Kamerbrief inzake Geannoteerde Agenda van de Europese Raad van 13 en 14
maart 2008
10-03-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister-president, de
geannoteerde agenda aan van de Europese Raad van 13 en 14 maart 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Geannoteerde agenda van de Europese Raad van 13 en 14 maart 2008.
De agenda bevat de volgende onderwerpen: Lissabon-strategie,
klimaatverandering, energie en stabiliteit van financiële markten en
eventueel externe onderwerpen. Zoals immers gemeld tijdens het
Algemeen Overleg inzake de RAZEB voluit met uw Kamer op 6 maart jl.
zal ook Afghanistan worden besproken tijdens het diner van de
ministers van Buitenlandse Zaken.
Tijdens de RAZEB van 10 maart zullen de ontwerp-Europese
Raadsconclusies besproken. Bij het verslag van de RAZEB zullen deze
aan Uw Kamer worden toegestuurd.
De bijgaande Nederlandse inzet voor de Voorjaarsraad is besproken met
de Stichting van de Arbeid.
Lissabon strategie
Deze Europese Raad, de zogenoemde Voorjaarsraad, zal zoals
gebruikelijk mede in het teken staan van de Lissabon-strategie. Op de
agenda staat het strategisch rapport van de Commissie van 11 december
jl. "Keeping up the pace of change" over de hernieuwde
Lissabon-strategie, inclusief voorstellen voor de volgende cyclus
(2008-2010) van de strategie, waaronder de geïntegreerde richtsnoeren
voor groei en werkgelegenheid en een nieuw Communautair Lissabon
Programma.
Het rapport bevat eveneens de landenspecifieke aanbevelingen voor de
lidstaten en een mededeling over de Lissabon-strategie en het
cohesiebeleid. Dit pakket aan mededelingen is besproken in de
verschillende Raadsformaties en zal door de Voorjaarsraad worden
vastgesteld.
De Commissie is positief over de resultaten van de in 2005 herziene
Lissabon-strategie. Tegelijkertijd wijst de Commissie er nadrukkelijk
op dat de voortgang verschilt per lidstaat en per beleidsterrein. Het
afgelopen jaar zijn er in sommige landen signalen van
hervormingsvermoeidheid. De belangrijkste uitdaging is nu dat landen
de implementatie van de nationale hervormingsprogramma's (NHP's) en
aanbevelingen voortzetten.
In aansluiting op de Commissiemededeling voor de informele ER van
oktober jl. in Lissabon, wordt in het rapport eveneens voorgesteld de
externe dimensie van de Lissabon-strategie te versterken (nadruk op
open markten).
De Commissie herbevestigt het belang van de vier prioritaire gebieden
van de Europese Voorjaarsraad van 2006: investeren in mensen en
moderniseren van arbeidsmarkten; verbeteren van het
ondernemingsklimaat; kennis en innovatie; energie en
klimaatverandering.
Per prioritair thema stelt de Commissie een aantal acties voor, zowel
op het niveau van de lidstaten als op Communautair niveau, dat tijdens
de volgende cyclus gerealiseerd moeten worden.
Nederland verwelkomt het strategisch rapport van de Commissie en deelt
de analyse van de Commissie over de voortgang van de
Lissabon-strategie. Het algemene beeld van de afgelopen drie jaar is
positief. Sinds de herziening in 2005 kent de Lissabon-strategie vier
kwantitatieve hoofddoelstellingen voor 2010: 70% arbeidsparticipatie,
60% participatie van vrouwen, 50% participatie van oudere werknemers
en 3% van BBP investeren in R&D. Twee van deze hoofddoelstellingen
liggen inmiddels binnen bereik. Indien de snelle stijging van de
arbeidsparticipatie van oudere werknemers sinds 2000 doorzet kan de
50% doelstelling in 2010 worden gehaald. En met een
arbeidsparticipatie van vrouwen van 57.2% in 2006 komt het realiseren
van de 60%-doelstelling voor vrouwenparticipatie in 2010 in beeld.
