abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA Den Haag
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
7 maart 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
RWS/SDG/NW2008/237/62086 2070811690
Onderwerp
kamervragen
Geachte voorzitter,
De leden Koopmans en Schreijer-Pierik (beiden CDA) hebben aan de ministers van
Verkeer en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vragen gesteld over
recreatief gebruik van ecoducten. (Ingezonden 15 februari 2008). Onderstaand geef ik u
mede namens mijn ambtgenoot van LNV de antwoorden.
1. Bent u bekend met het bericht "Geen fiets- en wandelpad op ecoduct A2" en andere
discussies over het al dan niet recreatief gebruiken van ecoducten, bijvoorbeeld over
de A28 in de provincie Utrecht (o.a. tijdens het referendum over het ecoduct bij
Soest) en over de A2 in de provincie Noord-Brabant? 1
1. Ja.
2. Acht u het wenselijk en mogelijk dat, aangezien veel dieren zich 's avonds en 's nachts
verplaatsen en het niet toegestaan is om na zonsondergang in een natuurpark te
verkeren, ook overdag optimaal gebruik wordt gemaakt van de bruggen die zijn
aangelegd om hindernissen tussen natuurgebieden (zoals snelwegen) te
minimaliseren?
2. Ecoducten zijn primair bedoeld voor gebruik door dieren. Eventueel gebruik door
recreanten mag niet ten koste gaan van deze primaire functie. Als aan deze
voorwaarde wordt voldaan, heb ik geen bezwaren tegen recreatief medegebruik van
1 De Limburger, editie Weert, 8 februari 2008: "Geen fiets- en wandelpad op ecoduct A2"
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1, Den Haag Fax 070 351 78 95
Internet www.minvenw.nl
Bereikbaar met tramlijn 9 vanaf station Den Haag Centraal en Den Haag HS
RWS/SDG/NW2008/237/62086
ecoducten. Dit heb ik uw Kamer in het overleg over de initiatiefnota over
wandelbeleid van de heer Duyvendak ook gemeld.
Momenteel voert Alterra in het kader van het Meerjarenprogramma Ontsnippering
een onderzoek uit naar de invloed van recreatief medegebruik op het functioneren
van ecoducten. In dit onderzoek wordt onder andere de situatie bekeken op twee
bestaande ecoducten met recreatief medegebruik: Crailo (Noord-Holland) en Slabroek
(Noord-Brabant). De uitkomsten van dit onderzoek zorgen voor bouwstenen voor de
afweging of recreatief medegebruik bij een ecoduct verantwoord is.
Thans beschikbare kennis toont aan dat zoogdieren inderdaad vooral 's nachts
gebruik maken van ecoducten. Overdag passerende recreanten laten zodanige sporen
(geur) achter dat die mogelijk invloed kunnen hebben op het gebruik door zoogdieren
`s nachts. Daarnaast is uit monitoringsonderzoek bekend dat dagactieve zoogdieren
en reptielen en insecten als vlinders en libellen overdag gebruik maken van
ecoducten.
3. Deelt u de mening dat, waar mogelijk, ook recreatief (mede-)gebruik moet worden
toegestaan, daar waar wandel- en/ of fietspaden door vrij toegankelijke
natuurgebieden doorkruist worden door de hiervoor genoemde hindernissen en daar
waar de doelstelling van de regering om de burger kennis te laten maken met de
natuur hiermee mede kan worden gerealiseerd?
3. Zoals betoogd in het antwoord van vraag 2, heb ik geen bezwaren tegen recreatief
medegebruik wanneer de primaire functie van een ecoduct daarbij niet in het geding
is. Het genoemde Alterra-onderzoek en andere studies helpen bij het beantwoorden
van de vraag of aan deze voorwaarde wordt voldaan. Als dat het geval is, betekent
dat overigens nog niet per se dat een ecoduct voor recreatief medegebruik moet
worden opengesteld. Dit hangt ook van andere factoren af, zoals de vraag of in de
nabije omgeving van het ecoduct reeds (recreatieve) verbindingen aanwezig zijn. Van
de tien bestaande ecoducten over rijksinfrastructuur, is dat bij zes ecoducten het geval
en recreatief medegebruik van het ecoduct zelf is bij twee aan de orde.
4. Bent u bereid Rijkswaterstaat te laten onderzoeken welke bestaande ecoducten
geschikt kunnen worden gemaakt voor het recreatief (mede-)gebruik, zoals wandelen
en fietsen, door natuurliefhebbers?
4. Ik ben bereid, in samenhang met de uitkomsten van het lopende Alterra-onderzoek,
Rijkswaterstaat en/of andere instituten te laten nagaan wat de invloed is van het
eventuele recreatief medegebruik op het functioneren van de bestaande ecoducten
welke ontwerptechnische en toegankelijkheidseisen daarbij gesteld moeten worden
en wat de kosten van de aanpassingen zouden zijn.
---
RWS/SDG/NW2008/237/62086
5. Wilt u tegelijkertijd laten onderzoeken welke nog aan te leggen ecoducten geschikt
kunnen worden gemaakt voor medegebruik door fietsers / wandelaars, bijvoorbeeld
door het aanleggen van een aparte en gescheiden strook op dezelfde overgang voor
de beoogde dieren, zoals bij de Natuurbrug De Zanderij-Crailo over de provinciale
Naarderweg en de spoorlijn bij Hilversum?
5. Mede afhankelijk van de uitkomsten van het lopende onderzoek ben ik hiertoe
bereid.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat