European Union



Brussel, 6 maart 2008

EU-rapport: Nog steeds glazen plafond voor vrouwen in topfuncties

Hoewel de laatste jaren vooruitgang is geboekt, worden in Europa vrouwen nog steeds uit topfuncties in de politiek en het bedrijfsleven geweerd, zo blijkt uit een nieuw rapport van de Europese Commissie. In de EU is 24% van de parlementsleden vrouw, tegen 16% tien jaar geleden. Voor ministersposten zien we soortgelijke percentages. In de particuliere sector worden nog steeds 9 op de 10 topcommissariaten door mannen vervuld, terwijl twee derde van de bedrijfsleiders man is. Het rapport valt samen met Internationale Vrouwendag op 8 maart en gaat vooraf aan de oprichting van een nieuw Europees netwerk van vrouwen in topfuncties later dit jaar.

"De pogingen om meer vrouwen bij de besluitvorming te betrekken verlopen te traag. Als we de democratische waarden hoog in het vaandel dragen, mogen we niet de helft van de bevolking aan de zijlijn van de macht laten staan," aldus Vladimír Spidla, commissaris voor gelijke kansen. "Ook het bedrijfsleven is gebaat bij gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Als we mee willen doen in de wereldwijde concurrentiestrijd, moeten we al het talent in onze economieën optimaal benutten. Het glazen plafond moet voorgoed aan diggelen!"

Uit het rapport "Women and men in decision-making 2007 - analysis of the situation and trends" blijkt dat het aandeel van vrouwen in de nationale parlementen (eenkamersysteem/tweede kamer) ongeveer anderhalf keer zo groot is geworden, van 16% in 1997 naar 24% in 2007. Het ligt echter nog steeds ruim onder de zogeheten kritische massa van 30% die nodig wordt geacht om vrouwen in staat te stellen wezenlijke invloed op de politiek uit te oefenen. In het Europees Parlement wordt deze kritische massa net gehaald (31% vrouwen). De nationale regeringen tellen gemiddeld ongeveer drie keer zo veel mannelijke als vrouwelijke ministers (24% vrouwen, 76% mannen).

Ook bij de economische besluitvorming zijn vrouwen sterk ondervertegenwoordigd. Bij alle centrale banken van de 27 EU-lidstaten staat een man aan het hoofd. Meer dan 44% van de Europese werknemers is vrouw, maar slechts 32% van de bedrijfsleiders (president-directeuren, directeuren en managers van kleine bedrijven). De ondervertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties van grote ondernemingen is het grootst: de raden van commissarissen van deze bedrijven (de hoofdfondsen van de aandelenbeurzen) bestaan voor bijna 90% uit mannen, en hierin is de laatste jaren nauwelijks verandering gekomen.

Bij de bevordering van vrouwen in het centrale overheidsapparaat van de EU-lidstaten zijn wel belangrijke stappen voorwaarts gezet. Van de hoogste twee topfuncties voor ambtenaren wordt 33% door een vrouw bekleed, tegen 17% in 1999. Bij de EU-instellingen is het aandeel van vrouwen in soortgelijke functies in dezelfde periode eveneens toegenomen, van 14% naar bijna 20%, hoewel hier nog veel ruimte voor verbetering is.

Het bevorderen van een evenredige deelname van mannen en vrouwen aan de besluitvorming is in de eerste plaats een nationale aangelegenheid, maar de Europese Commissie steunt deze pogingen door vergelijkbare gegevens over de resterende genderkloof te verzamelen, analyseren en verspreiden. Hiervoor maakt zij met name gebruik van haar databank over de participatie van vrouwen en mannen in de besluitvorming. Later dit jaar zal de Commissie een nieuw Europees netwerk van vrouwen in topfuncties oprichten om bij te dragen tot de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de 27 EU-landen.