Heroverweging Zuiderdieppolder
10 maart 2008 - kamerstuk
Geachte Voorzitter,
In reactie op bovengenoemd verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV) en de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (V&W) bericht ik
u, mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, als volgt.
Allereerst bied ik u mijn excuses aan voor het feit dat ik niet binnen de gestelde termijn
aan uw verzoek kon voldoen.
Ik heb kennisgenomen van de bezwaren van de werkgroep Zoet Flakkee en van de onrust
die door dit project in de streek is ontstaan. Ik ben mij ervan bewust dat de omzetting van
landbouwgrond in natuur voor de direct betrokken ondernemers en bewoners ingrijpend
is en weerstand oproept.
Het project Zuiderdieppolders is gebaseerd op het Kabinetsbesluit ICES 1999, waarin is
besloten tot het realiseren van 3000 hectare natte natuur mede ten behoeve van waterberging
en recreatie in de Zuidhollandse delta. In de brief van oktober 1999 van de staatssecretarissen
van LNV en VenW aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 25017, nr. 25) zijn de
doelen en middelen voor Deltanatuur vastgelegd en werd opdracht gegeven aan de
Stuurgroep Deltanatuur voor de uitwerking en invulling van de plannen. De Zuiderdieppolders
zijn in de Nota Ruimte begrensd op PKB Kaart 5 EHS en opgenomen in het
Streekplan Zuid-Holland Zuid.
Het Rijk is eindverantwoordelijk voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur
(EHS). Rijk en provincies hebben in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied
(ILG) afspraken gemaakt over de uitvoering van de EHS. Deltanatuur maakt onderdeel uit
van die afspraken, waarmee de uitvoeringsverantwoordelijkheid van het project bij de
provincie Zuid-Holland ligt. Over de bezwaren heb ik overleg gevoerd met de provincie.
De provincie Zuid-Holland heeft gelijkluidende brieven van de werkgroep Zoet Flakkee
ontvangen. Daarnaast hebben de gemeenten Goedereede en Dirksland, op basis van
moties in de gemeenteraden, een verzoek tot heroverweging gedaan bij de minister van
LNV en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.
Vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor de doelstellingen en de instrumenten van beleid
deel ik u het volgende mee.
Bij de realisatie van het EHS-beleid wil het kabinet concrete stappen zetten naar een duurzame
samenleving. De verschillende belangen die in een gebied samenkomen, worden
afgewogen teneinde duurzaamheid en leefbaarheid zoveel mogelijk op elkaar te laten
aansluiten. Het kabinetsbeleid is gericht op het realiseren van de EHS om de biodiversiteit
veilig te stellen en om de recreatiemogelijkheden te vergroten. Gebieden rond de grote
steden hebben daarbij prioriteit. Ook wordt gestreefd naar een integrale aanpak, waarbij
gezamenlijk meerdere problemen worden opgelost. De realisatie van de Zuiderdieppolders
past binnen dit beleid.
Door de realisatie van het project Zuiderdieppolders ontstaat 400 hectare natte natuur.
De recreatieve wensen uit de streek worden in het plan opgenomen. In combinatie met de
investeringen voor een nieuwe zoetwatervoorziening voor de landbouw als gevolg van
het Kierbesluit Haringvliet, ontstaat er een aantrekkelijke recreatieve zone aan de noordzijde
van Goeree-Overflakkee. Juist dicht bij de Randstad, met een toenemende behoefte
aan natuur voor mensen is, dit van belang.
De motivatie voor de natuurontwikkeling in de Zuiderdieppolders is gelegen in het feit dat
alleen op deze locatie aan het Haringvliet een uniek zout-brak getijdengebied kan ontstaan,
zonder dat hiervoor hoeft te worden ingegrepen in de primaire waterkering. Ik ben
mij ervan bewust dat een onvermijdelijke consequentie van de realisatie van de EHS is, dat
landbouwgrond wordt omgezet in natuur.
Het Zuiderdiep wordt op dit moment gebruikt als innamepunt van zoet water uit het
Haringvliet en als afvoer voor (brak) polderwater. De voortdurende wisseling van het zoutgehalte
resulteert in een slechte waterkwaliteit. Een situatie die niet past in de Kaderrichtlijn
Water (KRW) doelstelling. Door het Kierbesluit Haringvliet ontstaat een brakwaterzone
in de monding van het Haringvliet en moeten waterinnamepunten worden verlegd. Door
de uitvoering van het project Zuiderdieppolders, in combinatie met de compenserende
maatregelen van het Kierbesluit, wordt een knelpunt in de waterhuishouding opgelost en
wordt bijgedragen aan de KRW-doelstelling.
Ten aanzien van de werkwijze van Deltanatuur en de Dienst Landelijk Gebied (DLG) merk
ik het volgende op.
Met het ILG heeft het Rijk de regie voor de realisatie van het project bij de provincie Zuid-
Holland gelegd, omdat de provincie in staat is om met de regio tot een goede afweging
van belangen te komen. De provincie voert de communicatie met de direct betrokkenen,
de agrarisch ondernemers en grondeigenaren, de lokale overheden en belangenorganisaties.
Ook de aansturing van DLG gebeurt door de provincie. In alle fasen van het project is
door de provincie Zuid-Holland overleg gevoerd met lokale overheden en belanghebbenden.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
10 maart 2008 DRZw. 2008/778 3
De verwerving van gronden vindt plaats op basis van een door Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland vastgesteld aankoopstrategieplan (ASP). Gelet op de gewenste realisatietermijn
van het project, maar ook op de wens van de ondernemers, is in het ASP opgenomen
dat aankoop op basis van 'volledige schadeloosstelling' mogelijk is. De daaraan
gekoppelde mogelijkheid tot onteigening biedt een legitieme basis voor de aankoop op
basis van volledige schadeloosstelling. Het aankoopbeleid blijft gericht op vrijwillige
verwerving. Het aankoopbeleid is erop gericht de agrarisch ondernemers de mogelijkheid
te bieden om op een andere locatie een vergelijkbaar bedrijf voort te zetten. Door de inzet
van ruilgrond blijkt dit in de praktijk vaak mogelijk. Van de 400 hectare is op dit moment
140 hectare verworven.
Betreffende de aanwijzing van de Zuiderdieppolders in het kader van Natura 2000 het
volgende.
In het ontwerpaanwijzingsbesluit Haringvliet dat in procedure is gebracht, zijn de Zuiderdieppolders
begrensd en tegen het meebegrenzen zijn zienswijzen ingebracht. Dit gebied
valt onder de categorie 'nieuwe natuur' waarover ik u in mijn brief van 13 februari 2008
heb bericht. Met name voor de niet verworven landbouwgronden zal ik, mede op basis
van de ingediende zienswijzen, het nut en de noodzaak van het begrenzen kritisch bezien.
Daarbij zijn de volgende criteria leidend:
1. wanneer er natuurwaarden zijn of worden ontwikkeld die overeenkomen met de
rest van het Natura 2000-gebied;
2. wanneer de nieuwe natuur noodzakelijk is om de instandhoudingsdoelstelling te
kunnen realiseren.
Het uit de begrenzing halen van nieuwe natuur is aan de orde indien deze niet (meer)
voldoet aan de bovenvermelde criteria.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat het project Zuiderdieppolders vanuit het rijksbeleid
degelijk is gemotiveerd.
Ten aanzien van de Natura 2000 begrenzing van de Zuiderdieppolders zal bij de afhandeling
van de zienswijzen, het nut en de noodzaak van de begrenzing op basis van de
vermelde criteria kritisch worden bezien. Uiteraard voer ik daarover intensief overleg met
de provincie.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit