Vlaamse Overheid
tussen onderwijsniveaus beter af te stemmen
Kennis Frans kan beter door eindtermen tussen onderwijsniveaus beter af te
stemmen
Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming
woensdag 12 maart 2008
85% van de leerlingen uit de eerste graad secundair onderwijs vinden
het belangrijk om goed Frans te leren. Hoe goed ze deze vreemde taal
lezen, schrijven en begrijpen, blijkt uit de peiling Frans die eind
vorig schooljaar bij 9000 leerlingen uit 103 secundaire scholen werd
afgenomen. Vooral voor lezen halen de jongeren goede resultaten. Ook
voor schrijven zijn de resultaten vrij goed. De leerlingen slagen er
bv. in om een korte tekst te schrijven, hoewel de vorm nog wat beter
kan. De minst goede punten zijn voor luisteren. Slechts één op vier
leerlingen begrijpt de hoofdzaak in korte Franse teksten. Minister van
Onderwijs Frank Vandenbroucke wil een betere afstemming tussen de
eindtermen Frans in het basisonderwijs en de eerste graad van het
secundair onderwijs. De uitwerking van een geleidelijke leerlijn moet
het onderwijs van het Frans een grote stap vooruit helpen.
Met de peiling Frans wil minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke
nagaan of de leerlingen de eindtermen bereiken die 10 jaar geleden
door het Vlaamse Parlement zijn vastgelegd. Voor dit onderzoek werd
een representatieve steekproef van 103 secundaire scholen met A-stroom
genomen. De peiling geeft op die manier een betrouwbaar beeld van de
toestand over heel Vlaanderen. 9000 tweedejaars kregen een
schriftelijke leestoets. Een derde van de leerlingen legde ook een
schrijftoets en een luistertoets via internet af. Daarnaast vulden de
jongeren, hun ouders en leraren een vragenlijst in. Omdat taalbeleid
zo hoog op de agenda staat van Frank Vandenbroucke, hecht hij
bijzonder veel belang aan deze peiling en de verdere bespreking en
opvolging ervan.
De resultaten zijn het best voor lezen. Meer dan 90% van de leerlingen
begrijpt opschriften, aanwijzingen en waarschuwingen en kan de
samenhang weergeven in korte teksten. 71% van de leerlingen kan ook de
nodige informatie opzoeken. Enkel de eindterm over het begrijpen van
de hoofdzaken in korte teksten scoort beduidend lager (54%). Ook voor
schrijven zijn er plus- en minpunten. De tweedejaars slagen er bv. in
een korte tekst te schrijven en een boodschap over te brengen, maar de
vorm kan beter. De minst goede punten zijn voor luisteren. De
leerlingen halen voor de drie eindtermen respectievelijk 66%, 43% en
23%. Zeker voor luisteren is er dus werk aan de winkel. Minister
Vandenbroucke vindt het belangrijk dat "leren luisteren" veel aandacht
krijgt in het taalbeleid van scholen: goed zijn in "luisteren" is
immers belangrijk voor het verwerven van alle andere eindtermen.
Bij een dergelijke peiling is het belangrijk te achterhalen of de
resultaten afhangen van bepaalde factoren. Het zou kunnen dat de
school of de klas waar de leerling zit het resultaat bepaalt of dat de
prestaties afhangen van de thuissituatie.
Voor elk van de drie gepeilde vaardigheden zijn het grootste deel van
de prestatieverschillen toe te schrijven aan verschillen tussen de
leerlingen zelf. Voor Frans schrijven is dat voor de helft van de
prestatieverschillen, voor lezen 62% en voor luisteren 65%. Leerlingen
die bv. de optie Klassieke talen volgen, thuis Frans spreken, een
Franstalige pennenvriend(in) hebben en wie het leuk vindt om Frans te
leren, scoren duidelijk beter. Ook meisjes doen het beter dan jongens.
Naast de leerlingenkenmerken zijn ook de leraren in zekere mate
bepalend: spreekt de leraar meestal Frans in de les, dan zullen de
leerlingen beter Frans lezen.
Minister Vandenbroucke vraagt de commissie voor de herziening van de
eindtermen uitdrukkelijk rekening te houden met deze resultaten. Zowel
uit de peiling Nederlands als de peiling Frans blijkt het grote belang
van goede taalstrategieën bij lezen en luisteren. Jongeren laten zien
dat talen verwant zijn (denk bv. aan "dansen" dat in het Frans
"dancer" wordt en in het Engels "to dance"), maakt dat ze meer
zelfvertrouwen krijgen bij het leren van talen. Verder is er nood aan
afstemming tussen de lagere school en het secundair onderwijs. Een
geleidelijke opbouw van eindtermen Frans vanaf het vijfde leerjaar tot
het einde van de eerste graad secundair onderwijs is cruciaal. Op die
manier zullen leraren van de eerste graad naadloos kunnen aansluiten
op wat de kinderen in de lagere school al geleerd hebben.
Na de bekendmaking van de resultaten van deze peilingtoets organiseert
minister Vandenbroucke tot einde mei een consultatieronde bij een
ruime groep vertegenwoordigers uit het onderwijsveld. Al hun meningen,
opmerkingen en voorstellen vormen nadien de input voor een open
conferentie over de peilingresultaten, waar het onderwijsveld kan
laten horen welke bijsturingen ze wenselijk en haalbaar acht. De
minister wil op die manier met alle betrokkenen zoeken naar hefbomen
om de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs te behouden en nog te
verbeteren.
Scholen die niet deelnamen aan de peilingen kunnen -net zoals voor de
peiling Nederlands- voor het eerst via paralleltoetsen nagaan in welke
mate hun leerlingen de onderzochte eindtermen beheersen. Dit kan een
nuttig instrument zijn voor zelfevaluatie. De paralleltoetsen zijn
vergelijkbaar met de peilingtoetsen maar ze worden door de school zélf
afgenomen en geëvalueerd. Ze geven scholen een idee welk resultaat ze
zouden bereikt hebben met hun leerlingen indien ze aan de officiële
peiling zouden deelgenomen hebben. Zoals voor de peilingtoetsen kunnen
scholen het resultaat ervan hanteren als een belangrijk element voor
het opzetten van een doordacht taalbeleid op school.
Minister Vandenbroucke wil met het systeem van peilingen niet alleen
de overheid van informatie voorzien, maar ook scholen leerkansen
bieden. "Het beleid heeft nood aan betrouwbare landelijke gegevens
over de leerprestaties van leerlingen. Alleen zo kunnen we inhoudelijk
en op het vlak van kwaliteit een duidelijke koers bepalen. Maar deze
peilingen zijn minstens even belangrijk voor de scholen zelf. Zij
kunnen maar op een krachtige manier doelen stellen en nastreven, als
we hen de middelen geven om te kijken waar ze staan."
Een samenvatting van de resultaten van de peiling Frans vindt u
hier. Zie ook:
http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/peilingen/secundair/so1frans07.htm
Meer info over het taalbeleid van minister Vandenbroucke vindt u op:
www.ond.vlaanderen.be/talenbeleid/
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:
Leen Muys, persmedewerker kabinet Vandenbroucke (Onderwijs)
Tel: 02 552 68 50
GSM: 0479 42 44 23
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be