CDA
Europarlement moet geen eigen TV-kanaal gaan runnen
Op 19 maart viert het Europees Parlement haar 50ste verjaardag en als
verjaardagsgeschenk geeft het parlement zichzelf voor jaarlijks 9
miljoen euro een eigen TV zender: EP-TV.
Helaas, moet ik er als Europarlementariër aan toevoegen.
Binnen het Europees Parlement bestaat jammer genoeg een meerderheid
voor de oprichting van het eigen internet TV-kanaal. Mijn PvdA collega
Thijs Berman is zelfs voorstander van een eigen zender, zo heeft hij
in diverse interviews laten weten. Volgens hem moet zo'n EP-TV
natuurlijk wel onafhankelijk operen, EP TV mag geen Pravda worden.
Als voormalig journalist moet hij toch weten dat een zender die
rechtstreeks wordt gefinancierd door een politieke instelling per
definitie niet onafhankelijk kan opereren. Het Europees Parlement en
Europarlementariërs zijn er om wetgeving te maken en te controleren
en burgers daarin zo goed mogelijk te vertegenwoordigen.
Parlementariërs zijn er niet om een TV station te runnen. De redactie
van EP-TV zal worden gevormd door ambtenaren, die onder gezag staan
van politici. EP-TV lijkt de omgekeerde wereld, waarin de
parlementariërs de burgers gaan vertellen wat goed voor hen is.
Het lijkt er veel op dat de meerderheid van het EP vindt dat ze niet
genoeg in het nieuws komt en daarom in arrenmoede dan maar hebben
besloten om zelf een TV kanaal in de lucht te brengen. Ik erken dat er
communicatieprobleem tussen parlementariërs en burgers is. Maar het
bovenstaande recept is in mijn ogen een gifpil.
In de huidige situatie zorgt de voorlichtingsdienst van het Europees
Parlement ervoor dat onafhankelijke journalisten hun werk kunnen doen.
Er is een goed werkende perszaal, er zijn achtergrondnotities en
faciliteiten beschikbaar. Zo kunnen radio en TV omroepen gratis
gebruik maken van (radio) studio's, cameraploegen, en
montageapparatuur. Deze faciliteiten zijn essentieel voor bijvoorbeeld
minder kapitaalkrachtige omroepen in Oost-Europa of kleine regionale
omroepen. Maar ook onze NOS maakt er gebruik van. Belangrijk is dat
bij het verstrekken van deze faciliteiten het Parlement zich niet
bemoeit met de inhoud van de berichtgeving. De inhoud bepalen de
journalisten zelf. En zo hoort het!
Een andere mogelijkheid is het geven van subsidies. Zo bestaat er in
Nederland het Europafonds, waaruit bv. subsidie is verleend aan de
verfilming van Geert Mak's documentaire In Europa. De Europese
Commissie gaat subsidie geven aan een samenwerkingsverband van
Europese omroepen om programma's te maken over Europa voor jongeren.
Een prima initiatief waar ook de Nederlandse Wereldomroep aan meedoet.
De onafhankelijkheid van het redactiestatuut van de omroep wordt
hierbij gegarandeerd. Subsidies's kunnen omroepen over de drempel
helpen omdat ze financiële risico's kleiner maken. Deze subsidies
moeten dan echter niet rechtstreeks door een parlement worden
verstrekt, maar door de regering cq Europese Commissie als de
uitvoerende macht. Het Parlement moet zijn controlerende taak ten
allen tijde onafhankelijk kunnen uitoefenen.
Uit de zojuist gepresenteerde Eurobarometer blijkt dat vooral in
Nederland het met de kennis over de Europese Unie slecht is gesteld.
De basis voor het gebrek aan kennis ligt voor een deel in het
onderwijs. Dat is onder andere te verklaren uit het feit dat de
Europese Unie nog steeds als een buitenlandse internationale
organisatie wordt gezien. Ook in de schoolboeken. Nederland kent in
die optiek drie bestuurslagen: gemeenten, provincies en rijk. In een
apart hoofdstuk wordt vaak Nederland en het buitenland behandeld
waarin aandacht voor internationale organisaties als de VN, NAVO, Raad
van Europa en ook de Europese Unie. De EU onderscheidt echter doordat
het een wetgevende organisatie is en als zodanig de vierde
bestuurslaag van Nederland vormt.
Het onderwijs is in deze niet uniek. Ook in de nationale politieke
arena en als gevolg daarvan in de media wordt de EU te vaak in de
buitenlandhoek neergezet. En dat is jammer, want ik ben ervan
overtuigd dat het besef dat Europees nieuws veelal binnenlands nieuws
is meer bijdraagt aan het dichten van de communicatiekloof dan een
parlementair TV-station.
Cornelis Visser, CDA-Europarlementariër (woordvoerder cultuur,
onderwijs en media)
---