Ministerie van Financiën


* Verslag Eurogroep en Ecofin van 3 en 4 maart 2008

Verslag Eurogroep en Ecofin 3 en 4 maart, 2008

Economische situatie
De Eurogroep spreekt over de economische situatie in het Eurogebied. Nog steeds geldt dat de uitgangspositie goed is. Wel heeft de Commissie in haar voorspellingen de economische groei in het eurogebied naar beneden bijgesteld van 2,2% naar 1,8% voor 2008. Aan de voorspellingen zijn neerwaartse risico's verbonden op basis van de situatie in de Verenigde Staten en de onrust op de financiële markten. De inflatieverwachting voor het Eurogebied is door de commissie naar boven bijgesteld van 2,1% naar 2,6%. Alhoewel tweede ronde effecten relatief beperkt zijn tot dit moment en verwacht wordt dat de inflatie weer iets daalt in 2008, is er sprake van opwaartse risico's. De ECB bracht donderdag 6 maart nieuwe projecties uit. Voor het eurogebied verwacht de ECB nu een economische groei tussen de 1,3 en 2,1% in 2008; de decemberramingen gingen uit van een groei tussen de 1,5 en 2,5%. Voor de inflatie verwacht de ECB, na een realisatie van 2,1% in 2007, voor 2008 een inflatie van 2,6%-3,2%, onder andere door de stijging van voedsel- en olieprijzen. Lessen financiële onrust
De Eurogroep spreekt ook over de voortgang die inmiddels is gemaakt met betrekking tot de afspraak om lessen te trekken uit de financiële turbulentie. Hierom is tijdens de Ecofin van 8 en 9 oktober 2007, mede door Nederland, gevraagd. De definitieve uitkomsten van dit traject worden besproken tijdens de Informele Ecofin Raad van 4 en 5 april. Conform de opdracht wordt gekeken langs vier sporen: het raamwerk voor prudentieel toezicht (Basel II en liquiditeitsrisicobeheer), het functioneren van de markt (onder meer de rol van credit rating agencies), transparantie in de markt en waarderingsstandaarden (van illiquide activa).
In internationaal verband wijst een aantal landen erop dat marktpartijen zelf een sterke prikkel hebben om tot oplossingen te komen (denk aan intrinsieke verbeteringen of rechtszaken). De autoriteiten moeten hierbij zorgen dat prikkels op de juiste wijze worden gezet. Zoals bekend, deelt Nederland dit standpunt en vindt dat moet worden gestreefd naar een juiste balans tussen eventueel aanvullende regulering voor de financiële sector enerzijds en behoud van innovatievermogen in het mondiale financiële systeem anderzijds. Nederland vindt ook dat het onderwerp beloningsstructuren in de financiële sector in dit licht relevant is; in de sector zelf is op dit gebied ook een discussie gaande. In de Eurogroep pleiten daarnaast sommige landen voor één Europese autoriteit op het gebied van toezicht. Nederland schaart zich achter het Commissie standpunt (een rule-book op hoofdpunten, een grotere rol voor level 3 comités in combinatie met samenwerking tussen toezichthouders). Het onderwerp wordt opnieuw besproken tijdens de informele Ecofin Raad van 4 en 5 april. Stabiliteits- en Convergentie programma's
De voorliggende aanbevelingen over convergentie- en stabiliteitsprogramma's van 14 lidstaten worden besproken in de Eurogroep (alleen de stabiliteitsprogramma's) en de Ecofin Raad en worden door de Raad, zonder verdere tekstwijzigingen, aanvaard. Tijdens de discussie worden, net als de vorige keer, ministers uitgenodigd in te gaan op specifieke kenmerken van het programma. Daarnaast geven Commissaris Almunia en de ECB een korte toelichting. Voor de landen die hun middellange termijn doelstelling (MTO) al hebben bereikt ligt de nadruk vooral op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën (mede in het licht van de toekomstige kosten als gevolg van de vergrijzing van de maatschappij). De landen die hun middellange termijndoelstelling nog niet hebben bereikt (Malta, Oostenrijk, Portugal en Griekenland) worden opgeroepen om meevallers in de komende jaren te gebruiken om deze zo snel mogelijk te halen. In zijn algemeenheid geldt voor landen die hun MTO nog niet hebben bereikt dat zij jaarlijks een tekortreductie van 0,5%- punt moeten realiseren.
De Commissie en de ECB merken over de macro-economische situatie op dat 2007 als een goed jaar kan worden beschouwd. De beter dan verwachte resultaten op het gebied van de overheidsfinanciën, die in meerdere lidstaten worden geconstateerd, zijn te danken aan een hoger dan verwachte groei. Een kanttekening hierbij is wel dat de extra inkomsten niet altijd zijn ingezet voor schuldreductie, wat in een aantal gevallen kan bijdragen aan de inflatie. De Commissie en de ECB wijzen uitgavenoverschrijdingen af en geven aan dat lidstaten, waar nodig, waakzaam moeten zijn voor oververhitting. Vooral Bulgarije, Estland, Letland en Litouwen worden opgeroepen tot handhaven van de budgetdiscipline.
Samenvattend kan worden gesteld dat solide begrotingsbeleid voor alle lidstaten op zijn plaats is. Commissie en ECB constateren hierbij dat lidstaten die een duidelijk middellange termijn kader hebben voor het begrotingsbeleid aantoonbaar beter hebben gepresteerd dan anderen. In dit verband wordt Nederland met naam en toenaam genoemd. Ook Denemarken springt er in positieve zin uit. Tot slot, worden vrijwel alle landen opgeroepen om de benodigde pensioenhervormingen door te voeren met het oog op de houdbaarheid van de uitgaven op de lange termijn. De Voorzitter stelt overeenstemming over alle aanbevelingen vast. Deze zullen openbaar worden gemaakt (http://ec.europa.eu/economy_finance/sg_pact_fiscal_policy/fiscal_policy528_en.htm ). Globale richtsnoeren voor het economisch beleid
De Ecofin Raad spreekt met het oog op de Europese Raad over de Globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2008-2010 en de daarbij behorende landenspecifieke aanbevelingen. De rechtsgrondslag voor het vaststellen van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid is gelegen in artikel 99 van het EG-Verdrag. Na behandeling van de richtsnoeren en aanbevelingen door de Europese Raad vindt uiteindelijke vaststelling plaats in de Ecofin Raad bij gekwalificeerde meerderheid.
Op basis van het Commissie-voorstel voor de globale richtsnoeren en landenspecifieke aanbevelingen uit december 2007 is in de afgelopen maanden in verschillende fora gewerkt aan een versie waarin de lidstaten zich geheel kunnen vinden. In dit proces zijn de richtsnoeren zelf ongewijzigd gebleven in vergelijking met de richtsnoeren voor de periode 2005-2007. De inleidende teksten op de richtsnoeren zijn geactualiseerd in het licht van nieuwe uitdagingen en doelstellingen. De landenspecifieke aanbeveling van de Commissie voor Nederland heeft betrekking op het verbeteren van arbeidsaanbod van vrouwen, oudere werknemers en kwetsbare groepen. Deze is ongewijzigd gebleven ten opzichte van vorig jaar. De richtsnoeren worden ongewijzigd overgenomen. Financiële stabiliteit.
Ten behoeve van het thema financiële stabiliteit geeft de voorzitter van het Economic Financial Committee Musca een korte toelichting op de aandachtspunten die verwoord zijn in het interim rapport dat is voorbereid en gericht aan de Europese Raad. De bespreking van het rapport krijgt een vervolg tijden de informele Ecofin in april. De belangrijkste aandachtspunten ter verbetering van die stabiliteit zijn:

1. Meer openheid naar investeerders, markten en toezichthouders over de kwaliteit van de portefeuille inclusief de off-balance structuren.

2. Verbetering van de waarderingsregels of standaarden, ook voor illiquide activa, waaraan al wordt gewerkt door het Bazels comité.

3. Verbetering van de marktwerking waarbij ook het functioneren van de credit rating agencies wordt betrokken.

4. Het aanbrengen van mogelijke verbeteringen in het toezichtssysteem en eventuele aanpassingen van de richtlijn "capital requirements". Minister Bos geeft aan de aanbevelingen in het voorliggende rapport uitstekend te vinden, maar geeft tevens aan de analyse van de situatie op de financiële markten wat zwakker te vinden. Het is teleurstellend dat er zoveel gebrek aan informatie is over de ontstane onrust en de mogelijke gevolgen daarvan. Hier schieten met name de toezichthouders tekort. De Minister zou graag zien dat melding werd gemaakt van een verbetering van de structuur van financiële prikkels in financiële instellingen. Bijzonder risicovolle producten en veel omzet genereren hoge bonussen. De gevolgen van de risico's worden afgewenteld en wellicht is een deel van de problemen hierop terug te voeren. Sovereign Wealth Funds (SWF)
De Commissarissen Almunia en McCreevy geven een nadere toelichting op de mededeling van de Commissie waarbij de nadruk ligt op het streven naar het opstellen van een vrijwillige code of conduct. De resultaten van de EU discussie kunnen dienen als input om te komen tot een vrijwillige code of conduct in IMF kader, waar nu wordt gewerkt aan een 'set of best practices'. Het is tevens van belang het onderwerp geconcentreerd te houden op SWF en niet uit te breiden naar andere investeringsbronnen. Minister Bos wijst erop dat niet vergeten mag worden dat SWF een fenomeen is dat al lang bestaat maar nu extra onder de aandacht komt vanwege een groeiend aantal en groeiende omvang van deze fondsen. De "track record" is tot op heden goed en de voordelen van deze fondsen moeten worden erkend. Er mag geen afbreuk worden gedaan aan economische openheid en vrij kapitaalverkeer. Dit wordt door een aantal andere lidstaten onderschreven. Desalniettemin is een zorgvuldige monitoring geboden om tijdig andere dan commerciële interesses te kunnen signaleren. Dit laatste is met name van belang in strategische sectoren van de economie. Tijdens de discussie wordt een aantal thema's aangesneden. Ten eerste wordt erop gewezen dat een vrijwillige code of conduct beter is dan regulering op dit gebied. Wanneer de code niet wordt nageleefd, wordt de druk tot regelgeving te komen groter. Minister Bos benadrukt in dit verband dat een code of conduct effectief kan zijn omdat fondsen weten dat als ze zich er niet aan houden, verdere maatregelen zullen volgen. De lidstaten zijn het er over eens dat IMF het juiste kader is om tot nadere precisering van zo'n gedragscode te komen. De lidstaten zijn het ook eens met de opmerking van Minister Bos dat eventueel nieuw beleid door lidstaten overwogen mag worden mits passend binnen het Verdrag. Eerdere teksten leken dit uit te sluiten. Door een aantal lidstaten wordt opgemerkt dat het wellicht goed zou zijn om duidelijker af te bakenen wat er bedoeld wordt met diensten van algemeen of publiek belang en sectoren die raken aan de nationale veiligheid. Hierbij is het werk van de OECD en het IMF behulpzaam. Het vrij verkeer van kapitaal is belangrijk en protectionisme is daarom niet verstandig, zo melden met name Nederland, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg. Alertheid is op zijn plaats maar bezorgdheid mag niet ontsporen en leiden tot marktafscherming. Minister Bos wijst erop dat de toegenomen prominentie ook samenhangt met "shifting powers", geliberaliseerde markten en hoe die opereren in een globaliserende context. Nogmaals wordt benadrukt dat de ervaringen met SWFs positief zijn en er geen signalen zijn dat andere doelen dan commerciële worden nagestreefd. Als laatste wordt algemeen door de meeste lidstaten onderschreven dat staatsbedrijven niet betrokken moeten worden bij de verdere analyse en werkzaamheden; dit werkt nodeloos complicerend. Het Voorzitterschap neemt goede nota van de opmerkingen.
Budget prioriteiten voor 2009
De Ecofin Raad heeft de begrotingsrichtsnoeren voor 2009 vastgesteld. Deze begrotingsrichtsnoeren zijn bedoeld om de prioriteiten van de Raad gedurende de begrotingsprocedure kenbaar te maken aan de Europese Commissie, die het voorontwerp van de begroting opstelt en het Europees Parlement (EP), dat samen met de Raad de begrotingsautoriteit vormt. De Commissie kan nu verder gaan met het opstellen van het Voorontwerp van de EU-Begroting 2009. Het Voorontwerp wordt verwacht in mei 2008. De Raad zal in eerste lezing, tijdens de Begroting Ecofin, waar voor Nederland de Staatssecretaris voor Europese zaken zitting in heeft, de Ontwerpbegroting 2009 vaststellen (juli 2008). Vervolgens zal de eerste lezing door het EP plaatsvinden in oktober 2008, waarna de tweede lezing door de Raad plaatsvindt in november 2008. Op basis hiervan sluiten Raad en EP via conciliatie een globaal akkoord. Hierna zal het EP, via een tweede lezing, de begroting definitief vaststellen binnen de afgesproken kaders (december 2008). De volgende voor Nederland belangrijke uitgangspunten zijn in de tekst opgenomen:
· toepassing van het principe van begrotingsdiscipline;
· aandringen dat de Unie bij het opstellen van haar begroting dezelfde behoedzaamheid betracht als de lidstaten bij hun nationale begrotingen;

· realistische uitgavenramingen;

· voldoende marges en handhaving van de plafonds van de Financiële Perspectieven;
· herallocatie van middelen, om ruimte te genereren voor nieuwe prioriteiten;
· meer inzicht in en zuinig ramen van administratieve uitgaven en agentschappen;
· toepassing van bestemmingsgerichte budgettering (Activity-Based Budgeting) en het verzoek aan de Commissie om de meetbaarheid van de doelstellingen en de resultaten verder te verbeteren; Belastingen
BTW-fraudebestrijding
Het voorzitterschap stelt aan de Ecofin Raad raadsconclusies voor over de aanpak van fraudebestrijding in de btw. De belangrijkste conclusie van de voorgestelde tekst is dat het werk aan conventionele maatregelen (verbetering van het bestaande fraudebestrijdinginstrumentarium) prioriteit krijgt. De discussie over het al dan niet nemen van verdergaande aanpassingen van het btw-systeem wordt verschoven naar 2011. De Ecofin Raad bereikt geen akkoord over een definitieve aanpak van de btw-fraude. In bijzonder bestaat er geen overeenstemming over de vraag of een lidstaat op korte termijn in staat zal worden gesteld een proefproject uit te voeren, waarbij de algemene verleggingsregeling in de btw zal worden toegepast. Het voorzitterschap besluit dat het onderwerp in een komende Ecofin Raad opnieuw zal worden besproken. Spaartegoedenrichtlijn
Commissaris Kovács licht de stand van zaken toe met betrekking tot de besprekingen met Hongkong, Macau en Singapore. Deze gesprekken hebben tot doel de afsluiting van drie spaartegoedenovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en Hongkong, Macau en Singapore anderzijds. Tot op heden is er maar weinig vooruitgang geboekt. Naar aanleiding van de ophef die in Duitsland is ontstaan nadat uit informatie van de LGT-bank bleek dat ondanks de spaartegoedenovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Liechtenstein nog steeds in een omvangrijke mate zwart spaargeld bij Liechtensteinse banken wordt gestald, pleit een aantal landen voor de herziening van de spaarrenterichtlijn. In reactie hierop wil Commissaris Kovács van de lidstaten weten of zij interesse hebben in een versnelde afronding van de evaluatie van de spaartegoedenrichtlijn. Deze afronding stond oorspronkelijk gepland voor het einde van 2008. Minister Bos geeft aan dat Nederland de strijd tegen belastingfraude steunt en voorstander is van een versnelde evaluatie van de spaarrenterichtlijn. Ook geeft de minister aan dat hij inzicht wil hebben in de gegevens van eventuele Nederlandse belastingbetalers waarover Duitsland beschikt. Het voorzitterschap concludeert dat de lidstaten de Commissie steunen in de onderhandelingen met Hongkong, Macau en Singapore. Daarnaast vraagt het voorzitterschap de Commissie zo snel mogelijk maar uiterlijk in mei het evaluatieverslag van de spaartegoedenrichtlijn uit te brengen.