Woonbond
12-03-2008
Woonbond was en is mordicus tegen de integrale VPB-heffing
De woningcorporaties moeten vennootschapsbelasting (VPB) gaan betalen.
Deze belastingheffing gaat de woningcorporaties, en dus de huurders,
naar verwachting maar liefst 500 tot 575 miljoen euro per jaar kosten.
De Woonbond heeft zich daar altijd fel tegen uitgesproken, maar die
boodschap is helaas niet bij iedereen goed overgekomen. Zo schreef de
corporatie uit Anna Paulowna een brief, waarin de Woonbond wordt
verweten dat de bond staat te juichen over de heffingen, waaronder de
VPB. Een jammerlijk misverstand, want de Woonbond was en is mordicus
tegen deze heffing.
Er zijn drie redenen waarom de Woonbond tegen de VPB is. In de eerste
plaats moeten de middelen van corporaties worden besteed in het belang
van de volkshuisvesting. Ze zijn niet bedoeld om tekorten in de
rijksbegroting te dekken, zoals met de VPB-heffing gebeurt. Ten tweede
is de Woonbond tegen de heffing omdat te vrezen valt dat die ertoe
leidt dat corporaties zich meer dan voorheen als commerciële
marktorganisaties gaan opstellen. Alleen al omdat de overheid hen zo
behandelt. En de derde reden is dat de VPB een zware aanslag pleegt op
de investeringsmogelijkheden van woningcorporaties.
Voor alle duidelijkheid is het goed erop te wijzen dat de Woonbond
niet tegen de solidariteitsheffing is die corporaties moeten gaan
betalen als bijdrage aan de extra investeringsinspanningen van hun
collegas in de 40 Vogelaarwijken. Het gaat hier om een bijdrage van 75
miljoen euro per jaar aan de extra inspanningen van 250 miljoen per
jaar in de 40 wijken. Dit geld gaat dus, via het Centraal Fonds
Volkshuisvesting, van corporaties naar corporaties. Hier kleeft dus
niet het principiële bezwaar aan dat middelen aan de volkshuisvesting
c.q. de corporatiesector worden onttrokken ten bate van s rijks kas.
De middelen blijven binnen de sector en mogen alleen in het belang van
de volkshuisvesting worden ingezet. Het CFV kan ook slechts uitkeren
aan toegelaten instellingen. Bij de heffing ten behoeve van het CFV
kan, anders dan bij de VPB, ook nog eens rekening worden gehouden met
de draagkracht van de betalende corporaties.
Om al deze redenen vindt de Woonbond dat de door Aedes (eerst in het
Onderhandelaarsakkoord Aedes Rijk, vervolgens in een door het
Aedescongres aangenomen motie) toegezegde 750 miljoen
solidariteitsbijdrage van de overige corporaties aan de bijzondere,
extra investeringsopgave van hun collegas in de 40 wijken het best kan
worden vormgegeven via de bestaande mogelijkheid van projectsteun van
het CFV.