abcdefgh
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
13 maart 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGP-2008/2239 2070811990
Onderwerp
Kamervragen OV-chipkaart
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik, mede namens de minister van Economische Zaken, de vragen
van de leden Vos, Roefs en Smeets (allen PvdA) over de verkoop van de OV-
chipkaart.
1.
Bent u op de hoogte van de berichtgeving over de verkoop van de OV-chipkaart, die
voorbehouden zou zijn aan winkelketens met tenminste 700 vestigingen en 10 miljoen
euro omzet?
1.
Ja.
2.
Waarom is een dergelijke restrictie gesteld? Waarom verkoopt Districhip de OV-
chipkaarten niet aan iedere winkel die deze wil doorverkopen?
2.
Bij de realisatie van het netwerk van wederverkopers wordt met het oog op het belang
van de klant gestreefd naar uniformiteit van de dienstverlening, landelijke dekking,
herkenbaarheid en toegankelijkheid voor de reiziger. Hiertoe worden ook
internettoepassingen gerealiseerd. Verder is een efficiënte inrichting en exploitatie van het
netwerk van belang. Om deze doelstellingen te kunnen bereiken is het noodzakelijk om de
distributie in handen te leggen van partijen met een zekere omvang en een zekere mate
van spreiding.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Telefoon 070 - 351 6171
Postbus 20901 2500 EX Den Haag Fax 070 - 351 7895
Bezoekadres : Plesmanweg 1-6, Den Haag Internet www.minvenw.nl
Bereikbaar met tramlijn 9 of bus 22 vanaf station CS of met tramlijn 9 vanaf station HS
VENW/DGP-2008/2239
De procedure die hier is gevolgd is de niet-openbare aanbestedingsprocedure op
grond van de Europese Richtlijn voor dienstverleningen. Bij de voorselectie die bij de
niet-openbare aanbestedingsprocedure van toepassing is, zijn daarom de volgende
eisen gesteld aan partijen die de OV-chipkaarten willen verkopen: er dient sprake te
zijn van een minimum aantal vestigingen van 700 met een minimum van 15 per
provincie (dus niet per decentrale overheid, hetgeen de dichtheidseis minder streng
maakt) en een minimaal vereiste jaaromzet van 10 miljoen (totale bedrijfsomzet).
3.
Welke relatie is er in deze zaak te leggen met de Aanbestedingswet en het
aanbestedingsbeleid?
3.
Er is sprake van private (OV-bedrijven) en publieke opdrachtgevers (decentrale
overheden), die niet allemaal zijn aan te merken als aanbestedende dienst in de zin
van de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Ook al is niet in alle gevallen een
aanbesteding verplicht, er is voor de zekerheid toch voor genoemde
aanbestedingsprocedure gekozen. Daarbij gelden de bepalingen uit de
Aanbestedingswet.
4.
Waarom zou de verkoop van OV-chipkaarten aan de detailhandel aanbesteed moeten
worden?
4.
Zie antwoord op vraag 3.
5.
Deelt u de mening dat het in het belang van de reiziger is om op zo veel mogelijk
verkooppunten de OV-chipkaart te kunnen kopen, zoals dat ook het geval is bij de
strippenkaart? Hoe kunt u dit bevorderen?
5.
Ik deel deze mening niet. Bij de strippenkaart is niet nagestreefd dat deze kan worden
gekocht op "zoveel mogelijk verkooppunten", maar is het uitgangspunt een
voldoende dekkend net van verkooppunten. Ook is rekening gehouden met
uniformiteit en herkenbaarheid. Voor de OV-chipkaart geldt dat Persoonlijke OV-
chipkaarten kunnen worden voorzien van automatisch opladen. Dan is bij het reizen
op saldo het gebruik van een automaat of een verkooppunt niet nodig. Ook wordt
een internetapplicatie ontwikkeld waardoor het mogelijk zal zijn vooraf saldo of
producten te bestellen en die in een automaat in of bij het voertuig op te halen. Er
komen ook automaten die het mogelijk maken in de voertuigen de OV-chipkaarten op
te laden. Als die in een voertuig aanwezig zijn, is elk voertuig een rijdend
verkooppunt. Het is derhalve niet nodig om dezelfde hoeveelheid verkooppunten te
hebben als bij de strippenkaart.
---
VENW/DGP-2008/2239
6.
Nu er gekozen is voor aanbesteding, waarom is dan gekozen voor een niet-openbare
aanbesteding met disproportionele eisen, die MKB-bedrijven de facto uitsluit?
6.
Bij een aanbesteding kan in beginsel gekozen worden uit twee procedures, de
zogenaamde openbare en de niet-openbare procedure. Bij de openbare procedure
brengen partijen rechtstreeks een offerte uit. Bij de niet-openbare procedure verloopt
de aanbesteding in twee stappen, allereerst worden bedrijven geselecteerd, daarna
brengen de geselecteerde partijen hun offerte uit. Beide procedures zijn even
openbaar met gelijke mate van toegankelijkheid voor bedrijven.
Er is gekozen voor de niet-openbare procedure. De voorselectie is er in dit geval op
gericht geweest om de gewenste uniformiteit, herkenbaarheid, toegankelijkheid en
efficiency te bereiken.
Er is geen sprake van disproportionele eisen, hetgeen ook blijkt uit de uitkomst van het
kort geding. Zo hebben MKB-bedrijven die onderdeel uitmaken van een
samenwerkingsverband wel mee kunnen dingen.
Voor MKB zaken die niet bij de brancheorganisatie NSO van de tabakswinkels zijn
aangesloten geldt dat ze in een latere fase kunnen worden ingeschakeld door de
geselecteerde partij om witte vlekken in het distributienetwerk, die niet door de
grotere partijen worden gedekt in te vullen. Het gaat in dit laatste geval om naar
schatting van Districhip 10-15% van het totaal aantal gewenste distributiepunten.
7.
Waarom zijn er dergelijke disproportionele eisen gesteld?
7.
Er is geen sprake van disproportionele eisen, met name niet gezien het doel van de
aanbesteding. Dit blijkt mede uit de recente gerechtelijke uitspraak.
8.
Waarom is niet gekozen voor een openbare aanbesteding?
8.
Zie het antwoord op vraag 6.
9.
Hoe verhoudt dit zich tot het kabinetsbeleid dat stelt dat MKB-bedrijven meer kans
moeten krijgen op overheidsopdrachten?
9.
---
VENW/DGP-2008/2239
Zoals uit het voorgaande blijkt hebben inhoudelijke eisen de aanpak van deze
aanbesteding bepaald waarbij het noodzakelijk is om de distributie in handen te leggen
van partijen met een zekere omvang en een zekere mate van spreiding.
Aan deze eisen kon door individuele partijen ook voldaan worden door zich te
verenigen in een samenwerkingsverband.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat