Besluit en Mededeling inzake walvisvangst
(1) Commissievoorstel voor een Raadsbesluit tot vaststelling van het
tijdens de vergaderingen van de Internationale Walvisvaartcommissie
namens de Europese Gemeenschap in te nemen standpunt (821)(2)
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement betreffende
communautaire actie op het gebied van de walvisvangst (823)
1. Basisgegevens
2. Essentie voorstel
3. Proportionaiteit en subsidiariteit
4. Consequenties
5. Nederlands standpunt
1. Basisgegevens
Datum Commissiedocument: 19 december 2007 (821 en 823)
Nr. Commissiedocument: COM (2007) 821 final en COM (2007) 823 final
Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl
&DosId=196565
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
niet opgesteld
Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Milieu, verwachting is
Milieuraad d.d. 3 maart 2008
Eerstverantwoordelijk ministerie: LNV
Rechtsbasis: Artikel 37, 175 en 300 (2) (2).
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: De Raad besluit
bij gekwalificeerde
meerderheid. Het EP is niet betrokken
Comitologie: n.v.t.
2. Essentie voorstel
In de mededeling (823) beschrijft de Commissie de geschiedenis van de
International Whaling Commission (IWC), de heikele punten betreffende
de IWC en de impasse die hierdoor is ontstaan. In het voorstel (821)
geeft de Commissie verder aan dat de ultieme doelstelling van de
Europese Gemeenschap met betrekking tot de IWC is om te voorzien in
een doeltreffend internationaal regulerend kader ter bescherming van
walvissen. De Commissie wil middels dit voorstel voor een besluit
eenheid in de externe vertegenwoordiging van de Europese Gemeenschap
in de IWC verkrijgen. Een Raadsbesluit dat de Europese lidstaten
gecoördineerd laat optreden kan hier aan bijdragen. Met een
gezamenlijke positie vormen de EU-lidstaten een invloedrijk machtsblok
binnen de IWC. Gezien de milieu- en visserijbepalingen in het
EG-verdrag, en de daaruit volgende regelgeving, is de EG bevoegd om de
bedoelde gezamenlijke positie vast te stellen. Het
subsidiariteitoordeel is positief, aangezien een Raadsbesluit voor een
gemeenschappelijke positie van de lidstaten naar verwachting zal
bijdragen aan een grotere steun voor de bescherming van de walvissen.
Het proportionaliteitsoordeel is negatief. Het huidige inhoudelijke
voorstel voor de gemeenschappelijke Europese positie (in de Annex van
het voorstel) is namelijk te restrictief. Zo worden de lidstaten
vooraf onder meer verplicht om te allen tijde te stemmen tegen het
gedeeltelijk opheffen van het moratorium, ook indien dit uiteindelijk
zou leiden tot een betere algehele bescherming van de walvissen. Dit
leidt tot onnodige en onwenselijke inperking van de flexibiliteit in
de onderhandelingen. Nederland steunt dan ook weliswaar het principe
van een gezamenlijke EU-positie ten opzichte van de IWC, maar stelt
als nadrukkelijke voorwaarde dat de Annex voldoende speelruimte
behoudt voor het op termijn uitonderhandelen van een pakket aan
maatregelen dat bijdraagt aan de effectieve bescherming van de walvis.
Samenvatting mededeling en voorstel
Inhoud mededeling 823:
De Commissie heeft een mededeling uitgebracht betreffende
communautaire actie op het gebied van de walvisvangst. Met deze
mededeling wil de Commissie, gelet op de huidige situatie met
betrekking tot de bescherming van walvissen op internationaal vlak,
wijzen op de noodzaak voor de EU om gezamenlijk het voortouw te nemen
in het internationale walvisbeleid. De EU is tot op heden namelijk
niet in staat geweest om haar gemeenschappelijke politiek gewicht te
gebruiken in IWC-verband, vooral door het gebrek aan een gecoördineerd
en gezamenlijk communautair standpunt. De Commissie beschrijft de
ontstaansgeschiedenis en de heikele punten betreffende de IWC. Deze
vloeien voort uit:
- het tweeledige doel van de IWC (zowel bescherming als beheer);
- het moratorium met bijbehorende populatiediscussie en de afspraken
rondom de Herziene Beheersprocedure (RMP) (vaststellen van
vangstquota) en het Herziene Beheersschema (RMS) (vaststellen
condities voor controlemaatregelen); en
- de vangsten die plaatsvinden buiten het moratorium om, o.a. op grond
van wetenschappelijk onderzoek (Japan) en reserveringen op het
moratorium (Noorwegen en IJsland).
De Commissie erkent dat de toekomst van de IWC grotendeels afhangt van
het vinden van een oplossing voor een pakketafspraak rondom het RMS.
