ChristenUnie
Bijdrage debat over de jeugdbescherming
Bijdrage debat over de jeugdbescherming
donderdag 13 maart 2008 13:07
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Na het vorige debat is
er bij mijn fractie een punt blijven hangen. Tot op de dag van vandaag
krijgen wij hierover mailtjes toegestuurd van ouders. Zij vragen ons
wat de verifieerbare en objectieve criteria zijn voor de afwegingen en
het oordeel van de gezinsvoogd bij de beslissing om over te gaan tot
een uithuisplaatsing. Om aan dit proces meer duidelijkheid te geven,
dienen wij de volgende motie in. Aan het bieden van meer duidelijkheid
wordt al gewerkt, maar met onze motie willen wij proberen dit proces
te versterken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet het van belang vindt dat betrouwbare
instrumenten worden gebruikt om de beoordeling van de situatie van een
kind te objectiveren en te verifiëren, zodat niet enkel op de
waarneming en interpretatie van één persoon wordt geoordeeld;
constaterende dat bureaus jeugdzorg landelijk werken aan de invoering
van één set criteria voor het uitvoeren van onderzoek en het nemen van
besluiten bij vermoedens van kindermishandeling;
constaterende dat in het kader van diverse projecten van het programma
Beter Beschermd besluiten bij vermoedens van kindermishandeling moeten
worden besproken in een multidisciplinair casusoverleg;
overwegende dat daarmee al veel gebeurt om het oordeel van de
gezinsvoogd, dat ten grondslag ligt aan de beslissingen die de
ouderlijke macht inperken, te objectiveren;
overwegende dat echter na de instelling van een ondertoezichtstelling,
bij een besluit tot uithuisplaatsing het oordeel van de gezinsvoogd en
daarmee de afhankelijkheid van de waarneming en de interpretatie door
één persoon, kwetsbaar kan zijn;
verzoekt de regering, na te gaan of naast de ingezette trajecten
nadere inspanningen nodig zijn om te komen tot meer objectieve en
verifieerbare motivering door gezinsvoogden van een verzoek tot
omzetting van een ondertoezichtstelling in een uithuisplaatsing en de
Kamer hierover te informeren voor de zomer van 2008,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Çörüz en
Bouchibti. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund. Zij krijgt nr. 31 (31015/31001).