07-03-2008
Operatie Enduring Freedom in 2002
Ondertekenaar: Minister van Defensie
Tijdens het algemeen overleg van 28 november 2007 (Kamerstuk 27 925
nr. 292) over ISAF en de operatie Enduring Freedom in 2002, is onder
meer gesproken over een Nederlands verzoek om informatie aan het
Amerikaanse ministerie van Defensie. Het betrof een verzoek om
informatie over de veronderstelde deelname van Nederlandse
grondtroepen of speciale eenheden aan de operatie Enduring Freedom in
Afghanistan in 2001 of 2002. De Kamer is over dit Nederlandse verzoek
aan de Verenigde Staten eerder schriftelijk geïnformeerd op 9
november 2007 en 27 november 2007 (Kamerstukken 27 925 nrs. 276 en
278).
Tijdens dit algemeen overleg heb ik toegezegd de Kamer nader te
informeren over de Amerikaanse reactie op dit verzoek. Hierbij doe ik
deze toezegging gestand.
Bij het Amerikaanse ministerie van Defensie is niets bekend over een
Nederlandse aanwezigheid in Kandahar in 2001 of 2002, of over een
Nederlandse deelname aan de operatie Anaconda in 2002 dan wel aan Task
Force K-bar in 2001 of 2002, aldus de Amerikaanse reactie. Van
Amerikaanse zijde wordt onderschreven dat het betrokken Nederlandse
radioprogramma waarin aan dit onderwerp aandacht is besteed, ten
onrechte heeft gesteld dat Nederlandse speciale eenheden hebben
deelgenomen aan de operatie Enduring Freedom in 2001 of 2002.
Het Amerikaanse ministerie maakt duidelijk dat het rapport over Task
Force 58 dat in het programma is genoemd, inderdaad het officiële
verslag van deze Task Force is. Men kan niet verklaren hoe de foutieve
informatie over Nederlandse militairen in onder meer dit rapport is
terechtgekomen, aldus de Amerikaanse reactie.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Ministerie van Defensie