Het moratorium is geen adequaat middel aangezien het feitelijk weinig
effect heeft op de jacht en wel heeft geleid tot een sterke
polarisatie van voor- en tegenstanders van de jacht. Vervolgens
beschrijft de Commissie de relevante regelgeving waaraan zij de
betrokkenheid van de Gemeenschap bij de IWC ontleent. De Commissie
ziet zichzelf in een coördinerende rol voor de posities van de
EU-lidstaten. De Commissie wil dat de Raad een strategische benadering
opstelt, waardoor de EU ook een dialoog kan aangaan met andere landen,
zoals de ACP-landen en Noorwegen en IJsland, met het doel de walvis te
beschermen. De EU zal zodoende een invloedrijk machtsblok zijn in het
internationale walvisvaartbeleid, doordat zij haar politiek en
economisch gewicht in kan zetten in het belang van de bescherming van
de walvispopulaties wereldwijd.
Inhoud voorstel 821:
Het betreft een voorstel voor een Raadsbesluit tot vaststelling van
het tijdens de vergaderingen van de Internationale
Walvisvaartcommissie namens de Europese Gemeenschap in te nemen
standpunt. Uit het beleid van de Europese Gemeenschap (o.a. milieu- en
visserijbeleid) volgt dat de Gemeenschap de walvis zo goed mogelijk
wil beschermen. Vanwege het migrerende karakter van de dieren, kan de
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de
natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna) slechts doeltreffend
zijn, wanneer een vergelijkbaar regulerend kader ter bescherming van
de walvis op internationaal niveau doorwerkt. De IWC is hiervoor de
autoriteit.
Het algemene IWC-verbod op de commerciële walvisvaart is in lijn is
met het beleid van de Europese Gemeenschap. Het is voor de Commissie
belangrijk dat de IWC zorgdraagt voor een continuering van het
moratorium op basis van de huidige beschikbare wetenschappelijke
gegevens en dat de EU-lidstaten die lid zijn van de IWC een
gezamenlijk standpunt hierin kenbaar maken. De Commissie wil met dit
voorstel voor een besluit voor een gezamenlijk en communautair
standpunt eenheid in de externe vertegenwoordiging van de Gemeenschap
verkrijgen. Aangezien de Gemeenschap slechts waarnemer is binnen de
IWC, kan de Commissie zelf haar standpunt niet uitdragen in de
vergaderingen hiervan. Derhalve stelt de Commissie onder andere voor
dat het communautaire standpunt van tevoren door de Raad moet worden
bepaald en zal worden uitgedragen door de lidstaten die gezamenlijk in
het belang van de Gemeenschap handelen. Tijdens toekomstige
IWC-vergaderingen moeten de Commissie en de lidstaten nauw samenwerken
om te garanderen dat mogelijke wijzigingen in het IWC-verdrag en het
reglement daarb ij consistent zijn met de doelstelling van de
communautaire beleidslijnen en de wetgeving inzake walvissen. Bij
nieuwe informatie `on the spot' zal dus een gezamenlijke positie
geformuleerd moeten worden door middel van EU-coördinatie voordat het
voorstel ter stemming wordt gebracht.
Daarnaast acht de Commissie het van essentieel belang dat de zeven
lidstaten die nog geen partij zijn bij de IWC hun toetredingsprocedure
bespoedigen. Het gaat daarbij om Polen, Roemenië, Bulgarije, Estland,
Letland, Litouwen en Malta.
Impact-assessment Commissie:
De Commissie heeft geen impact-assessment gedaan aangezien er geen
wetgeving wordt voorgesteld.
3. Proportionaiteit en subsidiariteit
a) Bevoegdheid:
Er is sprake van een gemengde bevoegdheid (zie punt 11 en 12 op p. 4
van 821). De Commissie wil een gemeenschappelijke positie van de
lidstaten van de EU die ook lid zijn van de IWC met bijbehorende
instructie voor de jaarlijkse vergaderingen van de IWC. De Commissie
ziet haar rol als coördinator van de Europese belangen ten opzichte
van de IWC. De Europese Gemeenschap is geen lid van de IWC; de
Commissie kan daardoor niet het communautaire standpunt uitdragen. De
lidstaten zelf zullen dit standpunt derhalve uitdragen tijdens de
IWC-vergaderingen. Gezien de milieu- en visserijbepalingen in het
EG-verdrag, en de daaruit volgende regelgeving, is de EG bevoegd om de
bedoelde gezamenlijke positie vast te stellen.
b) Functionele toets
o Subsidiariteit: positief
Het subsidiariteitoordeel is positief, aangezien een Raadsbesluit voor
een gemeenschappelijke positie van de lidstaten naar verwachting de
bescherming van de walvis ten goede zal komen. De pluspunten van een
gemeenschappelijke positie zijn onder meer dat er één krachtig
gezamenlijk politiek signaal uitgaat van de EU, dat het de kans
vergroot tot toetreding tot de IWC van zeven EU-lidstaten die nu nog
geen lid zijn en dat de Europese Commissie het communautaire standpunt
ten aanzien van walvisvaart in haar reguliere contacten met derde
landen (zowel voor- als tegenstanders van walvisvaart) kan opbrengen.
