Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Toespraak van minister Ter Horst op het EU-seminar
'Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit'
13 maart 2008
Dames en heren,
Van harte welkom bij dit seminar. Het is verheugend te zien dat er
internationale belangstelling ontstaat voor het onderwerp dat deze
dagen centraal staat: bestuurlijke aanpak van georganiseerde
criminaliteit.
Het is een van de voordelen van de EU dat we van elkaar kunnen leren
en van elkaars kennis en ervaring kunnen profiteren. Wat de aanpak van
georganiseerde criminaliteit betreft is het niet alleen nodig dat we
van elkaar leren, maar ook dat we zoveel mogelijk samenwerken.
We zullen - meer dan nu het geval is - een gezamenlijk front moeten
trekken.
Daar zijn twee redenen voor:
Ten eerste hebben we als overheid de morele plicht om voor onze
inwoners alles te doen wat in ons vermogen ligt om de veiligheid te
bevorderen en criminaliteit tegen te gaan. We hebben die morele plicht
des te meer omdat we binnen de EU onze grenzen hebben opengesteld
waardoor een vrij verkeer van mensen en middelen mogelijk is.
Passende veiligheidsmaatregelen moeten voorkomen dat we ons zelf
blootstellen aan mensen die misbruik maken van die open grenzen.
Ten tweede is het probleem van georganiseerde criminaliteit groeiend.
We hebben het bijvoorbeeld over de activiteiten van criminelen in de
vastgoedsector, een van de meest ongecontroleerde branches. Criminelen
gebruiken de schemering van die branche om hun vermogen te investeren
of te witten. Alleen in Nederland al schatten we het bedrag dat daarin
omgaat op zo'n 19 miljard euro per jaar. Hiervan lijkt 14 miljard
afkomstig te zijn van internationale criminele activiteiten.
We hebben het ook over vrouwenhandel en de handel in drugs. Illegale
activiteiten die vaak plaatsvinden achter een masker van legaliteit.
Achter een afgegeven vergunning voor een horeca-vestiging kan een
bloeiende handel in drugs of mensen plaatsvinden.
Als we niet oppassen lopen we gevaar dat de onderwereld zich
sluipenderwijs nestelt in de bovenwereld. Sterker nog: als we niet
oppassen lopen we gevaar dat de overheid onbewust meewerkt aan vormen
van criminaliteit. Dat is natuurlijk voor geen enkel land acceptabel.
Daarbij komt dat de georganiseerde criminaliteit bij uitstek een
internationaal karakter heeft. De organisaties hebben vaak
wijdverspreide vertakkingen. U zult deze dagen de voorbeelden horen
uit de praktijk van de Amsterdamse Wallen en Zuid-Limburg.
Dit alles vraagt om een verbreding van de nationale en internationale
aanpak. Op strafrechtelijk gebied bestaat die internationale aanpak
al. Op dat vlak zijn er al veel internationale afspraken gemaakt over
uitwisseling van gegevens.
Met het verdrag van Prüm is nu ook de uitwisseling van DNA-materiaal
mogelijk. Dat had niemand tien jaar geleden verwacht.
Maar bij het strafrecht gaat het om harde gegevens over misdrijven die
al zijn gepleegd. En we hebben de ambitie om de criminaliteit met
wortel en tak uit te roeien. Dat betekent dat we de rijen van
overheidsdiensten moeten sluiten. We mogen het niet overlaten aan
justitie en politie. Criminaliteit moeten we ook aanpakken met fiscale
en bestuursrechtelijke maatregelen. Zonder de inzet van de
Belastingdienst en zonder de inzet van het openbaar bestuur kunnen we
de criminaliteit niet effectief bestrijden.
Ik kom daarmee op de kern van de bestuurlijke aanpak. Die kern is veel
breder en harder dan wat de naam - administrative measures - doet
vermoeden. Veel mensen denken dat het niet meer is dan het papieren
screenen van vergunning-aanvragen. Veel mensen associëren het met
bureauwerk, en niet met het daadwerkelijk oppakken van boeven.
Ten onrechte. Een bestuurlijke aanpak houdt in dat je kiest voor een
effectieve inzet en samenwerking tussen alle betrokken diensten.
Het houdt in dat je steeds bekijkt welke overheidsdienst het best in
staat is om het probleem aan te pakken, soms de politie, soms de
gemeente en soms de Belastingdienst.
De kern van de bestuurlijke aanpak is het delen van informatiebronnen.
Ik realiseer me dat dit niet van de ene op de andere dag te realiseren
is. We hebben te maken met verschillen in wet- en regelgeving en
gescheiden informatiesystemen van Justitie, politie en gemeenten.
Samenwerking is niet vanzelfsprekend en we zullen elkaar moeten
vertrouwen.
Ook in Nederland is er veel water door de Rijn gegaan voordat we echt
werk konden maken met de bestuurlijke aanpak. Maar we zien het nu wel
van de grond komen. Vooral dankzij de inspanningen van voorlopers als
de regio Zuid-Limburg en Amsterdam. De inzet van de Nederlandse
regering is erop gericht om de bestuurlijke aanpak van criminaliteit
op lokaal niveau te ondersteunen. Vorige maand hebben we ons programma
bekendgemaakt.
Hoe ziet die Nederlandse aanpak eruit?
De basis van die aanpak ligt op lokaal niveau. We zijn ervan overtuigd
dat de bestrijding van georganiseerde criminaliteit op dat niveau het
meest effectief is. Daar hebben de partijen het beste zicht op de
criminelen, hun activiteiten en investeringen. Daar kennen de partijen
elkaar ook het beste. Het lokaal bestuur kan in onze ogen dan ook het
beste de leiding nemen over de inzet van middelen uit de
strafrechtelijke, fiscale en bestuursrechtelijke hoek.
Een van de belangrijkste wapens van deze aanpak is de wet BIBOB,
voluit: de wet Bevordering Integriteit Beoordelingen door het Openbaar
Bestuur.
In Nederland gebruiken we dit middel sinds 4 jaar. Met deze wet kan de
overheid extra voorwaarden stellen aan de integriteit van een
aanvrager van subsidie, vergunning of aanbesteding. Het stelt ons in
staat om in registers te kijken van bijvoorbeeld de Belastingdienst,
politie en Openbaar Ministerie.
We kunnen een vergunning weigeren als er een vermoeden bestaat dat de
financiering van een onderneming bijvoorbeeld dient voor het witten
van zwart geld, of als er zware verdenkingen zijn dat een vergunning
dient om illegale activiteiten op te zetten, zoals vrouwenhandel.
Bijna 60% van de gemeenten gebruikt de wet.
Op de Amsterdamse Wallen is de gemeente Amsterdam zeer actief met de
inzet van dit middel. U hoort daar vandaag meer over.
Sinds de wet bestaat zijn er ruim 300 aanvragen voor vergunningen of
subsidies getoetst met de wet BIBOB. Bij 80% was er sprake van risico
op medewerking aan criminele activiteiten. Dat geeft aan dat gemeenten
een goede afweging kunnen maken. Dit jaar verwachten we overigens een
verdubbeling van het aantal aanvragen.
Interessant is dat de wet ook een preventieve werking heeft. Uit de
cijfers tot halverwege vorig jaar blijkt dat zo'n 200 ondernemers zich
hebben teruggetrokken toen ze het bericht kregen dat de wet BIBOB zou
worden toegepast.
Tot zover de kern van de Nederlandse aanpak.
Maar met een nationale aanpak alléén komen we er niet.
Als we ons beperken tot een nationale aanpak, en bij de grens keren,
dan bereiken we niet meer dan verplaatsing van criminele activiteiten.
Als we in Zuid-Limburg een vergunning weigeren van een verdacht Thaïs
restaurant, dan staan we machteloos als de vergunning 20 kilometer
verderop wordt aangevraagd in het buurland.
Toen de gemeente Luik via bestuurlijke middelen de activiteiten
belemmerde van Albanese mensenhandelaren en inbrekers, zagen we een
verplaatsing naar nabij gelegen gebieden in Nederland en Duitsland.
Daarom gaan we in deze Euregio de handen ineen slaan. De bedoeling is
dat er een EU-regionaal analyse- en expertisecentrum komt waar kennis
en expertise beschikbaar is.
Een internationale aanpak is bovendien nodig om te voorkomen dat
bijvoorbeeld EU-subsidies in verkeerde handen komen. Ook op EU-niveau
moeten we tegengaan dat de overheid ongewild meewerkt aan illegale
praktijken. Denk aan de BTW-carrousels of aan verdachte inschrijvingen
voor grote Europese aanbestedingen.
Er zal een verandering moeten komen in het Europese denken, vooral op
het punt van informatie-uitwisseling.
We kunnen bijvoorbeeld nog geen informatie delen om buitenlandse
aanbestedingen te controleren.
En volgens de recent ingevoerde Europese dienstenrichtlijn kunnen we
buitenlandse ondernemingen alleen screenen op veroordelingen. Terwijl
juist de zachte informatie uit politiedossiers ook zo belangrijk is.
Er zijn op Europees niveau kleine stappen genomen.
De Europese Raad en de Europese Commissie hebben in verschillende
documenten een basis gelegd voor Europese samenwerking bij de
bestrijding van georganiseerde misdaad. Ook de preventie van
georganiseerde criminaliteit wordt daarbij genoemd.
Tot harde afspraken heeft het nog niet geleid.
Ik rond af:
Laten we dit seminar gebruiken om een beweging in gang te zetten.
Het zou een mooie stap zijn als we konden komen tot het verbreden van
informatie-uitwisseling tussen de verschillende landen. Ik denk
daarbij vooral aan informatie die kan worden gebruikt voor een
preventieve aanpak, zoals het weigeren van aanvragen voor vergunningen
en subsidies en Europese aanbestedingen.
Vooruitgang boeken we als een aantal landen een kopgroep formeert om
te verkennen wat de mogelijkheden zijn.
Ik zal mijn steentje bijdragen door de conclusies van dit seminar
onder de aandacht brengen van mijn Europese collega's, bijvoorbeeld
bij de JBZ-raden.
Daarnaast ben ik van plan om in het najaar een informele
ministersconferentie te organiseren over onder andere integriteit,
ethiek, corruptie en belangenverstrengeling. Want de basis is zowel
nationaal als internationaal een integere overheid, en zeker op dat
vlak moeten we één lijn trekken.
Dames en heren, op het gebied van de preventieve aanpak van
georganiseerde criminaliteit is nog een wereld te winnen.
U kunt met andere woorden geschiedenis schrijven.
Ik hoop dat dit seminar u hierbij inspireert. Dank u wel.
(Toespraak uitgesproken door drs. H.W.M. Schoof, directeur-generaal
Veiligheid van het ministerie van BZK)
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties