European Union



Brussel, 11 maart 2008

De Commissie wil komen tot een gemeenschappelijke aanpak van het toekomstige bestuur van de Europese agentschappen

De Europese Commissie heeft vandaag in een mededeling gepleit voor een nieuwe aanpak van de rol en het bestuur van de Europese agentschappen. In de voorbije jaren is de inzet van agentschappen voor de uitvoering van belangrijke taken uitgegroeid tot een gevestigde werkwijze van de Europese Unie. In de mededeling worden het Europees Parlement en de Raad opgeroepen om een krachtdadig standpunt in te nemen ten gunste van de noodzaak om een duidelijke en coherente visie op de plaats van de agentschappen binnen het Europees bestuur uit te werken. De Commissie stelt voor een interinstitutionele werkgroep op te richten die voor alle agentschappen basisregels kan vaststellen, uitgaande van de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd.

De voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, verklaarde: "De tijd is rijp om het debat te heropenen over de rol van de agentschappen en hun nut voor de EU. De Europese agentschappen hebben hun waarde bewezen, maar de hangende bestuurskwesties moeten door onze drie instellingen samen worden opgelost. Door een consequente politieke aanpak van de agentschappen kunnen wij de transparantie en doeltreffendheid van een belangrijk deel van de opbouw van de EU bevorderen".

Teneinde te komen tot overeenstemming over de voorwaarden voor de oprichting, werking en controle van de agentschappen heeft de Commissie in 2005 een interinstitutioneel akkoord voor een kader voor de Europese regelgevende agentschappen voorgesteld. Ondanks de brede steun van het Europees Parlement zijn de onderhandelingen over dit ontwerpakkoord jammer genoeg stilgevallen in de Raad. De problemen die in het interinstitutioneel akkoord werden behandeld, blijven evenwel bestaan.

Aangezien het voorgestelde interinstitutionele akkoord geen resultaat heeft opgeleverd, is de Commissie van plan haar voorstel in te trekken en te vervangen door een uitnodiging voor een interinstitutioneel debat dat tot een gemeenschappelijke aanpak zou moeten leiden. Een interinstitutionele werkgroep zou het mogelijk moeten maken uitgaande van de problemen waarmee de agentschappen worden geconfronteerd, basisregels uit te werken die op alle agentschappen van toepassing zijn. Tegelijk stelt de Commissie voor zichzelf de volgende taken vast:

* opstelling van een horizontale evaluatie van de regelgevende agentschappen tegen eind 2009;

* indiening van voorstellen voor nieuwe regelgevende agentschappen na voltooiing van de evaluatie;

* toetsing van de interne systemen van de Commissie betreffende haar betrekkingen met de agentschappen en van de methodologie voor impactevaluaties van agentschappen;

* de daadwerkelijke dienstverrichting door agentschappen kan een reële bijdrage tot de tenuitvoerlegging van het EU-beleid betekenen. De Commissie is van oordeel dat de drie instellingen moeten samenwerken om een duidelijke en coherentie visie op de toekomstige plaats van de agentschappen binnen het bestuur van de Unie te ontwikkelen.

Achtergrond

Er zijn twee grote categorieën agentschappen - de regelgevende en de uitvoerende agentschappen -, die elk verschillende kenmerken hebben en aanleiding geven tot verschillende problemen. "Regelgevende" of "traditionele" agentschappen hebben een aantal uiteenlopende specifieke taken, die geval per geval in hun eigen basisbesluit zijn vastgesteld. Het zijn onafhankelijke organen met een eigen rechtspersoonlijkheid. Deze agentschappen worden grotendeels gefinancierd door de EU-begroting en in sommige gevallen door de directe inning van heffingen of vergoedingen. Er bestaan geen algemene regels voor de oprichting en werking van deze agentschappen. Daarentegen worden uitvoerende agentschappen opgericht op grond van een in 2002 goedgekeurde verordening van de Raad. Zij zijn belast met de veel nauwer omschreven taak bij te dragen tot het beheer van de communautaire programma's, en vallen volledig onder de bevoegdheid van de Commissie.

De Europese regelgevende agentschappen zijn opgericht in opeenvolgende golven teneinde geval per geval te voorzien in specifieke behoeften. Hun belangrijkste kenmerk is hun diversiteit. Deze agentschappen zijn op ongecoördineerde wijze en zonder gemeenschappelijk kader gecreëerd. De Commissie is van oordeel dat deze agentschappen een reële toegevoegde waarde aan de bestuursstructuren van de Unie kunnen bijdragen. Hun werkzaamheden zijn bijzonder nuttig in geval van gedeelde bevoegdheden, waarbij de tenuitvoerlegging van nieuwe beleidslijnen op communautair niveau gepaard moet gaan met nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de EU. Op dit ogenblik wordt de verwezenlijking van dit potentieel echter belemmerd door het gebrek aan een gemeenschappelijke visie op de rol en de taken van de regelgevende agentschappen.