Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
12 maart 2008 PO/ZO/2008/6668
Onderwerp Bijlage(n)
Administratieve Lasten basisscholen bij Onderzoek
voorbereiding van buitenschoolse opvang
1. Inleiding
Sinds 1 augustus 2007 zijn basisscholen verplicht om aansluiting te organiseren met buitenschoolse
opvang (BSO) wanneer ouders daarom vragen. Voor de voorbereiding en implementatie van deze
nieuwe taak is in het schooljaar 2006/2007 eenmalig een bedrag van 50 mln. beschikbaar gesteld aan
basisscholen. Met dit bedrag konden scholen een jaar lang een onderwijsondersteunend medewerker
voor 5 uur per week aanstellen om de aansluiting te organiseren. Uit onderzoek door EIM (rapport
`Klaar voor de aansluiting', kamerstukken 2006-2007, 28447, nr 146) blijkt dat (1 juni 2007) 97% van
de scholen ook aansluiting heeft of per 1 augustus 2007 verwacht te hebben geregeld met
buitenschoolse opvang. Het blijkt dat met dit eenmalig beschikbaar budget uitstekende resultaten zijn
geboekt. Om te kijken naar de structurele situatie heb ik onderzoek laten doen naar de hoeveelheid tijd
die scholen besteden aan de administratieve en organisatorische taken voor het organiseren van
buitenschoolse opvang. Het onderzoek bestaat uit een nulmeting (najaar 2006) en twee
vervolgmetingen (najaar 2007 en 2008). De resultaten van de meting van najaar 2007 vindt u als
bijlage bij deze brief.
Hiermee kom ik ook de toezeggingen na die tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel voor-
en naschoolse opvang op 5 oktober 2006 op dit punt zijn gemaakt.
Resultaten tussenmeting najaar 2007
De meting heeft plaatsgevonden in de periode januari juli 2007. Uit het onderzoek komt naar voren
dat de organisatorische en administratieve taken meestal door de schooldirectie (70%) en het
schoolbestuur worden uitgevoerd. Scholen die tijdens het onderzoek nog in de voorbereidende fase
bezig waren besteden ongeveer 3,5 uur per week aan de organisatie en administratie van BSO. Scholen
die al BSO aanbieden besteden hier ruim 2 uur per week aan. Ten tijde van de 0-meting (september
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
2006) besteedden scholen gemiddeld 13 uur per week aan voorbereidende taken. Scholen die al BSO
aanboden besteedden destijds gemiddeld 22 uur per week.
De bovengenoemde resultaten zijn een tussenmeting en beschouw ik als een eerste indicatie. Uit de
volgende en laatste meting moet blijken hoeveel tijd scholen structureel kwijt zijn aan de organisatie
van BSO. Wel valt nu uit het onderzoek af te leiden dat de hoeveelheid tijd die scholen aan deze taak
kwijt zijn is teruggelopen. Kennelijk leveren de eerdere inspanningen door de scholen veel winst op. De
volgende meting (oktober 2008) zal hier meer zicht op geven.
De samenwerking tussen school en opvang blijft ook voor de toekomst van groot belang. De behoefte
aan ondersteunend personeel wordt hierbij breed onderkend. Zo wordt er extra budget beschikbaar
gesteld voor ondersteuning op scholen. Dit jaar wordt er voor conciërges 10,5 mln. en structureel
20 mln. extra in deze functie geïnvesteerd. Ook zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor de
tussenschoolse opvang. Het afgelopen jaar is totaal 42 mln. geïnvesteerd om scholen in staat te
stellen om overblijven tussen de middag vorm te geven.
Daarnaast heb ik samen met de staatssecretaris van VWS extra middelen beschikbaar gesteld voor de
impuls brede school, sport en cultuur. Voor 2008 gaat het hierbij om 16,9 mln. dat vanuit het Rijk
beschikbaar wordt gesteld. Deelnemende gemeenten betalen mee aan deze impuls. Het oplopende
budget zal vanaf 20091 in tranches ter beschikking komen aan andere gemeenten. Met deze middelen
kunnen in 2012 2500 fte combinatiefunctionarissen aangesteld worden.
Zoals uit bovenstaande blijkt, zijn er diverse impulsen in het kader van brede school en ondersteuning
op scholen, waarbij op verschillende manieren meer ondersteuning in scholen gerealiseerd kan
worden. Ik verwacht dat scholen hiermee de samenwerking met andere partijen kunnen blijven
vormgeven.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
1 Dit is mede afhankelijk van voorjaarsnotabesluitvorming.