Reactie staatssecretaris Bussemaker op Trouw-artikel "Gehandicaptenzorg onder druk"
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/CB-U-2837416
12 maart 2008
Naar aanleiding van uw verzoek om voor 12 maart a.s. een reactie te
ontvangen op het door Trouw gepubliceerde artikel "Gehandicaptenzorg
onder druk" bericht ik u als volgt.
In het artikel in Trouw van 1 maart jl. beklaagt zorgaanbieder Amarant
zich over de ombuigingen in de AWBZ. De voorzitter van de Raad van
Bestuur geeft aan dat -naast de door Amarant te treffen
bezuinigingsmaatregelen- de zorgverlening aan cliënten in het geding
komt door de genomen maatregel ondersteunende begeleiding (OB);
hierdoor krijgen deze cliënten minder zorg dan geïndiceerd, aldus
Amarant. In het artikel wordt het beeld geschetst dat de
gehandicaptenzorg ernstig verschraald door deze maatregelen.
Vooropgesteld, ik begrijp heel goed dat ombuigingen grote inspanningen
van zorgaanbieders vragen en dat er weerstand is tegen de doorvoering
van deze maatregelen. Wel vind ik het teleurstellend dat daarmee
direct een afwenteling op de cliënt plaats vindt.
In het artikel in Trouw wordt gesteld dat een cliënt recht heeft op
een vast aantal uren zorg. Dit is niet het geval. Er wordt door het
CIZ geïndiceerd in klassen met een marge van 2 tot 4 uur. In de klasse
kan dus zowel 2,1 als 3,9 uur zorg worden geleverd. Binnen die klasse
moet adequate zorg geleverd worden. Landelijk blijken er grote
verschillen te bestaan tussen zorgaanbieders. Deze verschillen zijn
niet alleen te verklaren door de individuele zorgvraag van de cliënt.
Ook met minder uren zorg per klasse kan een adequaat zorgaanbod worden
geleverd. Landelijk gezien wordt er gemiddeld iets onder het midden
van de klasse zorg geleverd.
Uit een landelijke vergelijking blijkt dat zorgaanbieders (door een
efficiënte bedrijfsvoering) tegen een lager tarief en met een beperkt
aantal uren zorg in de geíndiceerde klasse een adequaat zorgaanbod
kunnen leveren.
Het artikel suggereert ook dat er sprake is van èn minder zorg per
klasse èn een 7% lager tarief. Dit is niet correct. Het betreft of
minder zorg per klasse of een lager maximum tarief. De feitelijke
vergoeding is afhankelijk van de contractonderhandelingen tussen
zorgkantoor en zorgaanbieder. Deze onderhandeling lopen nog en worden
later deze maand afgerond. Er wordt geen budgetkorting van 7%
doorgevoerd. Dit is de korting van het maximale tarief. Daarnaast
geldt de maatregel alleen voor de functies OB-algemeen en PV
(persoonlijke verzorging). En dus niet voor de totale extramurale
zorg.
Ik ben en blijf van mening dat ook na doorvoering van de maatregel een
adequaat zorgpakket kan worden aangeboden en dat er geen sprake hoeft
te zijn van knelpunten of zorgverschraling. Het vraagt wel om een
actieve, creatieve en innovatieve houding van zorgaanbieders.
Zorgkantoren en de Inspectie voor de Gezondheidszorg zullen er op toe
zien dat zorgaanbieders goede zorg blijven leveren. Op dit moment zie
ik dan ook geen aanleiding om aanvullende acties te ondernemen of
extra middelen beschikbaar te stellen.
Ik wil op de hoogte blijven van de gevolgen van de genomen
maatregelen. In mei zal de NZa rapporteren over de
contracteerafspraken 2008 en over de ontwikkeling van de zorgvraag ten
opzichte van de beschikbare middelen. Op basis van deze twee rapporten
kan ik mij een beeld vormen of er zich knelpunten voordoen en kunnen
waar nodig nadere acties worden voorbereid. De rapportages van de NZa
zal ik aan uw Kamer aanbieden.
De antwoorden op uw 56 schriftelijke vragen naar aanleiding van mijn
brief van 21 december 2007 (TK 2007-2008, 26 631, nr. 235 ), waarin
een nadere toelichting op de genomen maatregel is opgenomen, zal ik u
op korte termijn toezenden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker