden werkt niet, reguleren wél.
Daarvan is de VVD voorstander. En dat kan heel goed met meerdere
aanbieders, gecontroleerd.
Wat níet werkt is reguleren door middel van een staatsmonopolie. Dat
leidt tot inbreukprocedures door de Europese Commissie en dus
uiteindelijk tot een totaal onderuit halen van het Nederlandse
kansspelbeleid, dat erop gericht is zoveel mogelijk gokverslaving
tegen te gaan. Is de minister desondanks bereid die gok te wagen met
het monopolie voor Holland Casino?
Mijn fractie heeft een simpele vraag aan de minister. Waar staat in
het wetsvoorstel dat alleen Holland Casino voor de vergunning in
aanmerking komt? Ik heb het niet kunnen vinden, wél in de Memorie van
Toelichting maar niet in de wet. En als het niet in de wet staat, welk
beletsel is er dan om ook, gereguleerd en gecontroleerd, andere
aanbieders de mogelijkheid te bieden aan de proef deel te nemen? Is de
minister bereid om die toezegging te doen?
8. Alles overziend, blijft de vraag over: waarom gokken op internet
mogelijk maken met als enige vergunninghouder Holland Casino, het
staatsmonopolie? De cijfers geven daarop wellicht het antwoord. De
verwachte bestedingen bij 400.000 deelnemers bedragen per jaar
ongeveer EUR 240 miljoen. Met aftrek van kosten levert dat de Staat
omstreeks EUR 200 miljoen aan kansspelbelasting en winst van Holland
Casino op. Drie jaar EUR 200 miljoen = EUR 600 miljoen en dat is een
conservatieve schatting. Dat is een aardig zakcentje voor de
Schatkist!
Mevrouw de voorzitter, wij wachten met belangstelling het antwoord van
de minister op onze vragen af.
VVD