Lidstaten hebben serieus werk gemaakt van hervormingen, en lijken
daarbij in toenemende mate bereid om van elkaar te leren. Voorbeelden
van `best practices' die in andere lidstaten navolging vonden zijn de
Franse innovatieclusters, Nederlandse aanpak van administratieve
lasten en het Nederlandse innovatievoucher.
Het is duidelijk dat niet alle lidstaten even voortvarend te werk
gaan, en dat op een aantal cruciale beleidsterreinen nog onvoldoende
voortgang is geboekt. Daarom moet de hervormingsagenda op een aantal
beleidsterreinen in de periode 2008-2010 met extra kracht worden
doorgevoerd.
Nederland is het volledig eens met het voorstel dat de geïntegreerde
richtsnoeren niet hoeven te worden gewijzigd. De huidige richtsnoeren
hebben de juiste focus op groei en werkgelegenheid en zijn voldoende
breed om in het licht van bestaande en nieuwe uitdagingen op de juiste
wijze richting te geven aan het hervormingsbeleid in de EU. Wel is de
toelichting bij de richtsnoeren aangepast. Het gaat dan vooral om
versterkte aandacht voor het belang van onderwijs en training, een
geïntegreerde benadering van het flexicurity-concept en aandacht voor
achtergestelde groepen. Daarnaast zijn de nieuwe doelstellingen
verwerkt zoals op het terrein van energie en klimaat en betere
regelgeving.
De Commissie stelt dit jaar voor de tweede maal formele
landenspecifieke aanbevelingen en aandachtspunten voor ten aanzien van
terreinen waar de voortgang van implementatie of versterking van het
hervormingsbeleid onvoldoende is geweest. De Commissie is, evenals
vorig jaar, positief over de voortgang van het hervormingsbeleid in
Nederland. De voortgang wordt beoordeeld als ` significant'.
Op basis van haar analyse stelt de Commissie voor de aanbeveling van
vorig jaar op het terrein van het arbeidsaanbod te handhaven en daar
het belang van verhoging van het aantal gewerkte uren, één van de
aandachtspunten van vorig jaar, bij te betrekken: "het verbeteren van
het arbeidsaanbod van vrouwen, oudere werknemers en kwetsbare groepen
met het oog op het verhogen van het totale aantal gewerkte uren in de
economie".
Daarnaast handhaaft de Commissie het aandachtspunt van vorig jaar op
het terrein van private Onderzoek en Ontwikkeling (O&O). Daarbij
specificeert de Commissie een aantal punten die extra aandacht vergen:
"het verhogen van private investeringen in O&O, door het vermijden van
gefragmenteerde governance structuren, en het opstellen van een
coherente strategie voor O& O en innovatie met oog voor de interactie
voor private O&O en publiek onderzoek en buitenlandse
O&O-investeringen".
Nederland verwelkomt de positieve beoordeling van de Commissie. Het is
terecht dat de aanbeveling met betrekking tot het arbeidsaanbod is
gehandhaafd. Het verder verhogen van het arbeidsaanbod is essentieel
om het economische draagvlak te vergroten, mede in het licht van de
vergrijzing. Het betrekken van het aantal gewerkte uren bij de
aanbeveling is een logische stap, aangezien het relatief lage aantal
gewerkte uren in Nederland nauw samenhangt met de arbeidsparticipatie
van vrouwen, die vaak in kleine deeltijdbanen werken.
De aanbeveling sluit aan bij het beleid dat reeds is in gezet om een
belangrijke stap te zetten in de verhoging van de arbeidsparticipatie
de komende jaren, met als uiteindelijk doel een participatie van 80%
in 2016.
Ondanks dat de arbeidsparticipatie in personen in Nederland al hoog
is, is juist bij specifieke groepen veel winst te behalen omdat zij
benedengemiddeld participeren op de arbeidsmarkt.
Ook het aandachtspunt op het terrein van private Onderzoek en
Ontwikkeling (O &O) is herkenbaar en kan worden gesteund. Vorig jaar
vroeg de Commissie hier al terecht aandacht voor. Ondanks de
substantiële inspanningen en additionele middelen blijven de private
investeringen in O&O achter. Voor een deel is deze achterstand toe te
schrijven aan de specifieke sectorstructuur in Nederland, waarbij
kennisintensieve sectoren ondervertegenwoordigd zijn ten o p zichte
van het OESO-gemiddelde. Maar ook gegeven de kennisextensieve
sectorstructuur blijft de O&O-intensiteit relatief laag. Het relatief
achterblijvend aandeel van de buitenlandse O&O-investeringen in het
totaal van de buitenlandse investeringen speelt hierbij een
belangrijke rol. Om de kennisintensiteit van de Nederlandse economie
verder te versterken richt de NFIA (voormalig DBIN) het
acquisitiebeleid momenteel sterker op het aantrekken van
kennisintensieve buitenlandse bedrijven.
Op 6 maart jl. heeft een delegatie van het kabinet een consultatief
overleg gevoerd met de Stichting van de Arbeid. Het kabinet acht het
van belang om de sociale partners te betrekken bij de voorbereidingen
van de Voorjaarsraad. In het overleg bleek dat er bij de sociale
partners een breed draagvlak bestaat voor de Lissabon-strategie.
Klimaat en energie
U bent op 1 februari jl. per brief op de hoogte gesteld van de
kabinetsreactie op het recent gepubliceerde klimaat- en energiepakket.
Nederland hecht eraan dat de ER een krachtig signaal afgeeft naar
internationale onderhandelingspartners van de EU in het traject van
Bali (2007) naar Kopenhagen (2009). Voor Nederland is het belangrijk
dat de komende Europese Raad een positieve boodschap geeft over het
pakket aan voorstellen over klimaat en energie. Het volledige pakket
moet in de tweede helft van 2008 tot een akkoord in eerste lezing met
het Europees Parlement leiden, om nog voor de verkiezingen van het
Europese Parlement in juni 2009 te kunnen worden vastgesteld.
Nederland wil de EU regeringsleiders voorstellen om zelf politiek
sturing te geven aan de behandeling van het pakket om zeker te stellen
dat besluitvorming tijdig plaats vindt. Nederland zal benadrukken dat
de 20% reductiedoelstelling van de EU de opmaat is naar de 30%
doelstelling waarop de EU zal overstappen zodra een adequaat
internationaal klimaatakkoord tot stand komt.
De EU dient een duidelijke oproep te doen om in de context van de
UNFCCC onderhandelingen onder het Bali Action Plan op hoog niveau de
discussie te starten over de spoedige uitwerking van een coherente,
effectieve en eerlijke financiële architectuur voor een post 2012
regime. Emissiehandel is de hoeksteen van het Europese klimaat- en
energiepakket. EU-bronbeleid voor transport, gebouwen en
energieverbruik van producten is essentieel om de EU-doelstellingen te
behalen. Nederland zal aandacht vragen voor de noodzaak van een
concreet financieel perspectief voor `Carbon Capture and Storage'
demonstratieprojecten en het belang benadrukken van een effectief
handelssysteem in hernieuwbare energie. Voor biobrandstoffen zijn
kosteneffectiviteit, duurzaamheidcriteria en de tweede generatie
biobrandstoffen van belang. Nederland vindt dat er een duidelijk
moment ingebouwd moet worden om de doelen ten aanzien van
biobrandstoffen opnieuw te bezien. De EU zou een actieve en
initiërende rol moeten spelen om in de context van de UNFCCC
onderhandelingen onder het Bali Action Plan te werken aan een
coherente, effectieve en eerlijke financiële architectuur voor een
post 2012 regime.
Tijdens de Europese Raad zal er mogelijk gelegenheid zijn om over het
rapport van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie over
klimaatverandering en veiligheid te spreken. Nederland verwelkomt dat
een rapport over klimaatverandering en veiligheid wordt uitgebracht en
is van mening dat hier concrete aanbevelingen voor verdere actie uit
zouden moeten volgen. Het rapport is nu nog niet beschikbaar, maar zal
u zo spoedig mogelijk worden toegestuurd.
Stabiliteit financiële markten
De Europese Raad zal spreken over een interim-rapport van de Commissie
over de ontwikkelingen op de financiële markten sinds oktober 2007 en
de Europese prioriteiten voor het versterken van financiële
stabiliteit. Hierom is tijdens de ECOFIN van 8 en 9 oktober 2007 mede
door Nederland gevraagd. Conform de opdracht zal het rapport ingaan op
vier thema's: transparantie; waarderingsstandaarden (vooral van
illiquide activa). het raamwerk voor prudentieel toezicht (vooral
Basel II en liquiditeitsrisicobeheer); het functioneren van de markt,
(vooral de rol van credit rating agencies);
In internationaal verband wijst men er op dat marktpartijen zelf
sterke prikkels hebben om tot oplossingen te komen en dat de
autoriteiten de juiste richting moeten geven aan deze prikkels.
Nederland deelt dit standpunt en vindt dat moet worden gestreefd naar
een juiste balans tussen het eventueel aanscherpen of creëren van
nieuwe regels voor de financiële sector enerzijds, en innovatie in het
mondiale financiële systeem anderzijds. Verfijning van het
toezichtsraamwerk op specifieke punten kan hierbij nodig zijn.
De Europese Raad zal verder een gedachtewisseling hebben over de
verschillende gezichtspunten met betrekking tot staatsfondsen
(Sovereign Wealth Funds). Inzet van Nederland is hierbij dat het een
feitelijke discussie moet zijn, die voldoende evenwichtig is in het
benoemen van de baten en risico's die deze fondsen bieden voor de
wereldeconomie, SWF-landen en investeringsontvangende landen. Het is
belangrijk dat de Commissie het IMF niet passeert. Een gedragscode
vanuit het IMF, waar ook China en Arabische landen mee akkoord gaan,
kan van grote betekenis zijn.
Uit een feitenanalyse van de ministeries van Financiën en Economische
Zaken naar de baten en risico's van staatsfondsen is gebleken dat
staatsfondsen over een goed trackrecord beschikken: er zijn vooralsnog
geen aanwijzingen dat SWF's in het verleden of op dit ogenblik vanuit
andere dan financieel-economische motieven hebben geïnvesteerd in
Westerse landen. Toch blijft de Nederlandse overheid alert op
veranderingen in het gedrag: publieke belangen moeten immers te allen
tijde goed geborgd zijn.
Middellandse Zeeregio
Mogelijk zal in de Europese Raad worden gesproken over de Franse
voorstellen voor een versterking van de dialoog en samenwerking in de
Middellandse Zeeregio. Nederland steunt de gedachte dat het een
gezamenlijk Europees belang is om een nauwe band te onderhouden met de
niet-EU-landen rond de Middellandse Zee, onder meer vanwege de
relaties op het gebied van economie, energievoorziening, migratie,
veiligheidsbeleid en ontwikkelingssamenwerking. Ideeën ter versterking
van het zogenaamde Barcelona-proces zijn welkom. Essentieel is dat
alle EU-lidstaten betrokken zijn, en dat geen onnodige doublures
gecreëerd worden met reeds bestaande structuren.
Afghanistan
Afghanistan zou mede op verzoek van Nederland besproken worden bij de
RAZEB. Deze bespreking is nu voorzien tijdens het diner van de
ministers van buitenlandse zaken bij de Europese Raad en zal zich
richten op de voortgang van de EUPOL-politiemissie, waarbij onder
andere gesproken zal worden over de inzet van de missie in een groter
aantal provincies in Afghanistan. Ook zal de EU-NAVO samenwerking aan
de orde komen. Voorts zal gesproken worden over de
wederopbouwinspanningen van de internationale gemeenschap en de
belangrijke rol van de Verenigde Naties in de coördinatie daarvan. Ook
zal, met het oog op de Joint Coordination and Monitoring Board,
aandacht worden besteed aan goed bestuur en rechtstatelijke
ontwikkelingen in Afghanistan. Nederland zal in dit kader ook aandacht
vragen voor de naleving van mensenrechten en het EU-standpunt tegen de
doodstraf.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken