De Nederlandse Bank
ECB publiceert Maandbericht maart 2008
Nieuwsbericht
Details nieuwsbericht
Datum 13 maart 2008
In zijn op 6 maart 2008 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur van de ECB op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses besloten de basisrentetarieven van de ECB onveranderd te laten. De gegevens die sinds de vorige vergadering van de Raad van Bestuur op 7 februari beschikbaar zijn gekomen, bevestigen dat sprake is van krachtige korte-termijn opwaartse druk op de inflatie. Ze bevestigen tevens de beoordeling dat er opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn bestaan, in een context van zeer krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening. De economische fundamentals van het eurogebied zijn gezond. De binnenkomende macro-economische gegevens wijzen op matigende, maar aanhoudende reële bbp-groei. Toch is het niveau van onzekerheid dat het resultaat is van de onrust in de financiële markten nog steeds hoog. Tegen de achtergrond daarvan benadrukt de Raad van Bestuur dat het handhaven van prijsstabiliteit op de middellange termijn zijn hoofddoel is, overeenkomstig zijn mandaat. De stevige verankering van de inflatieverwachtingen voor de middellange en langere termijn heeft de hoogste prioriteit. De Raad van Bestuur gelooft dat de huidige koers van het monetaire beleid tot het verwezenlijken van deze doelstelling zal bijdragen en blijft zich met kracht inzetten om te voorkomen dat tweede-ronde-effecten en opwaartse risico's voor prijsstabiliteit op de middellange termijn zich concretiseren. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen gedurende de komende weken zeer nauwlettend blijven volgen.
Om te beginnen met de economische analyse, bevestigen de laatste gegevens over de economische bedrijvigheid het beeld van matigende groei rond de jaarwisseling. Volgens de eerste raming van Eurostat bedroeg de reële bbp-groei in het eurogebied in het vierde kwartaal van 2007 0,4% op kwartaalbasis, na 0,8% in het voorafgaande kwartaal. Enquêtes naar het producenten- en consumentenvertrouwen, die sinds de zomer van 2007 een neerwaartse trend optekenden, blijven in grote lijnen in overeenstemming met aanhoudende groei.
Vooruitblikkend wordt verwacht dat in 2008 zowel de binnenlandse als de buitenlandse vraag ondersteuning zullen bieden aan aanhoudende reële bbp-groei in het eurogebied, zij het dat het tempo daarvan lager zal zijn dan in 2007. De fundamentals van de economie van het eurogebied blijven gezond en de economie van het eurogebied kent geen grote onevenwichtigheden. Hoewel de investeringsgroei getemperd wordt door de mondiale vertraging, zou hij aanhoudende ondersteuning moeten bieden, aangezien de bezettingsgraad hoog is en de winstgevendheid behouden is gebleven. Tegelijkertijd zijn de werkgelegenheid en de arbeidsparticipatie als gevolg van verbeterde economische omstandigheden en loonmatiging beduidend gestegen en is de werkloosheid gedaald tot een niveau dat in 25 jaar niet is voorgekomen. Ondanks het temperende effect van de hogere grondstoffenprijzen zou de consumptiegroei moeten blijven bijdragen tot de economische expansie, in overeenstemming met de toenemende werkgelegenheid.
Deze factoren weerspiegelen zich tevens in de door medewerkers van de ECB opgestelde macro-economische projecties van maart 2008. De reële bbp-groei op jaarbasis zal in 2008, zo is de projectie, binnen een marge van 1,3% en 2,1% liggen, en in 2009 tussen 1,3% en 2,3%. In vergelijking met de door medewerkers van het Eurosysteem in december 2007 opgestelde macro-economische projecties zijn de voorziene marges voor de reële bbp-groei in 2008 en 2009 neerwaarts bijgesteld. Dat vormt de weerspiegeling van een zwakkere mondiale vraag, krachtigere druk van grondstoffenprijzen en minder gunstige financieringscondities dan in december werd voorzien. Beschikbare prognoses van internationale organisaties bevestigen dit vooruitzicht grotendeels.
Naar het oordeel van de Raad van Bestuur is de onzekerheid over de vooruitzichten voor de economische groei nog steeds ongewoon hoog. Neerwaartse risico's voor de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid blijven bestaan. Zij houden voornamelijk verband met de mogelijkheid van een bredere dan thans verwachte invloed van de ontwikkelingen in de financiële markten. Verdere neerwaartse risico's vloeien voort uit mogelijke verdere stijgingen van de grondstoffenprijzen, protectionistische druk en mogelijke onordelijke ontwikkelingen ten gevolge van mondiale onevenwichtigheden.
Wat de prijsontwikkelingen betreft, bedroeg de HICP-inflatie op jaarbasis volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat in februari 2008 3,2%, onveranderd ten opzichte van januari. Dit bevestigt de sterke opwaartse druk op de inflatie op de korte termijn, voornamelijk ten gevolge van de stijgingen van de prijzen van energie en voedingsmiddelen in de afgelopen maanden. Vooruitblikkend verwacht de Raad van Bestuur een langdurigere periode van relatief hoge inflatie dan enkele maanden geleden. De HICP-inflatie op jaarbasis zal de komende maanden zeer waarschijnlijk significant boven 2% blijven en later dit jaar slechts geleidelijk matigen.
De door medewerkers van de ECB opgestelde macro-economische projecties van maart 2008 voorzien een HICP-inflatie op jaarbasis van tussen 2,6% en 3,2% in 2008, en tussen 1,5% en 2,7% in 2009. Vergeleken met de door medewerkers van het Eurosysteem in december 2007 opgestelde projecties zijn de geprojecteerde marges voor de HICP-inflatie naar boven verschoven, grotendeels als weerspiegeling van significante aanvullende stijgingen van de voedsel- en energieprijzen.
Het is belangrijk in gedachten te houden dat deze projecties door medewerkers gebaseerd zijn op een aantal aannames van zuiver technische aard, die geen verband houden met beleidsvoornemens. Met name de technische aannames voor de korte rentes berusten op marktverwachtingen per medio februari.
Daarnaast moet worden opgemerkt dat de projecties gebaseerd zijn op de aannames dat de recente dynamiek in de grondstoffenprijzen gedurende de projectieperiode zal teruglopen, in overeenstemming met futureskoersen, en dat de druk van de arbeidskosten en winstmarges beperkt zal zijn.
Naar het oordeel van de Raad van Bestuur zijn de risico's voor de inflatievooruitzichten op de middellange termijn van opwaartse aard. Deze risico's omvatten verdere stijgingen van de olie- en landbouwprijzen, waarmee de sterke opwaartse tendens van de afgelopen maanden zou doorzetten. Daarnaast omvatten zij de mogelijkheid dat zich, rekening houdend met de hoge bezettingsgraad en de krappe arbeidsmarkt, een sterkere dan thans verwachte loongroei zou kunnen voordoen. Bovendien zou het prijszettingsvermogen van bedrijven, met name in marktsegmenten met geringe concurrentie, sterker kunnen zijn dan verwacht. Ook stijgingen van door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen boven op die welke tot dusver waren voorzien, vormen opwaartse risico's voor de inflatievooruitzichten.
In dit stadium is het van cruciaal belang dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen en dat tweede-ronde-effecten op de prijsvorming enerzijds en de loonvorming anderzijds die voortvloeien uit het huidige inflatiecijfer, worden voorkomen. Naar het oordeel van de Raad van Bestuur is dit van wezenlijk belang teneinde de prijsstabiliteit op de middellange termijn en aldus de koopkracht van alle burgers van het eurogebied te waarborgen. De Raad van Bestuur volgt de loononderhandelingen in het eurogebied bijzonder aandachtig. In het kader daarvan is de Raad van Bestuur bezorgd over regelingen waarin nominale lonen aan de consumptieprijzen zijn gekoppeld. Dergelijke regelingen behelzen het risico van opwaartse inflatieschokken die leiden tot een loon-prijsspiraal, die schadelijk zou zijn voor de werkgelegenheid en het concurrentievermogen in de betrokken landen. De Raad van Bestuur dringt er dan ook op aan dergelijke regelingen te vermijden.
De monetaire analyse bevestigt de bestaande opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. De groei van M3 op jaarbasis is in januari met 11,5% zeer krachtig gebleven, ondersteund door de aanhoudend sterke groei van MFI-leningen aan de particuliere sector. Een aantal tijdelijke factoren suggereert dat de groei van M3 momenteel hoger is dan het tempo van de onderliggende monetaire expansie. Met name door de relatief vlakke rendementscurve is het aanhouden van monetaire activa aantrekkelijker geworden. Zelfs wanneer rekening wordt gehouden met deze factoren, bevestigt een brede beoordeling van de laatste gegevens echter dat het onderliggende tempo van de geld- en kredietgroei sterk blijft.
De groei van de kredietverlening aan huishoudens is de afgelopen maanden gematigd ten gevolge van de invloed van de hogere basisrentetarieven van de ECB sinds december 2005 en de afkoeling van de woningmarkt in delen van het eurogebied. De groei van de kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen is daarentegen zeer robuust gebleven. De kredietopneming bij banken door niet-financiële ondernemingen uit het eurogebied groeide in januari 2008 met 14,6% op jaarbasis. Al met al is de kredietverstrekking aan de binnenlandse particuliere sector in de afgelopen twee jaar met circa 11% op jaarbasis gegroeid.
Voorlopig zijn er weinig aanwijzingen dat de turbulentie in de financiële markten sinds begin augustus 2007 van sterke invloed is geweest op de globale dynamiek van de ruime monetaire en kredietverleningsaggregaten tot en met januari 2008. Daarnaast heeft de onrust volgens de beschikbare gegevens niet geleid tot substantiële portefeuilleherschikkingen naar monetaire activa, zoals tussen 2001 en 2003 werd waargenomen. Ondanks de aanscherping van de kredietnormen die uit de enquête naar kredietverlening door banken in het eurogebied naar voren is gekomen, wijst de aanhoudende krachtige groei van de kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen erop dat de verstrekking van bankkrediet aan bedrijven in het eurogebied tot dusverre niet aanzienlijk onder de onrust in de financiële markten heeft geleden. Verdere gegevens en analyse zullen nodig zijn om een vollediger beeld te kunnen vormen van de impact van de ontwikkelingen in de financiële markten op de balansen van banken, de financieringscondities en de groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening.
Kortom, een toetsing van de uitkomsten van de economische analyse aan die van de monetaire analyse bevestigt ten volle de beoordeling dat er opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn bestaan, in een context van zeer krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening. De economische fundamentals van het eurogebied zijn gezond. De binnenkomende macro-economische gegevens wijzen op matigende, maar aanhoudende reële bbp-groei. Toch is het niveau van onzekerheid dat het resultaat is van de onrust in de financiële markten nog steeds hoog. De Raad van Bestuur benadrukt dat de stevige verankering van de inflatieverwachtingen voor de middellange en langere termijn de hoogste prioriteit heeft. De Raad van Bestuur gelooft dat de huidige koers van het monetaire beleid tot het verwezenlijken van deze doelstelling zal bijdragen en blijft zich met kracht inzetten om te voorkomen dat tweede-ronde-effecten en opwaartse risico's voor prijsstabiliteit op de middellange termijn zich concretiseren. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen gedurende de komende weken zeer nauwlettend blijven volgen.
Wat het begrotingsbeleid betreft, verwelkomt de Raad van Bestuur het feit dat de afspraken die tijdens de bijeenkomst van de Eurogroep in Berlijn in april 2007 zijn gemaakt, met inbegrip van de consolidatiedoelstellingen, door de standpunten van de Ecofin-Raad over de laatste actualiseringen van de stabiliteitsprogramma's werden bevestigd. Er is geen rechtvaardiging voor het uitstellen van structurele begrotingsconsolidatie in landen die nog met begrotingsonevenwichtigheden kampen. Integendeel, de uitdagingen die voor ons liggen, vergen een bijzonder behoedzaam en op stabiliteit georiënteerd begrotingsbeleid om het vertrouwen van de particuliere sector te ondersteunen. Door het verwezenlijken en handhaven van gezonde begrotingsposities kunnen de automatische stabilisatoren bovendien vrij hun werk doen en wordt bijgedragen tot de soepele functionering van de Economische en Monetaire Unie.
Structurele hervormingen zouden niet alleen de werkgelegenheid en potentiële groei ten goede komen, maar ook de inflatoire druk helpen verminderen. Versterking van de concurrentie, vooral in de dienstensector en onder nutsbedrijven, is in dit stadium van wezenlijk belang om prijsstabiliteit te ondersteunen en productiviteitsgroei te versterken. Evenmin mogen door de overheid gereguleerde prijzen, indirecte belastingen, wettelijk geregelde minimumlonen en loonvorming in de publieke sector de inflatoire druk in de economie verhogen.