o Proportionaliteit: negatief
De Commissie wil in een coördinerende rol zorgdragen voor een
gezamenlijke positie die uitgewerkt is in een instructie die als
onderhandelingskader zal dienen voor de lidstaten.Het huidige
inhoudelijke voorstel voor de gemeenschappelijke Europese positie (in
de Annex van het voorstel) is te restrictief. Zo worden de lidstaten
vooraf onder meer verplicht om te allen tijde te stemmen tegen het
gedeeltelijk opheffen van het moratorium, ook indien dit uiteindelijk
zou leiden tot een betere bescherming van de walvissen. Dit leidt tot
onnodige en ongewenste inperking van flexibiliteit in
onderhandelingen.
c) Nederlands oordeel: positief, onder voorwaarde dat de Annex wordt
aangepast
Nederland staat in principe positief t.a.v. het voorstel. Een
gemeenschappelijke positie van de lidstaten betekent een sterke
onderhandelingspositie binnen de IWC. De Europese Unie krijgt de kans
om als invloedrijk machtsblok bij te dragen aan de bescherming van de
walvis en als bruggenbouwer binnen de IWC te functioneren. De
voorgestelde inhoudelijke invulling van de gemeenschappelijke positie
(het voorstel in de Annex) is echter te restrictief. Nederland kan het
Raadsbesluit dan ook alleen steunen indien de Annex wordt aangepast.
Nederland zal zich hard maken om binnen de gemeenschappelijke positie
voldoende speelruimte te behouden voor het op termijn uitonderhandelen
van een pakket aan maatregelen dat bijdraagt aan de effectieve en
algehele bescherming van de walvis.
4. Consequenties
Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting: geen
b) Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en /
of decentrale overheden: geen
c) Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en
burger: geen
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/
of bedrijfsleven en burger: geen
Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid: geen
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
n.v.t.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: neen.
Implicaties voor uitvoering en handhaving
Informatie over het inschakelen van nationale agentschappen,
zelfstandige bestuursorganen e.d.
a) Uitvoerbaarheid: n.v.t.
b) Handhaafbaarheid: n.v.t.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
a) Walvisvaart kan door de Commissie aan de orde worden gesteld in de
dialoog met ontwikkelingslanden.
b) Toelichting implicaties: Ontwikkelingslanden kunnen in hun dialoog
met de Europese gemeenschap worden aangesproken op hun steun aan
walvisvarende landen. Dit kan leiden tot politieke druk om het
stemgedrag van deze landen binnen de IWC te wijzigen.
5. Nederlands standpunt
Nederland is voorstander van een gecoördineerde positie van de
lidstaten van de EU in de IWC. Daarbij is Nederland zich bewust van de
uitdagingen die er bestaan voor een sterk gecoördineerd optreden van
de Europese Unie in de IWC, zeker waar het aankomt op kleinschalige
walvisjacht voor inheemse bevolkingsgroepen (Denemarken) en op de
toekomst van het moratorium.
Nederland vindt het een logische stap van de Commissie om een
gemeenschappelijke positie van de EU-lidstaten te bewerkstelligen om
zo ook de walvisvaart deel uit te laten maken van het internationaal
gerichte integrale maritieme beleid van de EU. Momenteel heeft de
Commissie geen mandaat van de Raad om namens de Gemeenschap te
onderhandelen over walvisvangst in de IWC: een voorstel hiertoe is
niet geaccordeerd door de Raad en derhalve is momenteel een
coördinerende rol het hoogst haalbare voor de Commissie. Haar missie
om een eensgezinde positie te formuleren met het doel het politieke en
economische gewicht van de Europese Unie in de IWC-schaal te leggen
vindt Nederland positief. Nederland hoopt dat een versterkte
EU-cöordinatie ertoe zal leiden dat er meer EU-lidstaten (de overige
zeven) tot de IWC toetreden.
De coördinerende rol en het tot stand brengen van een
gemeenschappelijk standpunt wordt door de EU-positie voor een
belangrijk deel al bepaald in de Annex van het voorgestelde
Raadsbesluit. Er blijft niet veel ruimte om nadien daarover nog te
onderhandelen. Wanneer het Raadsbesluit te restrictief wordt ingevuld
- bijvoorbeeld door het uitsluiten van het op termijn opheffen van het
moratorium - kan het de lidstaten beperken in het ondersteunen van een
pakket aan maatregelen voor de algehele bescherming van walvissen
ingeval een dergelijke optie daar onderdeel van uitmaakt. Nederland
hecht er derhalve aan dat de benodigde speelruimte hiervoor behouden
blijft en zal zich hiervoor hard maken. Nederland kan het Raadsbesluit
dan ook alleen steunen indien de Annex op dit punt wordt aangepast.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken