Beantwoording vragen van het lid Peters over offensief van het Turkse leger
in Noord-Irak
14-03-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Defensie, de
antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters
over het offensief van het Turkse leger in Noord-Irak. Deze vragen
werden ingezonden op 28 februari 2008 met kenmerk 2070813230.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Van Middelkoop, minister van Defensie op vragen van het
lid Peters (GroenLinks) over het offensief van het Turkse leger in
Noord-Irak.
Vraag 1
Hoe oordeelt u over het offensief van Turkije, lid van de NAVO, in
Noord-Irak, dat is gestart op 22 februari 2008?
Vraag 2
Deelt u de mening dat het Turkse offensief in Noord-Irak, een relatief
veilige regio van het land, voor onrust en destabilisatie kan zorgen?
Vraag 3
Deelt u de mening van de Iraakse regering dat het militair offensief
van Turkije een schending van de Iraakse soevereiniteit is? 1) Zo
neen, waarom beschouwt u het aanvallen over de grenzen van een ander
land niet als een schending van de soevereiniteit van dat land? Zo ja,
welke actie onderneemt u in het kader van de NAVO richting Turkije?
Vraag 4
Deelt u de mening dat de Iraakse regering moet worden gesteund in haar
streven tot politieke overleg? 2) Zo ja, wat bent u voornemens te
ondernemen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Op 29 februari jl. hebben de Turkse grondtroepen zich uit Noord-Irak
teruggetrokken. Zoals reeds vermeld in de beantwoording van de
schriftelijke vragen van het lid Van Bommel van 3 maart 2008, is de
Nederlandse regering van mening dat Turkije het recht heeft zich te
verdedigen tegen terroristische aanslagen. Daarbij dient Turkije zich
te onthouden van disproportioneel militair optreden. Naar het zich
laat aanzien hebben de laatste militaire acties zich beperkt tot
PKK-doelen in het grensgebied in Noord-Irak.
Een oplossing voor het probleem van de PKK moet in eerste instantie
via diplomatieke weg tussen de regeringen van Turkije, Irak en de VS
worden gevonden. Daarnaast zal de Turkse regering zich moeten inzetten
voor verbetering van de economische en sociale positie van Zuid-Oost
Turkije om tot een duurzame oplossing voor het Koerdisch probleem te
komen. Bovengenoemde aspecten worden zowel in EU-verband als in
bilaterale contacten met de Turkse overheid aan de orde gesteld.
1) zie toegevoegde link
2) idem
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter
zake van het lid Van Bommel (SP), ingezonden 26 februari 2008,
(vraagnummer 2070812780)
Meer informatie
* 1) link Externe link
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken