CDA
CDA strijdt tegen malafide uitzenders
Het CDA in de Tweede Kamer wil de strijd tegen malafide uitzendbureaus
opvoeren.
CDA-Kamerlid Eddy van Hijum stelt voor om het voor inlenende bedrijven
aantrekkelijker te maken om zaken te doen met gecertificeerde
uitzendbedrijven, door hen te vrijwaren van risicoaansprakelijkheid.
De uitzendbranche is in een aantal jaren uitgegroeid tot de
belangrijkste aanbieder van flexibele arbeidskrachten. Maar
onderbetaling, uitbuiting, slechte arbeidsomstandigheden en
ondermaatse huisvesting van werknemers komen in de sector nog steeds
op grote schaal voor. Bovendien leiden onderbetaling en ontduiking van
belasting en premies tot grote maatschappelijke schade en oneerlijke
concurrentie ten opzichte van bonafide bedrijven. Volgens de ABU zijn
er naar schatting 5000 malafide uitzendbedrijfjes actief, die zoân
100.000 mensen â veelal illegalen â bemiddelen.
CDA-Kamerlid Eddy van Hijum wil daarom dat minister Donner malafide
uitzendbureaus keihard aanpakt. âHet is van groot belang om het kaf
van het koren te scheidenâ, zegt hij. Het CDA voelt weinig voor een
terugkeer naar het oude vergunningensysteem. Dit levert volgens de
partij meer administratieve lasten op en biedt onvoldoende garantie
voor het terugdringen van malafide praktijken. De uitzendbranche zelf
heeft haar verantwoordelijkheid genomen door een systeem van
certificering in het leven te roepen: NEN 4400. Gecertificeerde
bureaus die zich laten registreren in het Register Normering Arbeid
worden gecontroleerd op afdrachten voor sociale premies en
loonbelastingen. Ook vindt controle plaats op illegale tewerkstelling.
Voldoet een bedrijf niet aan de eisen, dan wordt het uit het register
geschrapt. Daarnaast wordt de naleving van de uitzend-CAO
gecontroleerd door een eigen CAO-politie. âDe georganiseerde
uitzendbranche laat zien dat zij haar zaken zelf grotendeels op orde
heeftâ, vindt Van Hijum.
Van Hijum stelt daarom voor om inlenende bedrijven die zaken doen met
gecertificeerde en geregistreerde uitzenders vrij te waren van
risicoaansprakelijkheid. Zowel onderbetaalde werknemers als de
Belastingdienst kunnen op dit moment financiële claims bij het
inlenende bedrijf verhalen, wanneer dit bij het uitzendbedrijf niet
mogelijk is. âBedrijven moeten zich tegen lage transactiekosten kunnen
verzekeren van de betrouwbaarheid van het uitzendbureau waarmee zij
zaken doen. Deze keuze moet hen vervolgens ook vrijwaren van
aansprakelijkheidâ, stelt Van Hijum. Voor bedrijven is dit een prikkel
om te kiezen voor een gecertificeerd uitzendbureau; voor de
uitzendbureaus is dit een prikkel om zich te laten certificeren en
registreren. De minister moet er op toezien dat de kwaliteitsbewaking
en controle in de branche op een hoog niveau blijft.
Het CDA wil daarnaast dat de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie
strenger en gerichter gaan controleren bij uitzendbureaus die niet
gecertificeerd zijn. Dit is voor uitzendbureaus een extra prikkel om
zich aan te sluiten bij het kwaliteitssysteem van de branche. Op
aandringen van de Kamer wordt de capaciteit van de handhaving de
komende jaren uitgebreid. De extra handhavers moeten zich volgens het
CDA vooral gaan richten op het aanpakken van de malafide bureaus. Ook
inlenende bedrijven die zaken doen met malafide bureaus lopen dan een
grotere kans om tegen de lamp te lopen, en aansprakelijk te worden
gesteld voor de financiële schade. Op deze manier kunnen overheid en
uitzendbranche malafide praktijken samen effectief terugdringen.
---